Op het terras van het legendarische hotel Van der Werff (anno 1726) op Schiermonnikoog zit Wyb Jan Groendijk (67) al op het bezoek te wachten. De ober, uiteraard in traditioneel rokkostuum, serveert de koffie en de bus trekt weer op om het volgende blik toeristen van de boot te halen.
Schiermonnikoog ruikt schoon, fris. En dat is weleens anders geweest, toen aangespoelde lijken op het strand of op de begraafplaats midden in het dorp werden begraven. “Het lijkvocht dat er dan uitliep, belandde gewoon op straat,” zegt de beheerder van begraafplaats Vredenhof. “Dat begon natuurlijk te ruiken, vooral zomers. De eilanders hadden een waterput voor hun huis, er was toen nog geen waterleiding op het eiland.”
Wyb Jan: “Mensen die in de buurt van de kerk woonden en de stank roken, vroegen zich af: welke invloed zal dat hebben op mijn drinkwater? Dat lijkvocht, waar gaat dat heen? Een paar eilanders vreesden dat het drinkwater verontreinigd zou worden. En dat is de reden geweest waarom ze in 1916 halverwege de Reddingsweg, die van het dorp naar het strand loopt, een begraafplaats voor drenkelingen zijn begonnen.”
Begraafplaats Vredenhof, die nu dus ruim 100 jaar dienst doet als plek waar aangespoelde lijken liggen, heeft iets vredelievends. Het is klein, heel groen, en loopt op als een Ierse golfbaan. “Dit hele gebied,” zo doceert Wyb Jan, “werd vroeger gebruikt om aangespoelde lijken te begraven. Wat gebeurde er heel vroeger met lichamen die aanspoelden? Die werden gewoon op het strand begraven, en daar werd verder weinig aandacht aan geschonken. Het gestrande schip was belangrijker dan de lichamen.
In 1880 kwam er een groot hotel hier, het Badhotel, en daar kwamen veel rijke Duitse gasten op af. Ja, dan kon je die lichamen niet meer op het strand hebben. Logisch, want als die toeristen opeens een schedel boven de grond zagen uitkomen, dan kwamen ze nooit meer terug natuurlijk. Dus toen zeiden ze hier: ‘We doen ze in de duinen.’ Maar dat zand ging ook verstuiven, en dan kwam zo’n skelet toch weer boven de grond te liggen. Toen werd besloten de lijken dieper op het eiland te begraven. En dus hebben ze uiteindelijk dit stuk grond aangewezen. Jutters hadden een kar waar ze hout op vervoerden, daar werd het lichaam dan op gelegd, en hierheen gebracht.”
Uit de wasserette
Dus alle drenkelingen liggen nu op Vredenhof? De beheerder, de andere kant op wijzend: “Er ligt aan die kant van het pad de bemanning van een Zweeds zeilschip, aangespoeld in 1870. Die maken geen deel uit van de begraafplaats, er staan wel een paar kruizen. Vanaf 1917 werden mensen hier op het veld wat nu Vredenhof is begraven, in plaats van in het dorp.”
‘Als Engeland ze allemaal moet herbegraven, zijn ze meteen failliet. Als militair teken je voor de regel: daar waar je sterft, daar blijf je’
En dat waren anonieme drenkelingen? “Ja, aanvankelijk wel. Maar er werd gezocht naar hun herkomst. Waar kwam deze persoon vandaan, wie is hij? Dat werd gedaan door de schoenen te onderzoeken of de koppelriem om de broek heen, want als een lichaam lang in het water gelegen heeft, blijven alleen stevige onderdelen als riemen lang goed. Daar stond vaak militaire informatie op. Dan werd er vaak gezegd: oké jongens, dit ziet eruit als een Duitser, en zo werd hij dan genoemd op het graf: Onbekende Duitse soldaat.”
Soms kwamen ze niet verder dan dat en soms kon niet eens achterhaald worden uit welk land hij kwam. Dan werd het Unknown op de steen, onbekend. Sommigen konden geïdentificeerd worden aan de hand van papieren die ze bij zich droegen. Of via een wasmerk in de kleding van de wasserij. Wyb Jan doet sinds 1980 zelf onderzoek en soms heeft hij beet. “In Engeland waren de merkjes van de wasserijen persoonsgebonden. Mensen hadden een merkje van die wasserij in hun kleding, dus dat leidde dan bijvoorbeeld weer naar een aangespoelde man die in dezelfde bommenwerper had gezeten als twee geïdentificeerde mede-bemanningsleden.
En als op een van de rapporten die ze in Engeland hadden opgemaakt van vermiste militairen, wat ze in Duitsland ook deden, het wasmerk werd gemeld, dan kan ik hier kijken of het een en ander overeen komt. En dan ontstaat een optelsom: er is een wasserij die uit een omgeving komt waar iemand vermist is. Dat is al heel toevallig. Dan blijkt dat er een vliegtuig is neergestort, die man zat aan boord, die kwam uit dat stadje, die heeft ook een wasserijmerk uit dat stadje, nou, dan wordt het al bijna plausibel. Ook omdat er meerdere bemanningsleden van het vliegtuig, die wel geïdentificeerd zijn, ook zijn aangespoeld.
En als we overtuigd zijn dat we weten wie het is, dan wordt hij herbenoemd. Dan gaat de tekst op de steen van Unknown, naar een naam. Zo is het gegaan met James Walter Bend, die hier ligt. De Engelse oorlogsgravenstichting, Common Wealth War Graves Commission vond dat we het bij het goede eind hadden. Op een gegeven moment zei de commissie: oké, we geven er een klap op en dan wordt de steen er hier afgehaald en wordt er een nieuwe steen geplaatst. Met de naam.”
Maar gaan de nabestaanden er dan wel mee akkoord dat John of Bryan niet in Engeland, maar op Schiermonnikoog ligt begraven? De beheerder kan een glimlach niet onderdrukken. “Weet je hoeveel Engelsen er verspreid over Europa liggen? Hoeveel miljoen denk je dat er in de Eerste en Tweede Wereldoorlog omgekomen zijn? Heel veel. Moet Engeland dat gaan regelen? Dan zijn ze meteen failliet. Nee, als militair tekende je, als je toetreedt tot het leger, voor de regel: daar waar je sterft, daar blijf je.”
Rotzooien
Vredenhof ligt vol met drenkelingen, zo’n 120 in totaal. En dat zijn niet alleen oorlogsslachtoffers. “Er lag ook een visserman uit Urk, die is later geïdentificeerd omdat dat een burgerslachtoffer was. Oorlogsslachtoffers mag je volgens de wet op grafrust niet opgraven, maar burgers wel. Van die man uit Urk kon DNA afgenomen worden, waarna we achter zijn identiteit kwamen.”
Groendijk deed dit alles in de hoedanigheid van begraafplaatsbeheerder, wat hij werd op verzoek van de toenmalige eigenaresse van hotel Van der Werff, juffrouw Dien Bol. “In de jaren 80 ben ik een beetje beginnen te rotzooien,” zegt hij over zijn zoektochten. “Eerst via krantenpagina’s, later met zoekmachines en vanaf 2010 met behulp van DNA-onderzoek. Ik wist in 2014 dat op andere eilanden gegraven werd naar onbekenden. In Zeeland waren ze daarmee begonnen. Na de Watersnoodramp zijn daar zo’n 150 aangespoelde, onbekende mensen begraven. Daar hadden ze al veel onbekenden opgegraven en DNA afgenomen, en de bevolking opgeroepen om dit ook te doen, om zo tot identificatie-matches te komen. En dat hebben we hier ook gedaan. Het is alleen kerkelijk gezien nog wel eens moeilijk. Sommige geloven zeggen: als God heeft gewild dat onze vader, of zoon, anoniem begraven ligt, dan zal dat wel de wens van God zijn geweest. Daarom heeft in Zeeland niet iedereen zijn DNA willen afgegeven.”
De beheerder is zelf niet gelovig. “Nee, totaal niet, en zeker niet als ik dit allemaal hoor. Ze hebben al die DNA’s wel opgeslagen, dus mocht er ooit nog iemand van de familie zeggen: volgens mij ligt mijn grootvader daar, dan kunnen ze alsnog proberen te matchen.”
