Kasteel Heijen
Zo’n twintig kilometer onder Nijmegen ligt het tamme dorpje Heijen, een stukje niemandsland op de grens van Gelderland en Limburg. Van de 2000 inwoners is Ysbrand Roovers (70) veruit de markantste. Met vrouw José (75) bewoont en onderhoudt de excentrieke Limburger hier pal aan de Maas zijn eigen ‘kasteeltje’. Vanuit zijn tuinstoeltje verwelkomt de trotse eigenaar ons glimlachend op zijn gemoedelijke binnenplaats. “Welkom, ik zal jullie even aan het fijne kasteelleven laten snuffelen.” Zijn zestiende-eeuwse Huis Heijen loopt over van charme met zijn trapgevels, ophaalbrug en torentje.
Ysbrand Roovers werd hier nog net niet geboren, maar groeide er wel met zijn zussen op. Hun vader was beeldhouwer Peter Roovers, die de overblijfselen van het kasteel in 1948 kocht van een lokale burgemeester. “Met de opdracht om een verzetsmonument te maken had mijn vader een groot atelier nodig.” Ysbrand toont trots een Beatrix-sculptuur en een foto van zijn vader naast Juliana. Hij wijst naar boven. “Toen hij hier rondreed op zijn brommer, vond hij de schuur van het kasteel, waarvan het dak aan gort was geschoten. Daar kon hij een glazen plafond op plaatsen, zodat het licht mooi naar binnen zou vallen. De overblijfselen van het kasteel kreeg hij er bij. Ik vermoed dat hele gebouwencomplex hem 80.000 gulden heeft gekost, maar dat kan ik niet met zekerheid vaststellen.”
Dat Kasteel Heijen niet geheel onbetaalbaar was, hebben de Roovers te danken aan Duitse mortieren en Britse bommenwerpers. “Het scheelde weinig of het kasteel had de Tweede Wereldoorlog niet overleefd. Tijdens de bezetting hebben eerst de geallieerden het bestookt vanuit het westen, daarna deden de Duitsers vanuit het oosten hetzelfde. Ze hebben alle kasteeltjes langs de Maas platgegooid.”
Naast zijn vele bekende oorlogsmonumenten en religieuze beelden bestond het leven van Peter Roovers uit het restaureren van zijn kasteel, zodat het bewoonbaar zou zijn voor zijn hem en zijn vrouw, maar ook voor het nageslacht. Toen de kunstenaar in 1993 overleed, erfde Ysbrand het kasteel. “Maar het is mij niet zomaar in mijn schoot geworpen, er moest wel iets tegenover staan. Met drie kinderen zou het bovendien oneerlijk zijn om je huis zomaar aan één van hen te ‘geven’. Ik zag het eerst helemaal niet zitten. Ik was net begonnen als zelfstandig ondernemer in recreatieve projecten, maar door een financiële meevaller durfde ik het uiteindelijk toch aan om het kasteel voor 800.000 gulden over te nemen van mijn vader.”
Lekker achterover leunen en genieten van een relaxed leventje als kasteelheer op het oude nest zit er helaas niet in voor Ysbrand. “Wat een geluk dat ik het zo goed voor je heb achtergelaten, hé? zei mijn vader destijds. Nou, de klus was nog lang niet geklaard.” Zelfs nu, na 25 jaar leven als kasteelheer, slaakt de eigenaar nog een diepe zucht als we praten over kosten en onderhoud. “Een fulltime baan,” erkent zijn vrouw met bedenkelijke blik. “Toen wij hier introkken, moest er enorm veel werk verricht worden om de bijbehorende boerderij op te knappen. Het is hard werken.” Naast het onderhoud van de eeuwenoude gebouwen moeten ze ook worden beschermd tegen het terugkerende hoogwater van de Maas.
Polen in de paardenstal
Sinds 1990 dient Kasteel Heijen ook als opvangcentrum, aanvankelijk voor Somalische asielzoekers en tegenwoordig voor Poolse arbeiders. “Je las in de krant dat er veel vluchtelingen het land binnenstroomden en wij hadden veel lege bedden. Wij konden er elke winter aan zestig een onderkomen bieden. De afgelopen jaren verhuren wij onze bijgebouwen aan Poolse arbeiders. De schoorsteen moet wel blijven roken.” Voor de kleine appartementen in de voormalige paardenstal ontvangen Ysbrand en José maandelijks huur van de uitzendbureaus waarvoor de arbeiders werken.
“Als eigenaar van een kasteel ben je slechts een klein schakeltje in een gigantische tijdslijn. Ik geef het stokje weer door aan mijn oudste zoon Reindert, ik ben blij dat het virus op hem is overgegaan. Maar mijn vrouw en ik blijven hier wonen tot het einde, net als mijn ouders deden.” Hoe vermoeiend het overeind houden van een middeleeuws kasteel dan ook kan zijn, de Roovers zouden het voor niets willen ruilen. “Een kasteel is als een vrouw op wie je verliefd bent. Het kost veel tijd en moeite, maar het is het allemaal waard.”
Kasteel Aldenghoor
“Ik ben geboren in een kippenhok, maar ik eindig in een kasteel!” De excentrieke eigenaar van het imposante Kasteel Aldenghoor, weggestopt in de Limburgse uithoek Haelen, lacht in het voorjaarszonnetje op zijn terras. “Ik heb gewoon veel geluk had. Hard gewerkt, dat wel, maar vooral veel geluk gehad.”
Achter hem zie je de zware, ronde toren van het monumentale hoofdgebouw uit de vijftiende eeuw. In zijn gemoedelijke binnentuin wordt Peter Menten (73) omringd door veertig bed & breakfast-kamers in de voorburcht, die gerund worden door de bewoners van zijn kasteel – de fortuinlijke familie Van de Vorle. Twee jaar geleden nam de metaalrecycling-gigant van hen het grootste kasteel van de omgeving Roermond over ‘om de belasting te ontwijken’. De eigenaar licht toe met zachte g: “Ik heb altijd al mijn eigen kasteel willen hebben, als klein jongetje al. Mijn dochter en vier kleinkinderen zullen dit straks van mij erven. Als een eigendom minimaal uit vijf hectare grond met 20 procent bebossing bestaat, hoeven zij geen erfbelasting te betalen voor al dit moois. ”
Als investeerder met oog voor de toekomst van zijn familie houdt Peter Menten zich op de achtergrond; wonen in zijn eigen kasteel interesseert hem niet, hoe mooi het van buiten en sprookjesachtig van binnen het ook mag zijn. Dat laat hij over aan de voormalige eigenaresse, Henny van de Vorle (66), die het kasteel bewoont en daarvoor ‘gewoon’ huur betaalt aan huisbaas Menten. “Mijn man is kortgeleden vertrokken naar Spanje, dus ik woon alleen. Het spookte naar zijn smaak te veel in het kasteel,” grapt de Limburgse, die zich na bijna vijf jaar prima thuis voelt in het rijksmonument. “Zo’n groot kasteel is niet praktisch om in te wonen, maar wel verschrikkelijk mooi. Ik heb mijn hele leven in grote, alleenstaande huizen gewoond, dus ik had me niet beter kunnen wensen.”
Een deal in de kroeg
Kasteelheer Menten komt bijna dagelijks langs voor een kop koffie, want hij woont in de buurt, ‘in een normaal huis’. “Ik heb een kasteel, maar ik hoef er niets aan te doen, heerlijk,” lacht de geboren Haelenaar. “Mijn vrouw en ik wonen verderop, met alle gemakken van het dorp. De familie Van de Vorle regelt het reilen en zeilen van mijn kasteel. Als er iets gefinancierd moet worden voor de horecagelegenheden of voor onderhoud, dan regel ik dat. Als ik zelf maar niks hoef te doen. Zo hebben we dat afgesproken.”
Peter Menten heeft het druk genoeg als eigenaar van Menten-Hilkens Metaalrecycling Limburg; bewoonster Henny en dochter Vera (41) werken intussen hard om van zijn Aldenghoor een lucratieve zaak te maken, na het kasteel zelf drie jaar in bezit te hebben gehad. “Mijn vader wilde als jongetje al heel graag dit kasteel hebben, omdat het iets mysterieus heeft waar iedereen in het dorp altijd nieuwsgierig naar is,” zegt Vera. “Wij kenden de toenmalige eigenaars, Viola Hallmann en haar dochter, omdat zij IJslandse paarden hadden en wij ook. Toen de eigenaresse overleed, hebben wij het gekocht van haar dochter. Maar na drie jaar was het te duur om te behouden. Het duurde heel lang voordat we vergunningen kregen om inkomsten te halen uit het kasteel en de verkoop van ons andere kasteeltje in Buggenum lukte ook niet. Toen kwam mijn vader meneer Menten tegen in een café in de buurt en daar hebben zij de deal gesloten.”
Op het terras van de kasteelbrasserie op de binnenplaats drinkt een groep wandelaars een biertje. Eén van hen wandelt naar de toegangspoort van het hoofdgebouw en klopt nietsvermoedend op de grote, massieve deur. “Hallo, mogen wij hier ook binnenkijken?” Henny kan er om lachen. “Dit is mijn woning. Ik geef rondleidingen, maar alleen via reserveringen. Sorry.”
De levendigheid rond Aldenghoor staat in schril contrast met het bewind van de voormalige eigenaresse Viola Hallmann, een steenrijke bezitster van een staalfabriek die zo bang was voor ontvoering dat zij het kasteel kocht om zichzelf veilig te kunnen opsluiten. Niemand was welkom op Aldenghoor tussen 1982 en 2013.
De huidige eigenaar komt hier alleen wonen als hij weduwnaar wordt, mocht het zo lopen. “Als ik alleen achterblijf, dan kom ik hier wonen. Dan laat ik mij lekker verzorgen in mijn kasteel.”
Kasteel Heeze
Stapvoets rijden we over een oprijlaan die zelfs de bewoners van het Witte Huis in verlegenheid zou brengen. Waar het bij de kastelen in Heijen en Haelen nog enigszins aannemelijk is dat ze door gewone stervelingen worden bewoond, lijkt het statige Kasteel Heeze met zijn dubbele gracht wel een streng beveiligd museum, of het tweede huis van ons koninklijk echtpaar, of desnoods het onderkomen van de G20.
