Van Bussum tot boezemvriend
Peter Heerschop, geboren in Bussum op 7 september in 1960, is cabaretier, regisseur, acteur en schrijver. Samen met boezemvriend Viggo Waas vormde hij de helft van cabaretgroep NUHR (Niet Uit Het Raam), die 30 jaar lang met veel succes door Nederland toerde en tweemaal de prestigieuze cabaretprijs Poelifinario won. Heerschop maakte solotheaterprogramma’s, schreef voor radio en televisie en publiceerde met Viggo Waas het boek Infarct. In het nieuwe jaar komen zij met hun nieuwe theaterprogramma Jeugd.
Met Viggo Waas blik je in jullie nieuwe theaterprogramma Jeugd terug op vroeger. Waarom die hang naar wat geweest is?
“We wilden het eigenlijk lichtjes baseren op de film Youth. Geweldige film. Over twee oude mannen in een resort, die terugblikken op hun leven en kijken wat ze nu nog gaan doen. En toen dachten we: het is interessant om nog eens terug te gaan naar: waar komen we eigenlijk vandaan? Wie waren wij? En het blijkt dat we heel veel dingen ongeveer hetzelfde deden. Het is toch ook een tijdsbeeld van jongetjes van die leeftijd, die doen ongeveer hetzelfde. Maar ook zoveel best wel rare dingen. En ook best veel dingen waarvan je denkt: dat kan nu echt niet meer. En dan rekenen we jeugd echt wel tot ongeveer ons 40ste.”
Eigenlijk zit je nu nog steeds een beetje in je jeugd?
“Dat geldt voor iedereen. Iedereen blijft een jongetje of een meisje. En het is heel leuk om te bedenken: wat zou ik anders doen met de kennis van nu? Stel je voor dat je weer 20 bent of 30, of desnoods 10, wat zou je anders doen met de kennis van nu en is dat leuker? Dat is hartstikke grappig om over na te denken. Soms komen we opeens op dingen waarvan je zegt: dat was eigenlijk best wel verdrietig. Of: dat had ik anders willen doen. Ik zou eigenlijk nog een paar mensen willen opzoeken om te zeggen: Dat had ik toch anders moeten doen.”
Heb je het dan over spijt?
“Soms gaat het over een excuus, dat ik denk: nou, heb ik dat echt tegen jou gezegd, of heb ik dat toen gedaan? Of met spijt: Waarom heb ik dat nooit gezegd? Potverdomme, wij hadden zoveel meer kunnen doen samen. We hadden zoveel andere dingen kunnen meemaken. Dus het zit tussen spijt en excuses in, maar soms gaat ook over aan iemand laten weten wat diegene voor je betekend heeft. De twee mannen in Youth zitten in een groot resort en wij kwamen erop uit dat wij in ons programma in een kliniek zitten voor leeftijdsacceptatie. Wij worden daarin verzorgd door een jonge verpleegkundige, een vrouw.”
Altijd een jonge vrouw natuurlijk.
“Maar wel met de uitstraling van die verschrikkelijke verpleegster in One Flew Over the Cuckoo’s Nest. En die gaat ons testen of wij nog op een beschaafde manier mee kunnen draaien in de huidige maatschappij. Zijn we geen gevaar voor de nieuwe generaties? Kunnen we niet beter ergens weggezet worden en daar lekker met elkaar de dingetjes overzien? We doen ons uiterste best om uit die kliniek te komen, net zoals McMurphy in de film, gespeeld door Jack Nicholson, die in plaats van de gevangenis kiest voor een soort tbs. Daar komt ie nooit meer uit. Hij kan zich totaal niet aanpassen, dus wij gaan op zoek naar: moeten wij ons beter aanpassen en als dat moet, kúnnen we dat nog wel?”
‘Wat zijn wij eigenlijk sneue, beetje viezige, vervelende, aandacht vragende, schreeuwende mannen’
Is de huidige tijd zoveel anders dan vroeger?
“Zoveel anders? Er is natuurlijk heel veel veranderd. Er zijn ook veel nieuwe inzichten en daardoor doet iedereen anders. Dingen die je ooit makkelijk kon zeggen of doen, hebben nu wel degelijk een andere lading. Maar het is niet dat ik ook maar ergens spijt van heb of ergens mijn excuses op dat gebied voor wil aanbieden.”
Dan heb je het over uitspraken of acties die nu bijvoorbeeld als racistisch gelabeld worden?
“Bijvoorbeeld. Het is ook zoeken naar: wat kunnen we van die tijd van vroeger opnieuw gebruiken? Wat is er nog gewoon hartstikke leuk om zomaar weer op te pakken? Doordat er dingen waren waar je geen verantwoording voor hoefde af te leggen, kon je ook een hoop leuke dingen meemaken. Dat is eigenlijk de zoektocht. Ik bedacht: heeft mijn moeder mij ooit naar school gebracht? Mijn vader zeker niet. Ik ging al alleen naar de kleuterschool, toen ik 4 was… Ik heb een drie jaar oudere broer en dan liep ik met hem mee. En wat gebeurde er dan onderweg? Er kon zoveel gebeuren. Dan werd je afgeleid, dus probeer je maar op tijd op school te komen.
En als je ’s middags uit school kwam en je zei: ik ga naar buiten, dan ging je naar buiten. En dan zei mijn moeder wel: Als het donker wordt, als de lantaarnpalen aangaan, moet je binnenkomen, maar ze had echt geen idee waar wij waren. Terwijl als ik kijk naar mijn eigen dochter: ik wist altijd precies waar zij was. Zo wordt het toch een beetje een romantisch programma, maar we zetten natuurlijk een programma neer van twee sneue, foute mannen, en daarom hebben we er nu ook die jonge vrouw bij. Want ik merk, als ik met een groepje vrienden zit, dat wij dan echt heel erg moeten lachen om elkaar. Het wordt wel anders als er opeens een jonge vrouw naast staat te luisteren, dan voel je plotseling: wat zijn wij eigenlijk sneue, beetje viezige, vervelende, aandacht vragende, schreeuwende mannen.”
Is die vrouw er alleen fictief bij, of staat er echt een vrouw naast jullie op het podium?
“Die hebben we er nu dus echt bij gevraagd. Ruth Sahertian heet ze, en speelt de verpleegster, maar ook de psychologe, de ergotherapeute, de fysiotherapeute, de bedrijfsarts, de moeder, de dochter en de feministe. Alles wat een vrouw kan zijn, speelt zij.”
Alles wat je vertelt op het podium, is dat allemaal echt gebeurd of verzin je gewoon de helft?
“Beide. Cabaret, daarin schemer je zelf altijd door. En dat vind ik ook mooi, dat mensen op een bepaalde manier denken: hij doet wel of het niet waar is, maar het is gewoon waar. Of ze denken: dit is gewoon waar, en dan is het niet waar. Op het podium ben je niet jezelf, je speelt jezelf. Ik gebruik ook heel veel verhalen die ik van vrienden heb gehoord of die ik ergens heb gelezen of gezien, en waarvan ik dacht: dat is een goed verhaal, zeg.”
‘Ik belde bij Viggo aan en toen zei hij echt: Hé, daar heb je Peter, mijn beste vriend. Ik denk: nou, hij heeft echt een klap van de molen gehad’
En dan vertel je het in de ik-vorm, alsof je het zelf hebt meegemaakt?
“Ja. In alle cabaret dat we maakten, gebruikten we steeds onze eigen namen. Nu denken we: moeten we geen andere namen gebruiken? Dat mensen niet gelijk denken: het gaat alleen maar over hen. Maar het is ook spannend om je eigen naam te gebruiken en dan dingen te vertellen, en dat mensen denken: Jezus, echt… Nee, hè? Het moet ook pijnlijk zijn, want pijnlijk is grappig en humor is toch een man in de problemen. Van verre zie je als publiek alle problemen aankomen en denk je: gaan ze dat nou écht doen? Gaan ze dat nou écht zeggen? Ja, dat gaan ze écht doen en zeggen, maar het is ook van: néé, dit gaat echt helemaal mis. En ja, dat gáát ook helemaal mis. Dan zie je hoe twee mannen zich er wanhopig uit proberen te redden, dat is gewoon heel grappig.
En we hebben het ook vaak over onze eigen vrouwen gehad. Snap dan dat wij niet echt zo’n vrouw hebben. Nee, natuurlijk niet. Maar dan kijk je naar mannen die zichzelf groter proberen te maken door de meest verschrikkelijke dingen over hun vrouw te vertellen, en dat vinden mannen gewoon leuk, tot ze thuiskomen. Dan zijn ze echt wel lief en weten ze echt wel: ik heb het goed. Want je gaat niet heel erge dingen op het podium over je vrouw vertellen als ze echt waar zijn.”
Heeft je vrouw je dat nooit kwalijk genomen, dat mensen een heel raar beeld van haar kregen door jouw voorstellingen?
“Ja, maar dan leg ik haar altijd uit: Maar schat, als mensen je dan echt zien, dan valt het zo enorm mee dat je er echt acht keer beter uitkomt.”
Ze zei niet: hou eens op met die flauwekul?
“Ik heb heel vaak columns gedaan op Radio 538 waarbij mijn vrouw er altijd echt verschrikkelijk slecht vanaf kwam. Dat ze zei, als ik naar de radiostudio ging ’s morgens: Het zal wel weer over mij gaan? En dan zei ik: Ja, het gaat weer over jou. Ik heb haar altijd beschreven als een naar, lelijk wezen dat mijn hele leven aan het verknallen is. Maar natuurlijk snap je wel: dat is gewoon niet waar, want bij zo’n vrouw ben je niet langer dan twee dagen.”
Dat deed Youp van ’t Hek ook altijd; zijn vrouw werd ook helemaal de grond ingeboord. Zij is een bekende vrouw, voormalig nieuwslezeres Debby Petter, dus dachten mensen misschien: dat is wél waar.
“Maar je kent toch heel weinig cabaretiers die vriendelijke dingen zeggen over hun eigen vrouw? En toch hebben we allemaal een heel leuke vrouw.”
Misschien hebben jullie allemaal een heel slecht huwelijk. Dat kan natuurlijk ook.
“Nee, nee, dat niet.”
Viggo Waas heeft moeilijke jaren achter de rug na een hersenbloeding. Zag jij toen ook je hele toekomst wegvallen? Want jullie deden bijna alles samen.
“Ja, zo is het.”
Je dacht: ik sta nooit meer op een podium?
“Eigenlijk viel alles stil. Het was een herseninfarct in de coronatijd, dus alles viel dubbel weg. Ik bedoel: eigenlijk al het theaterwerk en alle dingen eromheen, en als vrienden waren we eigenlijk altijd samen, dus toen hij wegviel, kwam ik ook tot stilstand. Het is heel goed dat je dit erbij haalt, want dit is de reden dat we het programma Jeugd en het bijbehorende boek maken. Omdat hij wegviel en echt met alles opnieuw moest beginnen. Dus echt weer als een kind. Hij moest weer leren lopen, praten, schrijven, zingen, alles moest opnieuw, maar dan wel in sneller tempo dan een kind. Maar hij zei ook: Ik moet eigenlijk reïncarneren tijdens mijn leven. En de mensen om hem heen, dus ook zijn vrouw, zoon en dochter, maar ook ik als beste vriend, moesten alles weer opnieuw zien. Dat je denkt: wat kunnen we nog?
Hij revalideerde tot vrijwel volledig herstel, en toen begonnen we weer als een soort kinderen: wat gaan we nog doen, wat niet, wat kunnen we nog en wat is nog leuk? We krijgen de kans om dingen echt weer voor het eerst te doen. Wat voor programma’s ga je dan maken? En wat zeggen we voortaan allemaal af? En hoe willen we nu met elkaar omgaan? Hoe proberen we nu met andere mensen om te gaan? En wat vinden we nog echt belangrijk? Weet je, als dit niet gebeurd was, dan hadden we gewoon nog twintig jaar precies hetzelfde gedaan. Nu maken we echt een nieuwe start, en waar start je als je klein bent? Als je jong bent, in je jeugd.”
