Playboy sprak met hem over domme rechters, zijn verslaving aan Dior-pakken en Breguet-horloges en zijn liefde voor bokswedstrijden. ‘Ik geniet van de knock-out.’
Mr. Gerard Spong ontvangt zijn bezoek alsof hij een nieuwe cliënt binnenroept. We mogen plaatsnemen op een stoel voor hem aan een bureau in zijn kantoor aan de Amsterdamse Keizersgracht. Door een stapel boeken heen - aan de andere kant van het eikenhouten meubel - ontwaren we ’s lands bekendste strafpleiter, te herkennen aan zijn afgetrainde, wakkere voorkomen. De advocaat, die zich heeft verschanst achter stapels jurisprudentie, oude arresten en prullaria, bestudeert ons nu vanachter zijn schuilplaats met paperassen. Hij kijkt alert en heeft zijn nieuwste roman De uitvaartverzorger binnen handbereik gelegd. ‘Ja?’ zegt hij uitnodigend.
U spande ooit een zaak aan tegen mensen die Pim Fortuyn ‘demoniseerden'. Ondertussen steunt u ook mensen die Wilders veroordeeld willen krijgen voor discriminatie.
‘Ik dacht dat we het over mijn boek zouden hebben’, zegt hij.
Gaan we óók doen.
‘Ja, en wat wilt u weten over de zaak Wilders?’
Waarom u over de twee kwesties zo verschillend denkt?
Hij laat even een stilte vallen, en begint aan een betoog, waarin werkelijk elk woord juist lijkt gekozen, tot de punt en de komma aan toe.
‘De zaak van meneer Fortuyn is in zoverre van een ander kaliber dat Pim Fortuyn vond dat hij in zijn opvattingen over de islam gedemoniseerd werd. Hij heeft mij toen gevraagd om diegenen die hem demoniseerden strafrechtelijk te laten vervolgen. Het feit dat hij demoniserende tegenstanders – zoals NRC-journalisten – wilde laten vervolgen is van een totaal andere orde dan de zaak van de heer Wilders. De enige parallel is dat beiden weinig op hebben met de islam als religie. Pim noemde dat ‘een achterlijke godsdienst’. Dat zou vandaag de dag jurisprudentieel een volkomen normale uiting zijn geweest, omdat geloofskritiek geheel vrij is. Maar wat niet vrij is, is het aanzetten tot haat tegen burgers. Het verschil in deze zaken is groter dan de overeenkomst.’
Namens vriend Pim probeerde u journalisten strafrechtelijk te laten vervolgen. Die poging werd ‘niet-ontvankelijk' verklaard, ondertussen neemt u het op voor Sylvana Simons als zij door Wilders wordt bekritiseerd op Twitter.
‘Voor Sylvana Simons vind ik het buitengewoon betreurenswaardig en onverkwikkelijk wat haar is overkomen. Ik vind de opmerking van Geert Wilders aan haar adres stuitend. Het is een puur discriminatoire opmerking en een opmerking die een parlementariër jegens een aspirant-parlementariër niet past. Ik vind dat Sylvana Simons hier groot onrecht mee wordt aangedaan.
’Geert Wilders tweette: ‘Het allerbeste zou natuurlijk zijn als Mw Simons tegen zichzelf in bescherming wordt genomen en DENK wordt opgeheven.’
‘Mijn eerste reactie was: walgelijk, stuitend, vreselijk. Daar wordt groot onrecht aangedaan… Gaan we het nog over mijn boek hebben?’
Zei Pim niet soortgelijke pesterige dingen?
‘Néé, néé, néé!’, reageert hij. ‘Die twee zijn niet met elkaar te vergelijken. Pim heeft nog nooit een kleurling of een zwarte vrouw, op deze manier beledigd en gediscrimineerd.’
Pim was geen racist, Wilders wel?
‘Ik zeg niet dat Geert Wilders een racist is. Ik heb het over belediging. Ik heb Pim nooit kunnen betrappen op enige discriminatoire opmerking over kleurlingen. Pim leidde een deel van zijn privéleven met Marokkaanse jongens. Hij had séx met Marokkaanse jongens! Ik heb niet het idee dat je meneer Wilders op dit soort seksuele escapades kan betrappen.’ Achter de bril tussen de boeken zien we op het gezicht een licht sardonische grijns verschijnen. ‘Maar ik ga d’r nu een end aan maken, want we gaan het over mijn boek hebben. Als dat niet lukt, dan ga ik zeggen: opsodemieteren.’
Zou u Wilders kunnen verdedigen?
‘Daar moet ik nog een nachtje over slapen.’
Maar u was ooit de man die zei zelfs Hitler te kunnen verdedigen?
‘Ik probeer duidelijk te maken waar ik grenzen zie voor de beroepsuitoefening. Maar dat laat geheel onverlet dat je als advocaat ook gewoon een mens bent. Een mens met gevoelens. Als advocaat leer je die gevoelens opzij te zetten, in ieder geval als strafrechtadvocaat. Maar in het geval dat je niet als advocaat optreedt, dan laat je je gevoelens de vrije loop. Je moet niet denken dat advocaten robots zijn die gespeend zijn van elk menselijk gevoel. Zo, nu heb ik hier genoeg over gezegd.’
Een van uw eerste zaken was de RAF. In hoeverre kun je dat vergelijken met IS?
‘Niet, in geen enkel opzicht. IS wordt gekenmerkt door barbaarse daden op zeer grote schaal, waarbij volkomen onschuldige slachtoffers een rol spelen. Bij de Rote Armee Fraktion was dat totaal anders. De RAF werd en wordt naar de huidige maatstaven aangemerkt als een terroristische organisatie. Het verschil tussen de Rote Armee Fraktion en IS is dat de RAF heel precies slachtoffers uitzocht. Ze moesten Duits zijn en onderdeel uitmaken van het militair-industriële establishment. Ze kozen een werkgeversvoorzitter, een procureur-generaal. Ze kozen heel nauwkeurig het slachtoffer uit en vermeden het maken van onschuldige burgerslachtoffers.’
Raakt u weleens bevriend met een verdachte?
‘Ja, met de zogeheten ‘Terparts’, een jonge Haagse huisarts die werd vervolgd vanwege de moord op vijf bejaarden, ben ik bevriend geraakt. Dat was een beroemde euthanasiezaak, waarbij hij in hoger beroep werd vrijgesproken. Toen werd-ie mijn huisarts. Een zeer invoelende man. Hij gaf me elk jaar een griepprik.’
Hoe vaak kwam u bij hem? U heeft ooit eens verteld dat u ‘door het oog van de naald’ bent gekropen omdat u veel (homo)seksuele contacten had.
‘O, dat is een citaat van 35 jaar geleden!’
U zei dat u elke dag verliefd was.
‘Dat is nog steeds zo. Ik heb een schitterende partner en een heel lief hondje.’ Wijst achter zijn schouder: ‘Die zit hier achter mij. Ik ben wat dat betreft een zeer gezegend man.’
U bent tot rust gekomen?
‘Daar laat ik me niet over uit. Mijn seksleven gaat niemand wat aan. Wat moet ik op mijn 70ste nog in een café gaan doen? Ik lig liever op zaterdagavond om 12 uur in mijn bed. Een beetje zappen.’
Waar kijkt u dan naar?
‘Ik kijk heel graag naar bokswedstrijden en dan zit ik te wachten tot ze elkaar knock-out slaan. Prachtig! Kickboksen ook. Hoe beestachtiger ze tekeergaan, hoe liever het mij is. Wat mij fascineert aan zo’n bokswedstrijd is dat volwassen mensen in staat zijn zich op vrijwillige basis tot moes te laten slaan. Ik heb geen verstand van de techniek, ik kijk eigenlijk alleen uit naar dat knock-outmoment.’
En tennis? Uw zoon is een topspeler. U volgt hem naar wedstrijden. Spreekt u de moeder van uw zoon eigenlijk nog weleens?
‘Ik heb helemaal geen relatie met de moeder. Gelukkig nooit.’
Dat komt er heel resoluut uit.
‘Dat is ook de bedoeling.’
Mogen we weten waarom dat de bedoeling is?
‘….omdat de emoties dan weer hoog oplaaien.’
Wat is er gebeurd?
‘We hadden een omgangsrecht, maar dat was vrij karig. Dat zit mij hoog, en gelukkig ben ik die fase voorbij. Wat in het verleden is gebeurd is niet erg prettig geweest. Ik ga er niet te veel details over verstrekken, omdat ik een héle harmonieuze relatie heb met Xander. We spreken elkaar een paar keer per week. We zien elkaar heel regelmatig. Ik ga – als het enigszins kan – naar zijn tenniswedstrijden, in binnen- en buitenland. Hij is deze zomer weer begonnen met het spelen van zogeheten futures (voorwedstrijden, red.). Hij wil toch nog proberen de tennistop te halen. Daar enthousiasmeer ik hem in. Als hij in de buurt is, ga ik. Als hij in Duitsland speelt, behoor ik tot zijn Mannschaft. Zeg als jullie nu niet over dat boek beginnen, dan…’
Waarom een boek schrijven over een oude moord?