Maar nee hoor. Hier, onder de rook van Eindhoven, wordt het gigantische, door Pieter Post ontworpen voorgebouw uit de zeventiende eeuw en het daarachter schuilende slot Eymerick uit de middeleeuwen hoofdzakelijk bewoond door slechts een tweetal vrijwilligers. Oorlogsveteraan Erik Bouwmeester leidt ons rond door het meest royale nog bewoonde kasteel van Nederland. Zijn vrouw Petra begeleidt verderop een Turkse bruid en bruidegom die chique trouwfoto’s willen. “Eén van de vele inkomstenbronnen voor het kasteel,” licht Erik toe, die Kasteel Heeze sinds juni 2016 als beheerder voor een periode van minimaal vijf jaar bewoont. “Onze hoofdtaak is de veiligheid van het kasteel waarborgen, maar er komt natuurlijk veel meer bij kijken. Eigenaar baron van Tuyll van Serooskerken, zoon van de vorige bewoner, woont zelf met zijn vrouw voor zijn werk in Haarlem. De enigen die hier nu permanent wonen, zijn mijn vrouw en ik,” glimlacht de welbespraakte vrijwilliger uit Friesland trots. “We verdienen er niets mee, maar we wonen wel in een kasteel. Dat kun je ook zien als een beloning.”
Hoe meer we te zien krijgen van Kasteel Heeze, hoe meer we ons kunnen vinden in die redenering. Van binnen is het rijksmonument nóg indrukwekkender. Stijlkamers voorzien van zeldzame wandtapijten, een unieke badkamer in Romeinse stijl en een imposante, ovale muziekkamer waarin jaarlijks tientallen geliefden elkaar het ja-woord te geven. Als Erik op verzoek van de fotograaf een aandachttrekkende bloemvaas moet verplaatsten, zegt hij: “Herinner mij eraan dat we deze straks weer op de originele plek terugzetten. Mijn vrouw beheert het interieur en in dit kasteel heeft alles wat je ziet voor haar een heilige status.”
Na een bewogen leven als landmachtofficier met een aantal uitzendingen en langdurige plaatsingen in onder andere Afrika, het Midden-Oosten en Indonesië zochten Erik en zijn vrouw een rustiger bestaan. “Na een dik jaar zoeken viel mijn oog op dé advertentie: ‘Vrijwilligers gevraagd voor het beheer van een kasteel in het zuiden van het land.’ Er waren wel tachtig aanmeldingen, maar we werden uitgenodigd. Nu zijn we al bijna twee jaar kasteelbewoners.”
Nog steeds wordt in het dorp gesproken over de dag dat de Bouwmeesters hun intrek namen in het majestueuze kasteel. Niet omdat de verhuizing naar een kasteel zo bijzonder was, maar wel omdat de beruchte 'Ramp van Heeze' precies op dezelfde dag viel. “Wij waren vier uur kasteelbewoners en toen brak de pleuris al uit,” herinnert Erik zich. “Mijn vrouw zei nog: Volgens mij gaat het regenen. Even later kwam er een zogenoemde supercel voorbij; hagelstenen zo groot als golfballen. Even later waren 1441 ruiten kapot en stond een aanzienlijk deel van de verschillende verdiepingen van het kasteel blank. De restauratie heeft een jaar geduurd.”
Pokemon-invasie
Het leven van een vrijwilliger gaat niet altijd over rozen, weten de Bouwmeesters. “Want daarna kwam de zogenaamde Pokemon-invasie. Jongeren die om twee uur ’s nachts aanbelden om te vragen of ze in de tuinen op digitale beestjes mochten jagen. En kortgeleden overleed de oude baron in het kasteel op 100-jarige leeftijd. Never a dull moment with the Bouwmeesters, kan ik je vertellen.”
Erik en Petra genieten van hun leven als Bourgondische kasteelbewoners. “We zitten na een drukke dag geregeld op de binnenplaats met een glas wijn te genieten van de rust. Moet je eens luisteren, je hoort hier helemaal niets en niemand. Heerlijk toch?” Toch moet er ook hard gewerkt worden. De baron is zeer bevlogen als het gaat over het behoud van het landgoed met z’n vijftig hectaren en ziet Kasteel Heeze als belangrijk cultureel erfgoed voor heel Nederland. “Dat is meer een last dan een lust voor de baron,” verzekert Erik. “Er moet altijd wel iets gerestaureerd worden of er zijn weer kosten die je niet ziet aankomen. Petra en ik verzorgen daarom stijlvolle feesten en partijen, vergaderingen, productpresentaties en nog veel meer. Er spelen bands, we doen bruiloften en we hebben vorig jaar nog het Belgisch koningspaar op bezoek gehad. Binnenkort worden er ook weer film- en tv-opnames geschoten. Zo kan je een kasteel van dit formaat gebruiken én onderhouden en blijft de boel levend. Wat wil je nog meer?”