Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Mark Wahlberg: van straatschoffie tot superster

'Politieagent’ Mark Wahlberg jaagt in de bioscoopfilm Patriots Day op de daders achter de aanslag tijdens de Boston Marathon van 2013. Niemand is geschikter voor die rol dan Bostonian Wahlberg.

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback2.png

'Politieagent’ Mark Wahlberg jaagt in de bioscoopfilm Patriots Day op de daders achter de aanslag tijdens de Boston Marathon van 2013. Niemand is geschikter voor die rol dan Bostonian Wahlberg. Een profiel van Marky Mark die zelf ooit zijn stad op stelten zette.

8 april 1988 – Mark Wahlberg is 16 jaar jong en wandelt zonder te betalen met twee traytjes bier uit een Vietnamese supermarkt in Dorchester, de ruige, multiculturele wijk van de Amerikaanse stad Boston waar hij opgroeide tussen het straattuig. Beter gezegd: Marky Mark, zoals hij zich een jaar later zou noemen toen hij een hiphopcarrière op poten probeerde te zetten, wás het straattuig.

Hij is de jongste uit een gezin van negen. Zijn vader (Zweeds-Duits) en moeder (Iers) zijn altijd aan het werk om hun uit de kluiten gewassen familie te voeden. Hij als pakketbezorger, zij als receptioniste en verpleegster. Ze scheiden als Wahlberg 11 jaar is: de straat wordt zo vrij vanzelfsprekend zijn leerschool. Met zijn 1 meter 73 is hij nog altijd klein, dus stel je voor hoe driftig dit op hol geslagen pubertje zich tussen al die grotere en sterkere jongens moest bewijzen. De cocaïneverslaving die hij sinds zijn dertiende had ontwikkeld, maakte hem niet stabieler.

De nacht die een onuitwisbare stempel zou drukken op de rest van Wahlbergs leven begint met een achtervolging: de eigenaar van de Vietnamese supermarkt rent achter Wahlberg aan en de bierdief slaat van zich af. Met een anderhalf meter lange stok. De man zakt bewusteloos op de grond en Wahlberg briest allerlei naars over spleetogen – het staat tot in detail in de rechtbankdocumenten. Een andere Vietnamese man slaat hij zo in het gezicht dat die een oog verliest. Dat blijkt achteraf niet zo te zijn, de man was zijn oog voor de klap al kwijt, maar het werd wel het heftigste detail in een verhaal dat hem nog altijd achtervolgt. Wahlberg wordt ter plekke gearresteerd, terwijl de bewusteloze eigenaar ontwaakt. ‘Jullie hoeven niet te wachten tot hij mij identificeert,’ zegt hij tegen de agenten, wijzend naar de bloedende Vietnamees. ‘Ik kan jullie zo wel vertellen dat dit de klootzak is die ik kapot heb geslagen.’ De gemiddelde hedendaagse treitervlogger zou met zijn staart tussen de benen zijn weggerend, mocht hij zijn opgegroeid in de tijd waarin Mark Wahlberg over de straat heerste. Hij werd berecht als volwassene en zat anderhalve maand opgesloten in de Deer Islandgevangenis van Boston. Die zes weken openden zijn ogen, zou hij later veelvuldig in interviews vertellen. ‘Als dat moment mij niet had veranderd, was het waarschijnlijk nooit gebeurd.’

   

/ SUPERSTER

Nog geen dertig jaar later staat Wahlberg op de A-lijst van Hollywood, tussen de acterende heelveelverdieners. Een producent die een of meer namen van deze lijst cast, koopt een bijna waterdichte garantie op succes: de naam van zo’n superster op de filmposter is voldoende een film te laten slagen, ongeacht de kwaliteit. Absurd? Natuurlijk – al past het levensscenario van Wahlberg perfect in de religieuze Amerikaanse obsessie met wederopstandingen en tweede kansen. Gelukkig vindt de acteur het zelf ook nog altijd een beetje vreemd. In de talkshow van komiek Graham Norton noemde hij, onderuitgezakt op de bank met een glas rode wijn in de hand, nota bene zichzelf als voorbeeld van het falende Amerikaanse rechtssysteem. ‘Het is een probleem dat ik een filmster kon worden,’ zei hij, ‘terwijl ik ben weggekomen met dingen waarmee ik helemaal niet weg had mogen komen.’

