Naam: Maria van der Zanden
Woonplaats: Putten
Vermist sinds: 6 augustus 1994
Leeftijd op dag van vermissing: 22
Het is juni 1993 als Maria van der Zanden na een afgebroken studie Frans in Haarlem intrekt bij haar ouders in Putten. Ze betrekt een verbouwde garage aan de lommerrijke Burgemeester Roosmale Nepveulaan. Zo woont ze op zichzelf, maar toch ook nog een beetje onder de vleugels van haar ouders. Maria komt uit een vroom nest en is een serieuze en ingetogen jonge vrouw. Ze gaat weinig uit en is erg met de Bijbel bezig.
Na een maand of wat bij haar ouders te hebben doorgebracht, besluit ze te gaan leren voor kleuterjuf. Daarvoor hoeft ze maar één keer per week naar school in Leusden en kan ze stage lopen op een kinderdagverblijf in Ermelo. Maria lijkt haar weg te hebben gevonden en niemand kan vermoeden dat het leven van de familie Van der Zanden in de zomer van 1994 een dramatische wending zal krijgen.
Het is zaterdag 6 augustus als Maria in de late namiddag besluit een fietstochtje te gaan maken. Haar moeder vindt dit maar niets; in januari dat jaar is Putten nog opgeschrikt door de moord op de 23-jarige stewardess Christel Ambrosius.
Maar verbieden kan ook niet, Maria is bijna 23 jaar. Met de belofte op tijd thuis te zijn voor het avondeten rijdt Maria de straat uit. Maar als om 18.00 uur het eten op tafel wordt gezet, is Maria nog niet thuis.
Uren verstrijken zonder dat ze iets van zich laat horen. De ouders bellen de politie, maar daar wordt de ongerustheid niet meteen gedeeld.
“Bel morgenochtend maar terug als ze er dan nog niet is,” zo krijgt het echtpaar te horen.
Pas op dinsdag wordt de vermissing via de media naar buiten gebracht. De ouders hebben dan al de overtuiging dat er iets ergs is gebeurd met hun dochter.
“Dat gevoel kunnen we niet uitleggen,” zeggen ze in het Reformatorisch Dagblad.
“Ons realiteitsgevoel zei ons dat we haar nooit meer terug zouden zien. De zondagavond na de vermissing hebben we alles in het gebed aan de Heere God mogen overgeven.” De verdwijning van Maria van der Zanden is bijna een kwart eeuw na dato nog altijd een mysterie.
Eefkes vader kan moeilijk leven met het gemis van zijn dochter en overlijdt niet lang na de verdwijning aan een hartaanval
Naam: Eefke Wolf
Woonplaats: Wezep
Vermist sinds: 18 augustus 1983
Leeftijd op dag van vermissing: 25
Er hangt onweer in de lucht als Eefke Wolf op donderdag 18 augustus 1983 haar dienst in gezinsvervangend tehuis Bloemensteijn in het Gelderse Hattem afsluit. Samen met collega Bettina loopt ze via de hoofdingang richting fietsenstalling, waar Eefke zoals gebruikelijk haar brommer heeft gestald. Omdat het elk moment kan gaan stortregenen, biedt Bettina, die door haar vader wordt opgehaald, aan om haar thuis te brengen. Maar omdat Eefke haar brommertje ook in haar vrije weekend wil gebruiken slaat ze de lift af. Ze loopt met haar Nolan-helm in de hand verder richting het fietsenhok... om nooit meer te worden gezien. Want Eefke, die nog bij haar ouders in Wezep woont, komt die nacht niet thuis.
Als de politie de volgende dagen een onderzoek instelt, is een van de opvallendste details dat Eefkes brommer nog gewoon in de stalling staat. Het heeft er dus alle schijn van dat Eefke op of in de directe omgeving van Bloemensteijn vermist is geraakt. Er volgen meerdere zoektochten in de bossen rond het tehuis, maar er wordt geen spoor van de jonge vrouw gevonden. Een enkele getuige meent geschreeuw te hebben gehoord, maar de recherche kan achteraf weinig met die informatie. Het onderzoek naar de vermissing loopt al snel vast. En ook de publiciteit ebt snel weg, mede omdat de familie weinig behoefte heeft aan media-aandacht. Eefkes vader kan moeilijk leven met het gemis van zijn dochter en overlijdt niet lang na de verdwijning aan een hartaanval.
“Van verdriet,” klinkt het in de directe omgeving van het gezin. Eefkes moeder leeft sinds die zwarte dag teruggetrokken en ook broer Jan mijdt elke vorm van media-aandacht. Het wordt dan ook angstvallig stil rond Eefke. Pas in 2008 lijkt er weer even schot in de zaak te komen, als het programma Tros Vermist wordt getipt over een plek waar Eefke mogelijk begraven ligt. De politie onderzoekt een terrein langs de A28 bij Hattemerbroek, maar vindt niets. Hoewel er sindsdien geen ontwikkelingen meer zijn geweest, leeft de vermissing van Eefke Wolf nog sterk in Wezep.
Naam: Germa van den Boom
Woonplaats: Nieuwendijk
Vermist sinds: 29 juli 1984
Leeftijd op dag van vermissing: 19
Het is het weekend van 28 en 29 juli 1984 als Hendrikus en Aagje van den Boom uit Nieuwendijk voor een paar dagen in Overijssel verblijven. Hun dochter Germa is voor het eerst alleen thuis. De atheneumscholiere gaat die zaterdagavond met vriendinnen op stap in Gorinchem en bezoekt onder andere de discotheken Meddox en Carrousel.
Als de vriendinnen die nacht aanstalten maken om naar huis te gaan, zegt Germa nog even te willen blijven. Want ze is inmiddels buurjongen Rinus tegengekomen en kan met hem mee naar huis rijden. Rond 01.30 uur vinden de twee het welletjes en ongeveer een half uur later zet Rinus zijn buurmeisje af bij de oprit van haar ouderlijk huis aan de Dwarssteeg.
Als vader Van den Boom op zondagochtend naar huis belt om te informeren hoe het met Germa gaat, krijgt hij tot zijn verbazing geen gehoor. En dat blijft zo, ook als de man het op zondagavond en maandagochtend nog enkele keren probeert. Opties dat Germa bij een vriendin is blijven slapen of naar haar vriend op de camping in Zeeland is gegaan, kunnen de prullenbak is, daarvoor is ze te lang weg. Op verzoek van Van den Boom neemt een buurman poolshoogte in het huis. Die ziet dat het bed onbeslapen is en dat Germa’s fiets afgesloten achter het huis staat. Voor het echtpaar Van den Boom reden genoeg om de vakantie af te breken en spoorslags naar Nieuwendijk terug te rijden.
Er volgt een rechercheonderzoek dat, met wisselende intensiteit, jaren zal duren. Met als belangrijkste uitkomst dat Germa vrijwel zeker het slachtoffer is geworden van een misdrijf.
Niets wijst op een vrijwillig vertrek. Bovendien zijn in de keuken sporen gevonden van een worsteling; aan de tafelpoten zitten minuscule bloedspatjes, de vloer lijkt met zorg te zijn schoongemaakt. Ondanks alle politie-inzet en overweldigende media-aandacht wordt er nooit een spoor van Germa gevonden.
Haar ouders zijn, mede door toedoen van opdringerige helderzienden en complotdenkers, in de loop der jaren de media gaan mijden.
De vermissing van Germa van den Boom geldt als een van de meest mysterieuze en intrigerende misdaadzaken van Nederland.
Naam: Lisette Vroege
Woonplaats: Haarlem
Vermist sinds: 3 juni 1992
Leeftijd op dag van vermissing: 27
De Kleverparkweg in Haarlem is niet bepaald een straat waar een vrouw zomaar ongezien kan verdwijnen. En toch is dat precies wat er op woensdag 3 juni 1992 gebeurt. Die avond heeft de 27-jarige Lisette Vroege een potje getennist bij tennisverenging WOC aan de Zeeweg in Overveen. Na het partijtje drinkt ze nog even iets op het terras van de club, maar omdat het al snel afkoelt, loopt Lisette rond 21.15 uur naar haar VW Polo om naar huis te rijden. Lisette draagt op dat moment een paars trainingspak en witte tennisschoenen en heeft een racket van het merk Donnay en een blikje tennisballen bij zich. Het loopt tegen 21.30 uur als enkele buurtbewoners Lisette haar auto voor de deur zien parkeren en naar de voordeur op nummer 44 zien lopen. Weer een half uur later arriveert de vriend van Lisette. Hij is ook op de tennisvereniging geweest, maar was wat langer blijven hangen. De man zou later verklaren dat hij het vreemd vond dat Lisettes auto voor de deur stond terwijl het binnen donker was. Toen hij binnen ging kijken, werd het nog verdachter. De tennisspullen die ze normaal in de hal bij de voordeur legde, waren er niet. En de deur naar haar kamer was afgesloten. Enigszins ongerust had de man rond 23.00 uur de politie gebeld, maar de centralist had allesbehalve paniekerig gereageerd: “Wacht maar af, ze zal zo wel thuis komen.”