Met dank aan Wibo
De begraafplaats op Schiermonnikoog kreeg al snel nadat Groendijk er begon landelijke bekendheid. Wibo van der Linde, de Jeroen Pauw van de jaren tachtig, schreef het boek Het geheim van Vredenhof, waar later een jeugdserie van werd gemaakt. “Dat was heel leuk,” zegt Groendijk, “want er deden alleen maar eilanders aan mee. Mijn vader heeft daarin een rol gespeeld, ik heb er een rolletje in gespeeld, en de plaatselijke politie, de jachtopziener, én de kroegbaas ook.”
We lopen de begraafplaats op. Wat opvalt, is een huisje in het midden van het terrein. “Het drenkelingenhuisje,” zegt Wyb Jan. “Dat is in 1925 gebouwd. Sake van der Werff, ja van het hotel, wilde zijn steentje bijdragen aan Vredenhof. Hij had goede connecties in de bouwwereld, kende een houtleverancier, een dakpannenleverancier, kozijnenmakers en leveranciers van stenen en hij heeft iedereen gevraagd letterlijk een steentje bij te dragen. De schenkers van dat huisje staan allemaal vermeld op een plakkaat naast de deur.”
Diezelfde Sake van der Werff, in 1955 gestorven, ligt ook op de begraafplaats. Tussen de drenkelingen. “Zijn zoon ligt hier ook,” zegt de beheerder. “Sake was de voorzitter van de stichting en eigenaar van het hotel. Hij had een goed contact met de Duitsers gedurende de Tweede Wereldoorlog. Hij had alle officieren van de Duitse weermacht in de oorlog in zijn hotel gehad. Tja, hij had natuurlijk een bedrijf, hij moest ook geld verdienen en die commandanten wilden graag een jonge jenever hebben ’s avonds. Het waren ook niet heel vervelende mensen. Veel commandanten op het eiland waren mensen uit Noord-Duitsland: zeevarenden, een beetje ouder ook, en daar kon hij goed mee praten. En die kon hij uitleggen wat Vredenhof was. Vanzelf kreeg hij later dus heel veel contact met nabestaanden, want mensen kregen in de oorlog te horen: uw zoon komt niet meer terug en hij ligt begraven op Vredenhof Schiermonnikoog. Na de oorlog kwamen ze deze kant op, om het graf van hun man of zoon te bezoeken. Dat gold ook voor de Engelsen, en die reis hiernaartoe werd door de Britse regering betaald.”
In een potje
Groendijk heeft van alle aangespoelde militairen van wie de naam bekend is, de familieleden gesproken of gezien, op één na. “Als je enig kind bent geweest, dan wordt het al heel erg moeilijk voor ons. Zijn vader en moeder waren natuurlijk al lang dood en dan moet je de families hebben van de vader en de moeder. En die hebben die jongen amper gekend en ja, dan is het voor mij eigenlijk al minder interessant. Ik moet wel iemand hebben die wat kan vertellen.”
Van al die andere nabestaanden heeft de beheerder talloze brieven in zijn archief. Nooit gedacht om dat in een boek te bundelen? “Ik zou dan zo’n 115 multomappen en vele foto’s moeten bundelen. Van sommige mensen heb ik zes multomappen vol.” Zelf is hij niet bang voor de dood. “Nee, daar ben ik niet mee bezig. En weet je wat ik zo fascinerend vind? Mij zijn ze zo vergeten, de familie kent me nog een tijdje en dan houdt het op. Maar deze jongens blijven hier nog honderden jaren liggen.” Gaat hij er, net als Sake van der Werff, dan niet tussen liggen? “Nee, ik word niet begraven. Ik weet wat voor onderhoud dat vergt. Moet ik mijn onderhoud dan ook weer aan iemand anders gaan geven? Als ik gecremeerd word, begraaf me hier maar ergens in een potje. Ik hoef ook geen bordje. Ik vind niet dat ik erbij hoor, hier. Sake van der Werff ligt hier begraven, zijn zoon ligt hier begraven en Jan Fischer, de latere eigenaar van het hotel ligt hier begraven. Belangrijke mensen voor het eiland, maar ze horen hier eigenlijk niet. Het is een drenkelingenbegraafplaats. Maar het stichtingsbestuur beslist hierover, niet ik.”