Wanneer wist je eigenlijk: hij is mijn beste vriend?
“Dat weet ik niet. Dat zeggen vrienden niet.”
Maar je hebt het toch altijd over je beste vriend.
“Ja, dat kwam… Na zijn herseninfarct, toen ie een beetje aan het revalideren was, was ie een soort Forrest Gump, zo’n man. Ik belde bij hem aan en toen zei hij echt: Hé, daar heb je Peter, mijn beste vriend. Ik denk: nou, hij heeft echt een klap van de molen gehad. Kijk, mensen vroegen heel vaak: is jullie vriendschap erdoor veranderd? Of verdiept? We zijn ons bewuster geworden van onze vriendschap. Je weet pas wat je mist als ie er niet is. Dus wanneer wist ik dat hij mijn beste vriend is? Dat waren we gewoon. Het is net als bij mijn vader, die zei ook nooit: jongen, ik hou van je en ik ben zo trots op je. Maar ik wist wel dat ie van me hield en dat ie trots op me was. Dus hoe gaat dat? Langzaam hebben we nu de dingen uitgesproken, maar de dingen die we uitspreken, zijn niet verrassend voor ons.”
Was het ook teleurstellend voor andere vrienden? Die dachten: ik dacht dat Peter míjn beste vriend was?
“Dat is ook zo’n misverstand. Je kunt zomaar een paar beste vrienden hebben.”
‘Je haalt nogal wat in je hoofd als je denkt: ik ga op een podium staan, ik heb iets belangrijks te vertellen en ik ben ook nog leuker dan iedereen in de zaal’
Niet één?
“Het is heel raar als je zegt: Nee, maar dat is echt mijn állerbeste vriend en die ander is iets minder mijn beste vriend. In bepaalde situaties heb ik ook verschillende soorten vrienden. Dat heeft toch iedereen? Je hebt je sportvrienden, je hebt de vrienden die je kent van je middelbare school of je studie, je hebt vrienden met wie je werkt... Ik heb in zo’n situatie heel vaak een beste vriend. En toevallig ben ik heel veel met Viggo in dezelfde situatie. Dus die is heel vaak mijn beste vriend. Kijk, tot je 18de zeg je misschien tegen elkaar: Ik ben toch je beste vriend? Maar ik geloof niet dat mannen die wat ouder zijn, zeggen: Maar ík was toch je beste vriend? Dat vind ik een beetje sneu. Dat is kinderachtig. Toen we met NUHR speelden, met Joep van Deudekom, hadden we het ook over: we zijn de beste vrienden. En dat is zo. Het is ook leuk om te laten merken dat je meer bent dan collega’s. Alle programma’s die ik heb gemaakt, werkelijk alle, gaan in de kern over vriendschappen.”
Je schrijft momenteel aan je voorstelling in een hotel in Maastricht, maar het programma is allang geboekt door de theaters. Geeft dat een bepaalde druk? Dat je denkt: ik moet wel met iets komen over een x-aantal maanden? Of denk je: het komt wel goed?
“Ja, dat komt wel goed. Bij de eerste twee programma’s was er ook niet echt druk, het was gewoon blind enthousiasme en een op niks gebaseerd geloof in jezelf. En vlak erna denk je: godverdomme, nou moeten we toch wel een programma maken. Dan ga je erover nadenken en wordt het moeilijker. Maar nu kunnen we dat weer loslaten. We hebben er gewoon zin in en denken: we hebben echt wel iets te vertellen. Maar natuurlijk zijn er momenten dat je druk voelt, omdat mensen weer van alles verwachten.”
Dan vraag je je af: is het wel leuk genoeg?
“Gek genoeg twijfelen we daar minder aan dan aan de vraag: is het belangrijk genoeg? Sowieso haal je je nogal wat in je hoofd als je denkt: ik ga op een podium staan, ik heb iets belangrijks te vertellen en ik ben ook nog leuker dan iedereen in de zaal, die daar 25 euro voor betaalt.”
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Clemens Rikken