Maar Lisette komt niet thuis. Sterker nog, de Haarlemse wordt na die 3de juni 1992 nergens meer gezien. Het politieonderzoek, dat achteraf bezien te traag en kleinschalig werd opgestart, leidt tot niets. Totdat op 26 oktober 1992,226 dagen na de verdwijning dus, Lisettes tennisracket wordt gevonden, op een plek halverwege haar huis en de tennisbaan. Vier dagen later wordt in een sloot verderop een tennisschoen van Lisette gevonden. Mochten er nog twijfels zijn dat de Haarlemse iets ernstigs is overkomen, dan zijn die door de vondst wel weg. Jaren verstrijken waarin het onderzoek stilligt en de familie, schuw voor alle media-aandacht, de draad van het gewone leven probeert op te pakken. Pas in 2011 gaat een coldcaseteam opnieuw met de zaak aan de slag. Er volgen nieuwe zoek- en graafacties, maar het leidt allemaal tot niets. Tot frustratie van de recherche, want er moet iemand zijn die precies weet wat er met Lisette is gebeurd. Misschien wel iemand uit haar eigen vrienden- of kennissenkring...
Naam: Tanja Groen
Woonplaats: Gronsveld
Vermist sinds: 31 augustus 1993
Leeftijd op dag van vermissing: 18
Over weinig vermissingen is zoveel gezegd en geschreven als over die van studente Tanja Groen. Dat is mede te danken aan de onvermoeibare zoektocht van haar ouders Adrie en Corrie Groen uit Schagen, die in al die jaren zelden een mediaverzoek hebben geweigerd. De dramatische ommekeer in hun leven begint op zaterdag 4 september 1993, als het echtpaar vanuit Schagen afreist naar Maastricht om aangifte te doen van vermissing van hun dochter. Tanja, die in Maastricht gezondheidswetenschappen studeert, had op de avond van dinsdag 31 augustus een ontgroeningsfeestje bijgewoond bij studentenvereniging Circumflex. Even na middernacht was ze naar Gronsveld gefietst, waar ze een kamer huurde. Enkele medestudenten hadden haar nog nagekeken, tot ze uiteindelijk door het nachtelijke duister aan het zicht werd onttrokken. Tanja kwam nooit in Gronsveld aan, ze leek met fiets en al door een onzichtbare hand van de aarde te zijn geplukt.
Het politieonderzoek is lang en omvangrijk. Vele getuigen, van studenten tot familieleden, worden gehoord. En uiteraard dient zich ook hier ongevraagd een stoet wichelroedelopers, koffiedikkijkers en complotdenkers aan. Maar Tanja is en blijft spoorloos. Een paar keer kijkt de politie met extra interesse naar moordonderzoeken over de grens, bijvoorbeeld wanneer in 1996 de Belgische kindermoordenaar Marc Dutroux wordt opgepakt. Maar ook linken met buitenlandse dossiers worden niet gevonden. Het is dan ook een volstrekt raadsel wat er met de studente is gebeurd, al wordt er uiteraard het meest uitgegaan van een misdrijf. Voor Adrie en Corrie Groen is de vermissing geen moment uit hun hoofd. “Het is een vast patroon,” zei Corrie dit jaar in De Telegraaf. “Opstaan en aan Tanja denken.
Even met haar praten, al is het in ons hoofd. Natuurlijk proberen we te genieten van de mooie momenten van het leven. Uiteraard gaan we verder, ook voor onze andere kinderen.
Maar bij elke verjaardag, elke feestdag, elk bijzonder moment in de familie missen we haar. Voor ons bleef ze dat lieve en leuke meisje dat nooit ouder werd dan 18.”
"Voor ons bleef ze dat lieve en leuke meisje dat nooit ouder werd dan 18."
Naam: Betty Kunst
Woonplaats: Zwijndrecht
Vermist sinds: 19 oktober 1968
Leeftijd op dag van vermissing: 17
Voor de broers en zus van Betty, allen zeventigers, leeft de vermissing van hun zusje nog als de dag van gisteren.
Dit jaar spraken ze er nog over in het Algemeen Dagblad.
“Als je het er zo intensief over hebt, dan verstart er iets in me,” zegt zus Marian. “Dan word ik koud van binnen.”