We lopen tussen de stenen door over de begraafplaats, die omringd is door prachtige natuur. Wyb Jan staat stil bij de naam Alan Wilson, aangespoeld op 29 september 1939, toen de oorlog nog maar een paar weken oud was. “Ik schreef in het begin naar de burgemeesters van de steden waar ze vandaan kwamen, want daar kom je best snel achter. De Oorlogsgravenstichting heeft een lijst van namen en ik kwam die van Wilson tegen, 18 jaar jong, hij kwam uit Newcastle. Nou dan schreef ik naar de burgemeester: kunt u mij helpen met de zoektocht naar nabestaanden van Alan Wilson, die ooit in uw stad gewoond heeft? Vaak konden ze dat niet. Dan stuurde ik wat foto’s van de begrafeniskist, met wat mensen eromheen, daar maakte ik dan een heel verhaal van, en vroeg of ze dat naar de krant wilden doorsturen, het liefst naar een huis-aan-huiskrant, want die krijgt iedereen. Dan viel zo’n huis-aan-huiskrant op de mat bij de buren van de man waar het om ging.”
Uniek Zweeds graf
“Ik zocht ook eens naar de nabestaanden van een jongen die in Liverpool had gewoond. Ik schreef zelf de krant aan, want die burgemeester kon me ook niet verder helpen. Nu heeft Liverpool twee plaatselijke kranten: eentje die west beslaat en eentje die oost doet. Er waren twee mensen uit Liverpool hier begraven, maar ik wist niet wie uit oost en wie uit west. Ik deed het verkeerd: mijn oproep voor de jongen uit oost kwam in de krant van west en andersom. Toevallig had de broer van een van de drenkelingen een nicht wonen aan de andere kant van de stad. Zij zegt: Alan - dat was de broer van die jongen die hier ligt - heb je de krant ook gelezen? Nou, zegt ie, ik las iets over Schiermonnikoog met een graf van iemand die ik niet ken. Ja, zegt zij, maar in onze krant gaat het over jouw broer. Dat was op een dag na precies 50 jaar na het overlijden van zijn broer. Die man is hier een paar keer geweest en hij was zelfs mijn getuige op mijn trouwerij. Is dat niet wonderlijk? Hij leeft nog steeds. En ik heb foto’s van zijn broer gezien die ik mocht houden.
Dat er een naam op een steen staat, is niet zo belangrijk; als je er een gezicht en een verhaal bij kunt krijgen, dan blijft het leven. Dan pas wordt een graf levend. Ik ben nu overigens bezig met een Zweeds graf, daarin ligt een Zweedse zeeman. Dat is op zich al vrij uniek, want er liggen niet veel Zweden begraven in Nederland, denk ik. Die Zweed is getorpedeerd door een achterkleinzoon van Charles Dickens. En ik hou ontzettend van Charles Dickens, dus toen ik dat las, wauw. Dat vind ik dus echt geweldig.”
Hij kijkt om zich heen. “Ik mag hier zo graag werken. Soms zet ik de grasmaaier gewoon even uit om te genieten van de stilte. Dan kijk ik naar de bomen die er al 100 jaar op hebben zitten en dan naar die jongens hier, allemaal 19, 20 jaar, of 21. Ik ben hier begonnen toen ik ook 20 of 21 was. Ik word steeds ouder, zij niet. Bizar is dat.”
Aan de rand van de begraafplaats zit een Duitse toeriste. Ze is kunstenares, die inspiratie haalt uit Vredenhof. Ze heeft een aquarel-kleurenpalet geschilderd met daar overheen geschreven: alle namen van de ‘bewoners’ van Vredenhof. “The interesting thing is that these men, they would have shot each other, and now they lie next to each other in death,” zegt ze in vloeiend Engels. “And yes, it's a peaceful place, but to me it's just, excuse the language, but it's fucked up. All those men died at 18, 19 years old! Insane.”
