Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Aldo 'Het Varken' G: de Amsterdamse connectie van de Italiaanse Maffia

Uit de editie van 14 april 2021: Terwijl hij in Brazilië werd gearresteerd op verdenking van drugshandel, viel de Nederlandse politie zijn huis in Amsterdam binnen. Aldo G. was jarenlang de hoofdstedelijke connectie van de maffia uit zijn geboortestreek en werd als ‘het varken’ binnen de organisatie gezien. Hoe een restauranthouder aan de gracht, in Nederland ooit veroordeeld voor een tweevoudige moord, zich ontpopte tot internationaal cokehandelaar.

De val van 'Het Varken' - Amsterdamse connectie van de Italiaanse Maffia opgepakt in Brazilië

Het zijn schilderijen van de misdaadfilms The Godfather en Scarface die agenten op 2 februari 2021 aantreffen in een woning van Aldo G. in Amsterdam. Het team van de ‘Quick Response Unit’ doet de inval in opdracht van het Anti Maffia-team van de Nederlandse politie. Ze helpt mee met de afronding van een tweejarig internationaal onderzoek naar een drugslijn tussen Brazilië, Nederland en Italië. Aldo G. zelf is er niet. Die wordt in verband hiermee aangehouden aan de andere kant van de wereld, in Brazilië. Tijdens de operatie – onder de codenaam Skipper – worden 26 arrestaties verricht, waarvan de meeste in Italië. Ook vindt de politie op verschillende locaties 25 kilo cocaïne, 90.000 euro in cash, en meerdere vuurwapens. Ze legt beslag op 4 miljoen euro. Het is geen onschuldig clubje, waartoe G. lijkt te behoren. En kennelijk is hij zelf ook geen kleine vis.

Aldo kijkt boos en hij lijkt verbitterd op de beelden waarop te zien is hoe hij na zijn arrestatie wordt afgevoerd door de Braziliaanse Federale politie. Dagenlang hebben agenten gepost voor de luxe ‘fazenda’ in het door G. ontwikkelde nieuwbouwcomplex in de toeristische kustplaats Recife. Zijn villaparkje zou zijn gebouwd met het witgewassen geld uit de drugshandel.

Vanwege een uitgebreid videobewakingssysteem kunnen de politiemensen niet direct binnenvallen bij hun doelwit. Maar als G. na een paar dagen met de auto de poort uitrijdt, is het raak. Hij wordt ingerekend. Een kolonne SUV’s brengt Aldo G. naar het bureau.

Op dat moment ligt het Italiaanse uitleveringsverzoek voor G. al ingevuld op de tafel van de rechter. Hij zal binnenkort ongetwijfeld onvrijwillig terugkeren naar zijn geboorteland.

De vriendelijke en ook Portugees sprekende Mr. Aldo, zoals hij in zijn buurt bekendstaat, dacht het voor elkaar te hebben in Brazilië. Maar kennelijk is hij toch niet zo onaantastbaar als hij zich waande.

Aldo G. in gesprek met zijn advocaten Geertjan van Oosten (links) en Wim Anker.

De Vierde Maffia

Alduino G. wordt in Italië geboren op 8 april 1962. Hij groeit op in een stadje in de regio Apulië, op de kaart gelegen in de punt van de hak van de Italiaanse laars. Tijdens zijn jeugd verlaat Aldo’s familie het straatarme zuiden van Italië, om in Duitsland te gaan wonen.

Op zijn 12de jaar gebeurt er iets ingrijpends in zijn leven. Zijn vader sterft aan kanker. Een jaar daarna verlaat hij de middelbare school, waarna hij gaat werken in de fabriek, en later in de horeca. Op zijn 20ste vertrekt Aldo naar Nederland, waar hij in Amsterdam als restaurateur begint te werken. Hij runt een Chinees restaurant, en opent later een eigen Italiaanse trattoria met de naam Le Delizie, op de Vijzelgracht. Als dat succesvol blijkt, opent hij er later nog eentje, in Amsterdam- Zuid. Hij woont met zijn vrouw en drie kinderen in Amstelveen.

Maar G. is dan al niet bepaald smetvrij. Voor de smokkel van coke wordt hij in België in de jaren negentig tot zeven jaar celstraf veroordeeld. In de gevangenis komt hij in contact met criminelen uit zijn oude geboortestreek, die hem later bezoeken in Amsterdam. In die geboortestreek is in die tijd net een aparte tak van de maffia ontstaan: de Sacra Corona Unita (SCU), ook wel de ‘Vierde Maffia’ genoemd (naast de Cosa Nostra op Sicilië, de ’Ndrangheta in Calabrië, en de Camorra in Napels). De SCU is een criminele organisatie die in die jaren uit ongeveer tweeduizend leden bestaat. Ze maken zich over het algemeen schuldig aan drugssmokkel, vrouwenhandel, de handel in wapens en fraude.

Steunpunt Amsterdam

Als de ‘mannen van eer’ van de SCU steeds meer worden opgejaagd in de strijd tegen de maffia in Italië, ontdekken zij in de jaren negentig Amsterdam als geschikt onderduikadres. In Amsterdam is het restaurant van Aldo voor hen al snel een populair ‘steunpunt’.

Met als gevolg dat Aldo in contact komt met een op de vlucht geslagen Italiaans maffialid. Zijn naam is Giuseppe Lezzi. Deze heeft het niet goed met de restauranthouder voor. Hij zet hem onder druk en begint Aldo zijn geld af te pakken. Ook wil hij zijn restaurants van hem overnemen.

Even lijken Aldo’s kopzorgen verdwenen als Lezzi wordt opgepakt en in de Nederlandse cel belandt. Maar Aldo krijgt daarop te maken met een nog gewelddadiger kopstuk van de organisatie, genaamd Filippo Cerfeda. Een man die de bijnaam ‘Saddam’ draagt en die van zichzelf zegt dat hij zonder problemen moorden pleegt. Hij zou in Italië al zo’n twintig mensen om het leven hebben gebracht.

Tegenover de Italiaanse justitie windt hij er jaren later, als spijtoptant in een maffiaproces, geen doekjes om: “Wanneer ik iemand wilde vermoorden, was dat in één seconde voor elkaar.” In Amsterdam maakt hij zijn gewelddadige naam waar.

De schutters maken de Fiat Punto, waar het bloed van de slachtoffers nog op zit, schoon in de garage van Aldo. Bij gebrek aan water gebruiken ze bier

Doorgesnoven

Aldo G. wordt ook in zijn relatie met Cerfeda vernederd. De crimineel gebruikt een restaurant van G. als clubhuis, waarbij niet altijd voor het eten wordt betaald, en nog weleens een greep in de kassa wordt gedaan. G. verklaart later voor een rechtbank dat hij bang was voor de altijd doorgesnoven Cerfeda en zijn entourage. Hij noemt hem gevaarlijk en giftig. “Ik kon hem maar beter te vriend houden, want hij was gestoord.”

De leden van de SCU kunnen in die tijd hun geluk trouwens niet op in Nederland. Ze bezoeken aan de lopende band bordelen, houden er meerdere vriendinnen op na, terwijl de Nederlandse justitie ze in hun criminele activiteiten geen strobreed in de weg legt.

In verhoren van de latere ‘pentito’ Cerfeda verbazen de Italiaanse rechters zich er ook over dat de criminelen de coke waar ze in handelen gewoon in tassen in huis bewaren, zonder dat ze bang hoeven te zijn voor invallen. Het enige praktische probleem dat maffiosi in die tijd beschrijven, is de Amsterdamse wielklem. De criminelen klagen erover dat ze auto’s waarin ze wapens of drugs verstoppen, continue van parkeerplaats moeten verwisselen, om niet weggesleept en gesnapt te worden door de parkeerpolitie.

Het villaparkje van Aldo G. in Recife.

