Een advocaat heeft Janek* (29) niet meegenomen, wel een tolk. Eentje die Lets spreekt, zijn moedertaal, want dat was bij het eerdere politieverhoor niet helemaal goed gegaan. Via de Tolkentelefoon had eerst een Russische tolk een poging gewaagd zijn Lets naar het Nederlands te vertalen. Daarna had een Poolse tolk nog haar best gedaan en uiteindelijk was er toch nog ergens een Letse tolk gevonden, maar tegen de tijd dat die zich ermee bemoeide, had zijn verhaal blijkbaar al zulke vreemde vormen aangenomen dat het onmogelijk nog recht te breien viel.
“Meneer wordt ervan verdacht een poes vanaf zijn balkon op vijfhoog in het kanaal te hebben gegooid,” leest de officier de aanklacht voor.
Janek schudt mismoedig het hoofd.
“Dat kan niet,” zegt hij. “Ik woon niet eens in de buurt van een kanaal.”
“Ik denk dat met ‘kanaal’ een brede sloot wordt bedoeld,” zegt de rechter. “Daarin is het stoffelijk overschot van het dier gevonden.”
“En die zou ik daar dan vanaf mijn balkon in hebben gegooid?” vraagt Janek zich hardop af.
“Dat is wat u verweten wordt,” stelt de rechter. “Kan dat niet?” Janek staart een moment peinzend voor zich uit. In zijn hoofd maakt hij zich vermoedelijk een voorstelling van de situatie. Hij, stomdronken, midden in de nacht, op het balkon, met een poes in zijn handen. En dan die slingerworp...
“Dat lijkt mij onmogelijk,” concludeert hij.
“Wat is er volgens u dan wel gebeurd?” vraagt de rechter. Opnieuw pijnigt Janek zijn hersens.
‘Er staat me nog wel vaag iets bij van die poes. Dat ik ermee in de lift stond’
“Ik weet het niet,” zegt hij. “Ik was erg dronken. Er staat me nog wel vaag iets bij van die poes. Dat ik ermee in de lift stond. Volgens mij heb ik hem gewoon buitengezet. Beneden.” Zijn herinneringen zijn duidelijk te troebel om er met terugwerkende kracht de waarheid uit te kunnen distilleren. In tegenstelling tot het verhaal dat zijn vriendin die nacht aan de politie vertelde. Samen met hun pasgeboren baby lag ze nietsvermoedend te slapen toen om vijf uur ’s nachts haar geliefde de slaapkamer binnen kwam struikelen. “Je kat ligt in het kanaal,” zei hij met dubbele tong. Volgens Janek had het beest weer eens op de bank geplast. Verschrikt rende zijn vriendin de woonkamer in, maar van Perzik, haar vier maanden oude kitten, ontbrak inderdaad elk spoor. Over haar toeren rende ze terug de slaapkamer in om verhaal te halen bij Janek, maar zover kwam het niet. Zonder omwegen sloeg hij haar met een vuist vol in het gezicht. Toen ze even later de politie probeerde te bellen, kreeg ze nog meer klappen.
Ook dat ontkent Janek.
“De volgende dag had ze geen schrammetje,” beweert hij ineens opvallend stellig. “Ik ben een kickbokser. Als dat gebeurd was, had ze er wel anders uitgezien.”
De rechter knipt het grote scherm in de rechtszaal aan waarop even later een foto verschijnt van het gehavende, beurse gezicht van een ogenschijnlijk flink toegetakelde vrouw.
“Oh, oké,” staakt Janek zijn verweer, waarna hij in zacht snikken uitbarst.
Wat voor hem pleit is dat hij direct na het voorval vrijwillig hulp zocht voor zijn alcoholprobleem. Sindsdien dronk hij naar eigen zeggen geen druppel meer en zijn er ook geen incidenten meer geweest. De twee wonen nog altijd samen.
“Wacht even,” zegt de officier. “U woont nog altijd samen?” Janek knikt.
“Maar u heeft een contactverbod opgelegd gekregen. U mag daar helemaal niet zijn.”
In Janeks ogen maken de tranen plaats voor een paar grote vraagtekens. Ook het contactverbod is blijkbaar ergens in de alcoholroes, of in de wirwar van tolken, verloren gegaan. Hoofdschuddend besluit de officier er verder geen werk van te maken.
Voor het mishandelen van zijn vriendin, de moeder van zijn pasgeboren kind, en voor het doden van haar poes, op welke manier dan ook, legt de rechter Janek een werkstraf op van 60 uur en een voorwaardelijke celstraf van drie weken. Daarnaast krijgt hij een meld- en behandelverplichting bij de reclassering.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban