Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Prostitutie op het water is niks nieuws

Uit Panorama nr. 22, 1987: ‘Peeskamers op het IJ’

Peeskamers

Al zolang er rood licht brandt op de Wallen, wordt er geroepen dat de prostitutie moet verdwijnen uit de Amsterdamse binnenstad. Want: te veel toeristen, te veel overlast voor bijvoorbeeld de omwonenden, maar ook voor de dames achter het raam. In 2019 riep Joep de Groot, voormalig wijkagent op de Wallen, in Het Parool dat de prostitutie naar een boot op het IJ moest worden verplaatst: “Op het bootdek een coffeeshop, een kroeg en zonnepanelen: iedereen blij.”

Annabel Nanninga van JA21 roeptoetert hem vrolijk na: ook zij ziet prostitutie op het water wel zitten, en wel op cruiseschip MS Galaxy dat bij de Coentunnel ligt en waar nu tijdelijk asielzoekers worden opgevangen. Nanninga, zwaaiend met een rapport van acht pagina’s: “Uit het asielzoekers-experiment is gebleken dat dit de perfecte locatie is en roept het college op om te onderzoeken om deze locatie ter beschikking te stellen voor de permanente aanmering van een schip voor erotisch en overig vermaak.”

Alsof er nooit eerder prostitutie op het water was: in 1987 was er in Amsterdam al een wildgroei aan boten die werden omgetoverd tot budgethotels – ook wel botels en floatels genoemd – maar die in de praktijk voor heel andere doeleinden werden gebruikt. “Figuren die iets te verbergen hebben, komen graag op die schepen,” zei een oudere rechercheur destijds tegen ons. “Typisch Amsterdam, we klooien maar wat aan. (...) Met sommige booteigenaren hebben we geen problemen, maar er zijn er ook die de boel aan hun laars lappen en bijvoorbeeld heroïnehoeren in huis halen. Aan een peeskamer verdien je namelijk meer dan aan de gewone toerist.”

Rolf Stallinga, onze vermaarde verslaggever in die tijd, nam in Amsterdam de proef op de som: vrijwel meteen werd hij langs het IJ aangesproken door een blond meisje ‘met een ziek gezicht’. Of hij met haar mee wilde.

‘Sommige booteigenaren halen heroïnehoeren in huis, want aan een peeskamer verdien je meer dan aan een gewone toerist’ 

Stallinga: “Maar ik heb geen auto.”

Zij: “Dat geeft niet. Er liggen daar schepen waar we een kamer kunnen nemen.”

Stallinga: “Welke?”

Zij: “Allemaal, voor 17,50 gulden voor een paar uur.”

In die tijd waarde aids nog als een sluipmoordenaar rond, vooral ook in een stad als Amsterdam, wat het volgens ene Kees Edses, uitbater van hotelboot Sunrise, nog vreemder maakte dat er zoveel gebruik werd gemaakt van de diensten van heroïnehoeren. Edses: “De meeste klanten rijden in dure Mercedessen. Blijkbaar hebben ze geld. Snap jij nou waarom ze dan het risico nemen om aids te krijgen?”

Je pikte die dames er ook zo uit, wist de stevige Amsterdamse receptioniste van ‘botel’ Prins van Oranje ons te vertellen. Hoe? Als je spuiten en bloed aantreft in de kamers, zei ze: “Dat gebeurt weleens.” Een andere dame die Stallinga op straat aanklampte, jammerde dat sommige boten steeds hogere prijzen voor een kamer vroegen. Toen al, en nu ongetwijfeld nog steeds. Zeker als het straks allemaal gefaciliteerd gaat worden door de stad Amsterdam.