Het is een onwaarschijnlijk span: Gijs* (33) het goedverzorgde, opgeschoren sportschooltype, en René (39) het slecht verzorgde, ongeschoren zwerverstype. Wat ze afgelopen zomer bij elkaar in een auto deden wordt vandaag tijdens de zitting niet duidelijk, al is de kans groot dat het iets met drugs te maken had.
In het portier aan de bestuurderskant, waar Gijs zat, vond de politie bij een verkeerscontrole een plastic zak met 520 xtc-pillen. En een halve viagrapil. Onder de passagiersstoel, waar René zat, lag een potje verstopt met ruim twee gram amfetamine. Naar aanleiding van de vondst werden beide mannen meegenomen naar het bureau en vonden er later die dag twee huiszoekingen plaats. Bij Gijs werd niets gevonden, maar bij René wel. De kamer die hij huurde, bleek een soort amfetamine- en GHB-laboratorium waar de drugs, en vooral de grondstoffen daarvoor, in overvloed aanwezig waren.
“Ja, daar moet ik ze nog eens voor bedanken,” merkt René op.
“Waarvoor?” vraagt de rechter.
“Voor die huiszoeking,” zegt René. “Ik had ze verzocht of ze dat alsjeblieft een beetje discreet wilden doen, maar nee hoor, die komen met drie auto’s en loeiende sirenes aan gescheurd en denderen gewoon met negen rechercheurs naar binnen. Daar mocht ik van de huisbaas dus direct vertrekken.”
Biljetten in onderbroek
Een aantal weken later, toen René weer vrij was, hield de politie hem opnieuw aan. Dit keer reed hij op een scooter die hij in eerste instantie weigerde uit te zetten toen een agent hem dat vroeg.
René had er namelijk geen sleutel van en vreesde dat het wel even kon duren voordat hij het ding, waarvan de bedrading zichtbaar was, weer aan de praat had. Onder de buddyseat van ‘zijn’ scooter vond de politie bijna 70 gram amfetamine en een weegschaaltje.
“Dealt u?” vraagt de rechter.
“Absoluut niet,” zweert René. “Maar ik ben wel een doe-het-zelver. Het spul zelf maken is gewoon veel goedkoper. Ik zou wel gek zijn als ik het niet deed. En omdat ik geen woning had, ging ik met al mijn voorraad op pad. Ik laat het natuurlijk niet zo maar ergens liggen.”
“En hoe is dat nu?” vraagt de rechter.
“Heeft u inmiddels weer een woning?”
“Nog niet,” zegt René. “Ik hoop binnenkort een caravannetje te kunnen kopen, dan kan ik op het kamp gaan wonen.”
“En waar betaalt u dat van, zo’n caravannetje?”
“Nou, als ik het goed heb ligt hier ergens nog wat geld van mij,” zegt René.
Verbaasd kijkt de rechter de officier aan. Die snapt de hint.
“In de onderbroek van meneer is bij zijn laatste aanhouding een rolletje bankbiljetten aangetroffen ter waarde van 350 euro.” In zijn onderbroek. Met de onverzorgde René voor zijn neus kan de rechter een kortstondig spruitjesgezicht niet onderdrukken.
“Mijn spaarcentjes, meneer de rechter,” verklaart René de vondst.
Voor het amfetaminebezit krijgt hij een celstraf van zestig dagen, waarvan veertig voorwaardelijk, en een taakstraf van vijftig uur. Zijn maat (of wie het ook mag zijn) Gijs komt er slechter van af.
Hij heeft met de amfetamine niets te maken, maar de 520 xtc-pillen worden door de rechter wel volledig op zijn conto geschreven. En omdat hij in het verleden al vaker de opiumwet overtrad, krijgt hij een celstraf van 120 dagen, waarvan een kwart voorwaardelijk.
*De namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban