Bevers wonen in kleine familiegroepen, maximaal vijf.
“Deze Bever niet. Tenminste, niet als jonge knaap. Ik heb drie zusjes, had een vader en een moeder. Samen vormden we een ouderwets volksgezin dat niet rijk was en snel tevreden. Tien jaar lang elke zomer naar Oostenrijk en thuis alles met elkaar bespreken. Bijvoorbeeld over het ontlopen van winterse vakanties in dat land. Ik ben geen skiër, vind wintersport niks aan en ben slechts één keer wezen rodelen. Nam ik de verkeerde plek in op de piste en gleed ik veel te hard naar beneden. Ik heb mezelf er halverwege maar vanaf moeten werpen en scheurde een spier. Een eng moment. Nu zoek ik het gevaar niet meer op. Bungeejumpen, parachutespringen, mij niet gezien. Ik behoud graag de controle.”
Bevers slaan bij gevaar met hun staart op het wateroppervlak.
“En ik gooi mijn agressie eruit tijdens een potje voetbal. Je moet het wel heel erg verkeerd doen, wil je met mij ruzie krijgen. Ik heb dan ook nog nooit een klap uitgedeeld of iemand een elleboog gegeven, maar tijdens wedstrijden ben ik een beest. Elke week ben ik weer arrogant, irritant en klap ik er vol op. Ik verander echt als persoon, omdat ik simpelweg wil winnen. Niet door te vechten, wel door mijn mond te gebruiken en tegenstanders te irriteren zodat ze fouten gaan maken. Ik ben dan wel bijna 60, die jonge gasten willen allemaal nog tegen mij spelen.”
Waarom?
“Omdat ze weten dat ik de beste zaalvoetballer ter wereld geweest ben. Tegenover zo iemand wil je natuurlijk wel tekeergaan. Maar als ze dan met 7-2 verliezen en ik vijf goals maak, dan zouden ze zich eigenlijk moeten schamen. Die jongens kunnen in mijn ogen beter gaan korfballen. Ik verloor op mijn 20ste niet van een man die drie keer zo oud was. Nu kan dat blijkbaar wel. En na afloop gaan ze nog vrolijk naar huis ook.”
‘Het spelletje is een show geworden. Voetballers slaan op de grond alsof de ziekenwagen moet komen en een minuut later staan ze weer op’
Een andere generatie…
“Dat is een ding dat zeker is. Tegenwoordig wordt alles gefilmd. Vooral in het profvoetbal. Dan zien ze zich tijdens de wedstrijd al terug op schermen in het stadion of ’s avonds op televisie en denken ze allemaal dat ze Johan Cruijff zijn. Het spelletje is een show geworden waarin spelers zich heel anders zijn gaan gedragen. Ze slaan op de grond alsof de ziekenwagen moet komen en een minuut later staan ze weer op. Als Willem van Hanegem vroeger naar zijn enkel greep, schrok heel Nederland zich dood. Bang dat hij er misschien af zou moeten.”
Wat vind je van de VAR?
“Die mogen ze van mij meteen afschaffen. Het maakt ’t voetbal helemaal kapot. Minutenlang wachten om te zien of een bal misschien een centimeter buitenspel is. Ga gewoon spelen en accepteer dat je de ene keer mazzel en de andere keer pech hebt. Daarnaast denk ik dat ze terugspelen op de keeper en tijdrekken ook moeten verbieden. Daar krijg je uiteindelijk veel betere voetballers van.”
Zijn die er niet meer dan?`
“Er is nog heus wel kwaliteit, maar we hebben een tekort aan echte vedettes. Je hebt er maar een paar, zoals Messi en Ronaldo, maar vroeger hadden Ajax, Feyenoord en PSV er bijna elf tegelijk op het veld lopen. Daar zat dan één aanvoerder tussen waar je naar luisterde en de rest hield netjes zijn mond. Nu wijzen zelfs de backs om het minste al met het vingertje.”
Lijk je veel op hem?
“Qua gezicht sowieso. Ik kan niet zeggen dat ik van de melkboer ben. Ook heb ik zijn nuchterheid overgenomen. Pa was altijd heel trots. Op het voetballen én het zingen, waarmee ik op mijn 14de werd ontdekt door Pierre Kartner. Ik werd zijn afgod en hij mijn superheld. Hoe ouder ik werd, des te meer dat groeide. Niet dat hij zijn vreugde heel overdreven liet blijken. Dat wist en voelde ik gewoon. En andersom hij van mij ook. We hebben ook nooit woorden gehad. Ik ben wat dat betreft eigenlijk gewoon een zondagskind. Gelukkig, gezond en ik pluk de dag.”
Zelf kreeg je nooit kinderen…
“Ik heb daar op latere leeftijd pas over nagedacht en inmiddels ben ik er te oud voor. Misschien is het maar goed ook dat ik nooit vader ben geworden, want ik zou mijn zoon of dochter veel te beschermend hebben opgevoed. Veel te panisch dat er iets met hen zou gebeuren en bij wijze van spreken al in staat om van een flat te springen als hun iets zou overkomen. Als oom gaf ik mijn neefjes en nichtjes vroeger geld om naar McDonald’s te gaan wanneer we zouden gaan schaatsen. Dan konden ze tenminste niet door het ijs zakken. Ook voor hen was ik beschermend. Nu zijn ze in de dertig en veertig en redden ze zichzelf wel.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Clemens Rikken