Toch is precies dit type uitspraak onlosmakelijk verbonden met het spel dat Wahlberg de afgelopen dertig jaar speelt. Hij boetseerde zijn criminele verleden zorgvuldig tot bad boy-imago, bijvoorbeeld als producent van de hoogstvermakelijke, deels op zijn eigen carriè- re gebaseerde HBO-serie Entourage, over een acteur uit een ruige buurt die het probeert te maken in Hollywood. En hij begon – waarschijnlijk uit oprechtheid én om zich te bewijzen aan mensen die nog twijfelden aan zijn oprechtheid – de Mark Wahlberg Youth Foundation, een instelling die onder meer uit de rails gelopen rotjochies weer op koers probeert te helpen. Met ronkend-Amerikaans citaat onder Walhbergs hoofd op de Facebookpagina: ‘There isn't anything that isn't possible. If I can do it, so can you.’

Die mentaliteit, het stevige fundament voor de hedendaagse Amerikaanse filmheld, sijpelt steevast door in zijn recente personages: kijk nu in de bioscoop maar hoe hij als agent na de aanslag op de Boston Marathon van 2013 achter de daders aanjaagt, in Patriots Day. Of hoe hij komende zomer miljoenen binnenharkt als zo’n beetje het enige menselijke personage tegenover heel veel auto’s en robots in het vijfde Transformers-megaspektakel van pretparkregisseur Michael Bay (de trailer oogt, toegeven, behoorlijk geweldig).

/ MARKY MARK (EN NOG FOUTER)

Wahlberg trok zichzelf na zijn gevangenisstraf uit de drek door te doen wat boefjes wel vaker doen als ze hun criminele avonturen zat zijn: hij uitte zijn wilde energie in iets creatiefs. Je zou zelfs kunnen zeggen dat hij de jaren negentig kleurde met een smakelijk relikwie, door als voorman van camp-rapgroep Marky Mark and the Funky Bunch de hitlijsten te bestormen. Dat lukte: debuutsingle 'Good Vibrations' werd in 1991 nummer 1 in Amerika en 'I Want You' schopte het twee jaar later tot de soundtrack van Super Mario Bros., een gameverfilming nog fouter dan Marky zelf. The Funky Bunch viel daarop pardoes uit elkaar.

Ondertussen brak de rapper door als model voor Calvin Klein en werd hij ontdekt door de invloedrijke, twee jaar geleden overleden Amerikaanse film- en videoclipmaker Scott Kalvert, die hem regisseerde voor de videoclip van 'Good Vibrations'. Dat beviel, want in 1995 vroeg Kalvert hem voor een rol in verslavingsfilm The Basketball Diaries, aan de zijde van een eveneens piepjonge Leonardo DiCaprio (die helemaal niets van proleet Marky Mark moest hebben en tevergeefs protesteerde bij de regisseur).

Terwijl hij met de Funky Bunch de hitlijsten bestormt, breekt Marky Mark door als onderbroekenmodel voor Calvin Klein. 

Het werkte allemaal verrassend goed op film: dat gedrongen, beefy sportschoollijf, niet te knap, die bronstige en nog altijd wat gevaarlijke en onvoorspelbare achterbuurtuitstraling. Het was Paul Thomas Anderson, op dat moment de wonderboy van de Amerikaanse film, die Wahlberg in 1997 zijn echte doorbraak bezorgde door hem briljant te typecasten als pornoacteur Dirk Diggler, in zijn spectaculaire seksfilmindustriedrama Boogie Nights. Voor het eerst liet hij zien echt te kunnen acteren – dat hij een prothese van paardenformaat droeg tijdens het full frontal-shot in de slotscè- ne maakte de rol enkel iconischer.