Geen rancune
Op Schiermonnikoog is elk jaar op 4 mei een stille tocht. Dan worden volksliederen gespeeld van de landen die op Vredenhof vertegenwoordigd zijn. “Er liggen hier acht nationaliteiten,” zegt Groendijk. “Marokko, Australië, Nieuw-Zeeland, Polen, Frankrijk, Engeland, Canada, Duitsland. Tot begin jaren negentig liepen we hiernaartoe, deden een kranslegging, het Wilhelmus werd gespeeld en dat was het ongeveer. De boel werd afgeraffeld. Dus ik dacht: wat kunnen we nog meer op Vredenhof doen? We hebben een heel goede muziekvereniging en een goede dirigent en samen kwamen we op het idee van de volksliederen.
‘Er was één heikel punt, er liggen dus ook Duitsers begraven. Wij hebben gelijk gezegd: het Duitse volkslied moet dus ook worden gespeeld’
Er was één heikel punt, er liggen dus ook Duitsers begraven, dus wij hebben gelijk gezegd: het Duitse volkslied moet ook worden gespeeld. We verwachtten weerstand, maar het 4 mei-comité, bij monde van voorzitter Joke Folmer, ging meteen akkoord. Zij was een verzetsstrijder, is op 18-jarige leeftijd opgepakt, heeft als ik het goed heb vijf concentratiekampen overleefd en is hier in de jaren 50 komen wonen. Zij koesterde totaal geen rancune. Een liefdevolle vrouw, die twee jaar terug op 99-jarige leeftijd is overleden. Een boegbeeld, in vele opzichten, en ereburger van Schiermonnikoog. En na de volksliederen houden we twee minuten stilte.
Er komen dan ook vaak nabestaanden over. Die staan dan tussen 600 man op de begraafplaats, dat is voor die mensen ook indrukwekkend. Elk jaar ‘pak’ ik ook een graf van hier, en daar vertel ik dan over. Over mijn contacten met de nabestaanden en hoe de man die daar ligt geweest is, en hoe ik aan mijn informatie ben gekomen. Daarbij komen dan bij vrijwel alle graven foto’s te staan. Zo zie je wie er ligt, dan wordt het ook heel persoonlijk.”
Niet alleen nabestaanden komen naar het eiland, zelfs een heuse Engelse kolonel is bekend met ‘Schier’ en z’n tradities. “Ja, kolonel Philips is hier drie keer geweest. Ik dacht een paar jaar terug: we moeten de Engelse ambassade eens een beetje wakker maken. Zo van: wij hebben hier een herdenking, ook voor ruim veertig Engelsen, en het zou mooi zijn als er naast de nabestaanden wat waardigheidsbekleders vanuit Engeland zouden komen. Nou, ze hadden daar dus kolonel Philips. Een mooie man. En er is ook een ambassadeur uit Frankrijk gekomen.”
Kaal zonder Fransen
Maar het meeste contact is toch met de nabestaanden. “Ik ken een mooie familie uit Polen die hier ook nog regelmatig komt,” zegt de eilandbewoner. “Die konden pas komen na het verdwijnen van het IJzeren gordijn, in 1989. Zij hadden een zoon, die was drie dagen oud, toen pa moest vechten. Dus die pa die hier ligt, heeft zijn zoon maar drie dagen gekend. En een Franse weduwe heeft zich heel hard gemaakt om haar man terug te krijgen naar Frankrijk, maar ook gezorgd dat alle andere, onbekende Fransen hier bleven. Elke Fransman die op een van de andere eilanden is aangespoeld, ligt in West Capelle in Zeeland, want dat is voor de Fransen makkelijker te bereiken. Ze wilden die 30 van hier opgraven en naar Zeeland brengen, maar dan zou het hier aan de voorkant heel kaal worden en dan zou het evenwicht van de begraafplaats worden verstoord. Toen heeft die weduwe, die heel goed contact had met Van der Werff, ervoor gezorgd dat we de onbekende soldaten mochten houden.”
Bij het verlaten van het historische terrein komen we de Duitse kunstenares nog tegen. Ze kijkt nog een keer om, met tranen in de ogen. En ze richt zich tot ons. “With all the war happening right now, we haven't learned about this?” Wyb Jan knikt. Hoogste tijd om een afzakkertje te halen. Bij Van der Werff, uiteraard, daar waar vrede heerst.
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Joris van Gennip