Nieuwe drugslijnen

Het is rond 2000 dat G. samen met Cerfeda een tripje maakt naar Brazilië, waar hij de eerste contacten legt voor de latere drugslijnen.

De Portugees sprekende G. houdt van de exotische sfeer in dat land.

Hij komt er tot rust, maar doet er ook aan ‘hoeren en snoeren’.

Het duurt niet lang voordat de eerste drugstransporten vanuit Brazilië naar Nederland zullen worden uitgevoerd. Maar al snel gaat het helemaal mis, als het geweld tussen de afzonderlijke maffialeden gruwelijk uit de hand loopt. Eerst is het Giuseppe Lezzi die in een woning aan de Churchilllaan door de secondanten van Cerfeda om het leven wordt gebracht. Lezzi was vlak daarvoor door zijn clangenoten bevrijd uit de gevangenis in Veenhuizen. Zijn straf zat er bijna op, maar hij vreesde te worden uitgeleverd aan zijn moederland, en ontsnapte daarom.

Cerfeda is vervolgens niet blij met de terugkeer van Lezzi in de stad.

Want die laatste probeert om zijn positie te heroveren, inclusief de cocaïnelijn die Cerfeda runde.

Maar Lezzi’s comeback duurt dus niet lang. Hij wordt in zijn huis in een hinderlaag gelokt en doodgeschoten, met een pistool met een geluiddemper. "Hij ging maar niet dood,” zou Cerfeda later over de moord aan de Italiaanse justitie verklaren.

Het maffiakopstuk vertelt zelfs dat hij na deze slachting meehielp het bloed in de woning op te dweilen. Zijn lichaam zou na de moord zijn begraven in het Amsterdamse Bos, maar zijn restanten zijn nooit gevonden.

Aldo is niet ongelukkig met Lezzi’s gewelddadige levenseinde. Hij ziet zijn dood als een probleem minder in zijn leven. Maar van Cerfeda is hij voorlopig niet af. Samen maken ze weer een reisje naar Brazilië, waarover Aldo achteraf claimt dat het niet vrijwillig was. Aldo kent mensen in de stad Santos, en spreekt zoals gezegd vloeiend Portugees. Dat komt Cerfeda goed uit. Maar hun bezoekjes leiden uiteindelijk tot een drugsdeal die voor Aldo bijna fataal afloopt.

Tijdens operatie Skipper vindt de politie coke, cash en wapens.

Drugs stelen

Het draait allemaal om twintig kilo cocaïne die vanuit Brazilië per schip de haven van Antwerpen bereikt, op 21 februari 2002. De twee Braziliaanse criminelen die het drugstransport begeleiden, zullen het verhaal niet navertellen. Cerfeda heeft namelijk besloten dat hij een ripdeal zal plegen. Hij wil de drugs, maar gaat er niet voor betalen. En niemand mag het navertellen. Cerfeda doet zijn naam eer aan.

Op de A12 Bij Woerden schieten twee Italiaanse soldaten van ‘Saddam’ de Brazilianen van dichtbij dood. Ze laten de lichamen in de berm achter en vergeten ook het moordwapen mee te nemen.

De Fiat Punto waar de hersens en het bloed van de slachtoffers nog op zitten, wordt door de schutters in de garage van Aldo in Amsterdam schoongemaakt. Bij gebrek aan water in de garage, wordt bier gebruikt. Een van de twee daders moet tijdens het klusje overgeven. Voor Aldo krijgt de schietpartij een zeer vervelende ontknoping.

De lichamen worden de volgende dag gevonden, en de politie start een onderzoek. Maar nog zonder resultaat. Als Cerfeda twee jaar later wordt aangehouden en uitgeleverd door de Italiaanse justitie als kopstuk van de SCU, begint hij erover te verklaren. Als zogenaamde spijtoptant claimt hij dat Aldo G. schuldig was aan de liquidatie van de twee Brazilianen in Nederland. G. zou de opdracht tot de dubbele moord hebben gegeven.