Met een rol in de vindingrijke oorlogs/avonturenfilm Three Kings (1999), naast George Clooney, scoorde hij opnieuw een voltreffer. En na de Oscarnominatie voor beste bijrol in The Departed (2006) van Martin Scorsese en zijn rol in boksfilm The Fighter (2010) behoorde Wahlberg zomaar onbetwist tot de allergrootsten. Overigens steeds weer aan de zijde van de best denkbare acteurs: Jack Nicholson, Matt Damon en weer DiCaprio (tussen die twee kwam alles goed) in The Departed, Christian Bale en Amy Adams in The Fighter. Technisch was Wahlberg nooit zo goed als zijn tegenspelers – hij bleef altijd iets houterigs hebben, maar het lukte hem keer op keer zich aan hen op te trekken.

Als publiek figuur werd Wahlberg nooit saai, hoe hard hij het ook probeerde, met zijn anekdotes over dagelijks kerkbezoek, zijn gelukkige huwelijk met model Rhea Durham en het vrolijke gezinnetje (vier kinderen, van wie er een paar zijn te zien in de vierde Transformers, schijnt) dat ze de afgelopen jaren stichtten. Hij moest eens metersdiep door het stof toen hij opschepte dat hij de kapers van American Airlines Flight 11, het vliegtuig dat zich in een van de WTC-torens zou boren, zou hebben tegengehouden als hij aan boord had gezeten. Dat laatste was bijna het geval, hij zou zijn ticket voor de gedoemde vlucht een dag voor vertrek hebben gecanceld, maar de uitspraak verraadde weinig subtiliteit, smaak of blijk van enige realiteitszin.

Ook niet zo handig: omdat zijn veroordeling uit 1988 hem toch wat dwars bleef zitten – gedoe met vergunningaanvragen voor Wahlburgers vooral, de hamburgerketen die hij met broers Donny en Paul bestiert – vroeg hij twee jaar geleden om gratie. Had hij, Mark Wahlberg, niet aan iedereen laten zien hoe goed hij zijn leven had gebeterd? Hoe ontzettend hard hij zijn best heeft gedaan een rolmodel te worden? Hoe hij zijn verleden altijd recht in de ogen is blijven kijken? Onmiddellijk kwam er een verhaal naar buiten van een groepje zwarte kids die in de jaren tachtig door tuig-Wahlberg werden bekogeld met stenen, nog voor het supermarktincident. ‘Dood aan de negers!’ voegde de latere Oscarkandidaat eraan toe. Hij liet het er dus maar bij zitten, met dat gratieverzoek.

   

/ HUISVADER

In interviews kan hij soms nog steeds intimiderend zijn. Vorige maand nog was de interviewer van de Duitse Playboy onder de indruk dat Wahlberg zonder bewaking naar het hotel kwam waar hij op hem wachtte. De acteur keek de verslaggever diep en indringend aan. ‘Misschien een overblijfsel van zijn criminele jeugd,’ noteerde die.

We ontmoetten hem ruim vier jaar geleden op een vroege ochtend in Berlijn (tijdens de prtour van zijn inmiddels door iedereen weer vergeten actiethriller Contraband) en ving vooral zijn zelfbewuste, komische variant. Hij zag eruit zoals filmsterren er tijdens dit soort ochtenden wel vaker uitzien als de rode loper even uit zicht is: driedagenbaardje, stoned van de jetlag, diepe wallen onder de ogen. Niemand durfde die ochtend over zijn verzorging te beginnen, dus gingen complimentjes uit naar zijn keurige maatkostuum. Wahlberg knikte naar zijn blonde assistente, die een dag eerder tijdens de perstour boos op ‘m werd toen hij in versleten shirt en afgetrapte spijkerbroek bij een interview verscheen. Grijnzend: ‘Ik begrijp dat het tijd wordt om eruit te zien als een professional.’

Als huisvader was Mark Wahlberg toen in ieder geval al geslaagd. Hij sprak over een tripje met zijn kinderen naar Dorchester, zijn oude buurtje in Boston, om ze te laten zien dat niet iedereen het zo goed voor elkaar heeft als zij. Of hij ze vertelde over die ene nacht in de supermarkt weet niemand. ‘Ik wilde ze laten zien hoe belangrijk het is om hard te werken,’ zei hij. ‘Alleen zo kan je iets teruggeven.’

Tekst: Berend Jan Bockting