Het is de avond van zaterdag 19 oktober 1968 als Betty Kunst alleen thuis is in haar ouderlijk huis aan de Mesdagstraat in Zwijndrecht. Ze heeft die middag een vriendin op bezoek gehad en voorgesteld om ’s avonds samen naar de uitgaansgelegenheid Het Dolhuys in Dordrecht te gaan. De vriendin ziet er echter vanaf. Als Betty die dag haar ouders aan de telefoon heeft, vertelt ze dat ze alleen naar Het Dolhuys zal gaan. Haar vriendje staat die avond achter de bar, dus het is leuk om hem daar te zien. Aangezien het station op loopafstand is van de Mesdagstraat besluit Betty de trein te pakken.
Als de ouders die avond thuiskomen, verkeren ze in de veronderstelling dat Betty op stap is in Dordrecht. Maar met het verstrijken van de tijd groeit de onrust in huize Kunst; Betty komt niet thuis. In paniek gaat de familie op onderzoek uit.
Ze fietsen naar Dordrecht, bellen met vrienden, maar niemand die iets weet. Sterker nog; Betty is nooit in Het Dolhuys aangekomen, zo blijkt. De recherche pakt de zaak pas laat en ook nog op z’n janboerenfluitjes op, terwijl de familie vreest voor een misdrijf. Slechts één rechercheur ziet de ernst van de zaak in en zal zich tussen de bedrijven door in de zaak blijven vastbijten. Helaas zonder resultaat. Via Tros Vermist komt er vele jaren later opeens een tip binnen; Betty zou tijdens de bouw van het nabij gelegen Pietermanviaduct onder beton zijn weggewerkt. Er volgt onderzoek met speciale detectieapparatuur, maar het levert niets op. Inmiddels is de zaak behoorlijk in de vergetelheid geraakt, behalve uiteraard bij Betty’s broers en zussen. “Als iemand iets weet, zég het,” zegt broer Frans in het AD. “Ik kan me voorstellen dat de dader later een gezin heeft gekregen en dat wil beschermen.
Maar als je het niet bij ons wilt neerleggen of bij de politie, doe het dan bij iemand anders.”
Naam: Marjo Winkens
Woonplaats: Schimmert
Vermist sinds: 2 september 1975
Leeftijd op dag van vermissing: 17
Er zijn allang geen ouders meer die op haar wachten. Harry en Roos Winkens sterven zonder te weten wat er in de nacht van 1 op 2 september 1975 met hun dochter is gebeurd. Hun leven is sindsdien een hel geweest. Marjo verdwijnt na een gezellige avond op de kermis in Sittard. Ze is daar met haar beste vriendin Margriet, die in Spaubeek woont. Aan het eind van de avond nemen de meiden samen de bus naar Spaubeek. Omdat daar vandaan geen bus meer naar Schimmert rijdt, mag Marjo de brommer van Margriets moeder lenen. Daarop rijdt ze het laatste stuk naar huis, althans, dat is de bedoeling. Maar Marjo komt die nacht niet thuis.
Al vrij snel wordt duidelijk dat haar iets ergs is overkomen.
Want op de dag na de verdwijning wordt de bromfiets in een greppel, niet ver van Marjo’s ouderlijk huis, teruggevonden. Iets verderop ligt op het wegdek Marjo’s huissleutel. Weer later worden tussen Reuver en Swalmen Marjo’s toilettas, helm en een schoen teruggevonden. Wat de zaak nog verontrustender maakt, is dat ergens op de route die het meisje moet hebben gereden verdachte remsporen staan. Het patroon van de sporen wekt sterk de indruk dat de brommer is klemgereden. Hoewel er uiteraard zeer uitvoerig naar Marjo wordt gezocht wordt er geen spoor van haar gevonden. Wel zijn er geruchten. Zo zou het lichaam van Marjo zijn weggewerkt onder de N567 die destijds even open lag en een dag na de verdwijning zou worden geasfalteerd.
Er volgen meerdere onderzoeken, maar er wordt nooit een spoor van een stoffelijk overschot gevonden. Verder is er de theorie dat (de inmiddels overleden) seriemoordenaar Koos Hertogs de moord op zijn geweten zou hebben. De man zou ooit toespelingen hebben gemaakt in die richting, maar toen hij daar door de recherche over werd gehoord, gaf hij geen krimp. Een tante van Marjo is nog lang blijven geloven in Hertogs’ betrokkenheid. “Juist nu hij is overleden,” zei Carla Winkens enkele jaren gelden in een interview, “durven eventuele getuigen misschien te praten. Ik vind het onbegrijpelijk dat justitie niets meer voor ons nabestaanden wil doen. Daarom roep ik iedereen op om mij dat te laten horen. Het mag dan veertig jaar geleden zijn, Marjo was een schat van een meisje en heeft dan ook recht op een waardige laatste rustplaats.”