Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Henk Strootman

Personeelstekort bij de politie? Niet onder woordvoerders!

Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: politiewoordvoerders

Henk Strootman

Nederland is een land van woordvoerders en voorlichters. Als journalist ken ik het klappen van de zweep en heb ik de bedrijfstak grondig zien veranderen. Heel vroeger was een politiewoordvoerder vaak een adjudant die, naast zijn dagelijkse werkzaamheden, af en toe de pers bijpraatte. Dat ging gemoedelijk en in een sfeertje van ons kent ons. Een bekende journalist die positief over de politie schreef, werd ruimhartiger bediend dan een zuurpruim met een scherp pennetje. Kortom, erg professioneel ging het er niet aan toe. Maar dat hoefde geen probleem te zijn, met de juiste informele contacten kwam je toch wel aan je informatie. Dan kon toen namelijk nog, een gesprekje voeren met een rechercheur of een wijkagent, zonder dat er voor de ambtenaar in kwestie meteen een disciplinaire maatregel dreigde.

Later werd het ambt van woordvoerder geprofessionaliseerd. Het was de tijd waarin mannen als Anne Geelof en Klaas Wilting het gezicht werden van respectievelijk de Rotterdamse en Amsterdamse politie. Met name Wilting deed dit met zoveel overtuiging en in zo’n grote frequentie, dat het weleens tot verwarring leidde over wie het nou eigenlijk voor het zeggen had in het korps. Naar verluidt kreeg Wilting, die zich graag liet strikken voor televisiespelletjes, ooit post met als adressering: “Aan de hoofdcommissaris van politie, de heer Wilting...” Dit leidde uiteraard tot wrevel bij de échte korpsleiding en tot hilariteit op de werkvloer.

Anne Geelof was als pijprokende oud-journalist van de Rotterdamse redactie van De Telegraaf wat meer no nonsense en wars van ijdeltuiterij. En een man met wie je afspraken kon maken. Hij wist precies net dat beetje extra informatie te geven, genoeg om een journalist tevreden te stellen en tegelijk de organisatie uit de wind te houden. En nog iets: je kon mensen als Wilting en Geelof gewoon bellen met een vraag. Niet dat er veel andere mogelijkheden waren, want er was nog geen e-mail, maar ik durf te wedden dat ze een broertje dood zouden hebben gehad aan de huidige gang van zaken. Wie nu een ‘mediadesk’ (ook zo’n woord) belt, krijgt vrijwel meteen het verzoek ‘de vraag even op de mail te zetten’.

Het is verleidelijk om te stellen dat vroeger alles beter was. Het kon er behoorlijk op z’n Jan boerenfluitjes aan toegaan en er zijn weleens onderzoeken geschaad doordat een voorlichtende ‘adjudant met rugklachten’ net iets te veel info had prijsgegeven. Maar tegenwoordig krijg je de indruk dat de politie, die kampt met chronisch personeelstekort, wel heel erg bezig is met het bewaken van het imago. Op zich valt daar iets voor te zeggen, want de politie is met name in de wereld van sociale media aangeschoten wild en kan niets meer goed doen, zo lijkt het. Maar blijkbaar zijn er wel érg veel mensen voor nodig om alles in goede banen te leiden. Ik heb eens op de site van de Nationale Politie zitten turven en kwam alleen al bij de eenheid Rotterdam op vijftien woordvoerders. Dat zijn er nogal wat. In Amsterdam zijn het er ‘slechts’ tien, terwijl Oost-Nederland er weer vijftien op de loonlijst heeft staan. Ik heb het nu alleen over woordvoerders, daarbovenop zullen ongetwijfeld nog talloze andere ondersteunende communicatiespecialisten in de sterkte zijn opgenomen.

Ik ontmoet weleens journalisten die halverwege hun loopbaan overstappen naar ‘de andere kant’ om het maar even kort door de bocht te zeggen. Het biedt ongetwijfeld vastigheid, een goed pensioen en een fatsoenlijk salaris. Mij heeft het nooit getrokken. Je oud-collega’s uit de journalistiek opeens afschepen met dooddoeners als ‘daar kan ik in het belang van het onderzoek niets over zeggen’ of ‘wilt u de tekst even mailen’, het zou me vreselijk in de weg gaan zitten.

Misdaad
  • NL Beeld