En hoewel er dus maar één bewijsmiddel is, en er ook aanwijzingen zijn dat Aldo niet betrokken was – hij belde bijvoorbeeld op verzoek van een echtgenote meerdere keren naar het nummer van een van de slachtoffers, terwijl die al om het leven was gebracht – wordt hij door de Nederlandse justitie vervolgd. G. wordt in ons land als een echte capo naar de rechtbank vervoerd: geboeid, in een auto met geblindeerde ramen, compleet met afgeplakte skibril. Het leidt tot de slechtste uitkomst denkbaar voor Aldo G. De rechtbank in Utrecht veroordeelt hem tot een levenslange gevangenisstraf.

Afgeperst

Het zijn de advocaten Geertjan van Oosten en Wim Anker die deze nogal opmerkelijke juridische beslissing door de Nederlandse rechtspraak later succesvol aanvechten. Dat lukt ze door de verklaringen van Fillipo Cerfeda te ontkrachten. Ze ontdekken dat deze ‘schurk uit een slechte maffiafilm’ zoals ze Cerfeda noemen, niet erg precies is in het bekennen over een eindeloze reeks aan misdaden. Hij heeft nogal eens de neiging te overdrijven. Hij komt ook pas met zijn beschuldiging aan het adres van G. nadat hij de status van spijtoptant heeft gekregen, waardoor hij er belang bij heeft zoveel mogelijk mensen zo zwaar mogelijk te beschuldigen.

Dat begrijpt ook het gerechtshof in 2008. In hoger beroep spreekt zij Aldo G. vrij. Tegenover de rechters verklaart hij dat hij jarenlang door leden van de SCU is gebruikt en afgeperst. Helaas voor G. mag hij de gevangenis na zijn overwinning in de rechtbank niet verlaten. Voor de drugshandel wordt hij namelijk niet vrijgesproken: hij krijgt er zeven jaar cel voor. De rechter verwijt hem dat hij als bemiddelaar heeft opgetreden voor de Italiaanse drugsmaffia. Op dat vlak wordt G.’s naam dus niet gezuiverd. Tijdens een interview in de gevangenis in 2009 laat Aldo aan journalisten Koen Voskuil en Stan de Jong weten dat hij het vooral erg vindt dat hij zijn geliefde en goedlopende restaurants in Amsterdam is kwijtgeraakt. Hij kan er wel om huilen, en geeft de schuld aan het ‘tuig’ van de SCU dat jarenlang een spoor van dood en verderf achterliet.

Gevlucht naar Milaan

Maar de politie in Nederland weet dan allang van de grootschalige drugshandel waar Aldo zich al jaren mee bezighoudt. Met de opbrengst daarvan zou hij zelfs zijn tweede restaurant, aan de Amsterdamse Scheldestraat, hebben gefinancierd.

De vraag doemt daarom op of Aldo inderdaad het slachtoffer is geworden van de intimidaties van de Sacra Corona Unita. In zijn verklaringen aan de politie geeft hij toe dat hij naast de verdiensten uit zijn restaurants weleens een kilootje coke verhandelde, maar dat hij vooral bedreigd en geïntimideerd werd door de maffiosi uit zijn moederland.

Die hij naar eigen zeggen alleen ‘diensten’ leverde, zoals etentjes, auto’s en woningen. Aldo werd bij de Italiaanse gangsters zelfs als ‘het varken’ binnen de organisatie gezien. In maffiakringen is dat de laagste status denkbaar.

Niet zelden moest Aldo tienduizenden euro's ophoesten. 'Ik probeerde afstand te nemen, maar dat ging niet. Ik ben een angsthaas'

G. vertelt ook dat deze mannen wisten waar zijn moeder en zus woonde, en hen dreigde wat aan te doen als hij niet meewerkte. G. stond verder bekend als ‘de bank’: als een van de maffiosi geld nodig had, troggelden ze dat bij G. af. Niet zelden ging dat om tienduizenden euro’s. “Ik probeerde afstand te nemen, maar dat ging niet. Ik ben een angsthaas.”

Aldo verklaart dat hij een beslissing om over te gaan tot het doden van mensen, zoals de twee Braziliaanse drugsdealers, moreel gezien niet eens zou kunnen nemen. Tijdens de rechtszaak geeft een van zijn advocaten aan dat hij, nadat hij het nieuws over de dubbele moord op de radio hoorde, in tranen was uitgebarsten, en uit angst voor Cerfeda was gevlucht naar familie in Milaan.

Aldo G. in gesprek met zijn advocaten Geertjan van Oosten (links) en Wim Anker.

Leven vernietigd

Tegen de twee journalisten die hem bezoeken, zegt G.: “Mijn leven is vernietigd. Wat ik heb opgebouwd met die restaurants is weg. Voorgoed. Gelukkig heb ik een fantastisch vrouw die mij steunt, net als mijn kinderen.”

Als het bezoekuur is afgelopen, wil G. nog het volgende aan de twee kwijt: “Ik ben boeddhist geworden. Ik mediteer elke dag.”

Hij zou weer in restaurants zijn gaan werken toen zijn straf erop zat. Tot de politie hem op 2 februari 2020 in het kader van het veelomvattende Italiaanse drugsonderzoek in het Braziliaanse Recife aanhoudt, en zijn pand in Amsterdam binnenvalt. De schilderijen van de wereldberoemde figuren uit gangsterfilms in zijn huis illustreren wat er van de 58-jarige Aldo G. is geworden. Of hij nu wel of niet geïntimideerd werd door zijn criminele landgenoten: hij zal herinnerd worden als een man die zich gedurende het grootste deel van zijn leven met drugscriminaliteit heeft beziggehouden. Aldo G. was de Mokumse connectie van de Italiaanse maffia.

VAN LEVENSLANG NAAR VRIJSPRAAK VOOR ALDO G.

Het was een mijlpaal in de loopbaan Wim Anker, maar ook een historische gebeurtenis in de misdaadgeschiedenis. De bekende Friese strafpleiter weet nog goed hoe hij het samen met collega Geertjan van Oosten voor elkaar kreeg om Aldo G.’s levenslang voor de rechtbank in hoger beroep teruggedraaid te krijgen tot een vrijspraak. De advocaat was verantwoordelijk voor het pleidooi over het levenslange karakter van de straf. Anker hierover:

“Ik had weleens vaker wat afgeknabbeld gekregen van een hoge veroordeling, maar dit was echt spectaculair.”

De straf van levenslang had Aldo G. van de rechtbank in Utrecht opgelegd gekregen voor de vermeende dubbele moord op twee Braziliaanse cocaïnesmokkelaars. “Het bewijs was niet bepaald overvloedig,” zegt Anker. Met zijn collega, en de Procureur-generaal van het Hof, reisde hij naar Italië om getuige en maffia-spijtoptant Fillipo Cerfeda in de zaak te verhoren. “Hij maakte een ijskoude en griezelige indruk,” verklaren de twee raadslieden hierover later tijdens het hoger beroep.

Daarna sprak het Hof in Amsterdam Aldo G. vrij.

Die vond de getuigenis van Cerfeda in zijn rol als spijtoptant ongeloofwaardig. Dat blijkt onder meer uit de getuigenis van de rechterhand van Cerfeda, Fabio Franco, die aangaf dat Cerfeda in zijn verklaringen sterk overdreef. Ook gelooft het Hof de opgevoerde motieven voor de moorden niet.

Het verhaal was dat G. sporen uit zou willen wissen en daarnaast zou hij in geldnood zijn geweest.

Maar daar was allemaal geen sprake van.

Wim Anker herinnert zich zijn cliënt Aldo G., maar hij leerde hem tijdens de rechtszaak niet goed kennen: “Hij was een gesloten man, die niet het achterste van zijn tong liet zien.”

Misdaad
  • Youtube e.a.