U baseerde uw roman De Uitvaartverzorger op een zaak van twintig jaar geleden die u zelf voerde. Een begrafenisondernemer vermoordt zijn vrouw, maar u weet vrijspraak te bepleiten bij de Hoge Raad. ‘Deze zaak was juridisch en traumatisch en daarom heel boekwaardig. In een moordzaak zoals deze – waarbij je te maken hebt met een ontkennende verdachte – spelen zeer tegengestelde belangen. De emoties lopen heel hoog op bij de nabestaanden. Bij een ontkennende verdachte gebeurt dat ook bij de verdachte zelf. Daar begint het onderscheid bij dit type moordzaak. Moord is het ernstigste misdrijf, namelijk dat het leven van een ander is benomen met voorbedachten rade. Daarnaast is het bijzonder dat er een levenslange gevangenisstraf op kan staan. Dat betekent dat de bewijsvoering aan de allerhoogste eisen van zorgvuldigheid moet voldoen. Dat maakt dat je er als advocaat nog een tikje scherper op bent.’
De doodgraver werd in eerste aanleg veroordeeld op basis van een hypnoseverklaring. Dat was een onwettig bewijsmiddel. Daar kwam u achter.
‘Ja, maar het werd pas een juridisch item in cassatie (beroep bij Hoge Raad, red.). Toen pas. Dat was uniek. Dat de Hoge Raad pas vaststelde dat een getuigenis, die is verkregen onder hypnose, onwettig bewijs is. Het eigenaardige in deze zaak is dat een rechtbank, het gerechtshof en twee aanklagers – in totaal acht magistraten! – niet in de gaten hebben gehad dat zij een veroordeling baseerden op basis van keihard onwettig bewijs. Ik vind dat een tamelijk griezelige, angstaanjagende gedachte.’
Toen u het woord ‘hypnose’ in de stukken zag, dacht u: nu heb ik ze.
‘Ja, dat dacht ik,’ zegt hij droog. ‘Toen ik het dossier in cassatie kreeg sloeg ik meteen aan op het woord ‘hypnose’. Dan ga je je daar verder in verdiepen. Dat hypnoseprobleem is vooral in Amerikaanse literatuur beschreven, waarbij ook de leugendetector een rol speelt in het proces. Ik schat in dat ik daar een week of twee mee bezig ben geweest, en toen had ik mijn verdedigingslijn.’
En toch heeft u de Hoge Raad overtuigd.
Streng: ‘Niet ‘en toch’… Ik héb de Hoge Raad overtuigd. Dat suggereert dat er bij de Hoge Raad een attitude was van: we vinden het allemaal wel best zo. Dat kunnen we van de Hoge Raad niet zeggen.’
Zijn ze bij de Hoge Raad slimmer dan bij de rechtbank?
’Dat willen ze wel graag horen, denk ik.’ [Laat even een stilte vallen om de punchline van de grap zijn werk te laten doen]. ’Het is juridisch wel de crème de la crème die daar zit. Het zijn doorwrochte zaken die veel tijd kosten.’ Kijkt opzij op zijn bureau. ‘Hier heb ik een schriftuur van een cassatiezaak. 22 pagina’s! Dat is één zaak.’ Hij houdt het stuk ter bewijsvoering in zijn hand. ‘Voor De uitvaartverzorger moest ik me verdiepen in de funeraire cultuur. Je valt van de ene verbazing in de andere. Ik ben begonnen met het lezen van de wet op de lijkbezorging. Dat is een zeer discriminerende wet, moet u weten.’
Want?
‘Omdat het koningshuis wordt uitgezonderd van die wet. Leden van het Koninklijk Huis worden vrijgesteld van de verplichting om tenminste 65 centimeter diep onder de grond te worden begraven. En verder zijn ze vrijgesteld van het balsemverbod. Dat vind ik tamelijk discriminatoir. Ik bedoel wij zijn dan wel onderdanen, maar dat betekent niet dat we – afgezien van de Koninklijke Familie – onder de grond begraven moeten worden. Ja, zij worden allemaal dat keldertje in Delft ingeschoven.’
De wet op de lijkbezorging moet worden aangepast?
‘Daar staat veel curiosa in. Ik heb me dagen afgevraagd wat we juridisch nou aanmoeten met een getatoeëerd lijk. Zo’n lichaam dat helemaal vol is getatoeëerd, zou je kunnen beschouwen als een vorm van bodemvervuiling als je het lijk in de grond stopt. De stoffen die worden gebruikt zijn milieuschadelijk. Dit is wettelijk nog steeds niet goed geregeld. Ik vind: als wij ons druk maken over iedere minuscule vervuiling van de bodem, dan kunnen we niet zomaar voorbijgaan aan getatoeëerde lijken. Als u uw parkeerbon versnipperd op straat gooit, pleegt u al een milieudelict! Je zou kunnen zeggen dat getatoeëerde lijken uitsluitend gecremeerd mogen worden.’
Uw voorstel: getatoeëerde lijken mogen we alleen nog cremeren?
‘Wat mij betreft wel.’
Met zo’n wetsvoorstel krijg je gedonder.
‘Wat is er mis met cremeren?’
Niks, maar hele volgeplakte volksstammen zullen hier tegen ageren.
Streng: ‘Dat moeten ze wat eerder bedenken als ze hun lijf vol tatoeëren.’
Trekt u een fles open na zo’n overwinning?
‘Ik drink nooit op een overwinning.’ Niet highfivend de zaal uit, zoals collega Moszkowicz. ‘Het enige wat ik denk: case closed.’
Vindt u dat u dan iets hebt bijgedragen aan het zieleheil van de wereld?
‘Daar gaat het mij niet om. Daar heb je dominees en andere zieleheilbrengende figuren voor. Ik ben geen zieleheilbrengende meneer die een of andere dienst moet bewijzen. Ik ben advocaat en ken mijn rol.’
Is het nog leuk om advocaat te zijn? De tarieven staan onder druk.
‘De sociale advocatuur – de zogenaamde toevoegingszaken – is een heel deprimerende bezigheid. Als je een beetje pech hebt, werk je daar voor vijf euro per uur. Dat kun je weigeren, maar dan kom je niet meer op een zogeheten piketlijst te staan. Als je op een piketlijst staat, kan het gebeuren dat je verhoor-bijstand moet leveren, dat kan dágen duren. Daar staat 150 euro voor. Voor 150 euro kan je niet anderhalve dag op een politiebureau zitten. Dat is een verliesgevende business.’
Is dat een gevaar voor de rechtsstaat?
‘Ja, dat is een gevaar voor de rechtsstaat. Dit leidt tot een beperking van het recht op vrije advocatenkeuze. We hebben hier op kantoor lange en diepgravende gesprekken gevoerd of we tegen zo’n spotprijs onze bijstand moeten leveren. Uiteindelijk hebben we in naam van het vak en de bijstandsverlening ingestemd met deze buitengewoon karige vergoeding. We willen de burgers niet de dupe laten worden van onze portemonnee.’
U was een tijdje enthousiast over juryrechtspraak.
‘En nog steeds.’
Waarom wilt u het volk laten beslissen over schuld of onschuld?
‘Omdat uit criminologisch onderzoek naar voren komt dat het oordeel van een juryrechtbank niet significant afwijkt van het oordeel van professionele rechters. We hebben in Europa – ik heb het nu even niet over Amerika waar Trump de scepter zwaait – al verschillende vormen van juryrechtspraak en die vonnissen respecteren wij. Bij uitleveringsverzoeken heeft Nederland te kennen heeft gegeven dat wij de uitspraken van deze lekenjury’s accepteren. In Engeland, in Denemarken en in Duitsland zitten al lekenrechters in een rechterlijk college en dat functioneert in die landen zeer bevredigend. Dus de schroom die wij hebben om leken te betrekken in de strafrechtspleging is zwaar overdreven.’
U bent 70 en u ziet eruit als een fitte vijftiger. Hoe?
‘Gewoon een paar vitaminepillen slikken en goed leven. De dingen doen die je leuk vindt.’
Dit klinkt een beetje als Willeke Alberti.
‘Nou, ze is wel blond, maar voor zover ik kan inschatten bepaald niet dom. Ik denk dat het een combinatie is van genen en gezond eten. Ik gebruik geen alcohol en ik rook niet.’
U spint zich suf in de sportschool.
‘Vier keer per week een uur. En af en toe doe ik ook nog bodypump. Met deze Trias Fiitica – mijn genen, gezond eten en genoeg lichaamsbeweging – denk ik dat je een heel eind komt.
Nooit eens een kroket?
‘Een culinaire ontsporing af en toe moet mogelijk zijn: een kroketje van gildeslager Timmermans op zijn tijd is heerlijk. Maar je moet niet overdrijven. Ik heb twee weken geleden nog bij La Rive gegeten in het Amstel Hotel. En over vier weken eet ik bij Bridges. Daar kijk ik naar uit. Daar heb ik heel veel voorpret van. Als ik naar een vijfsterrenhotel ga, heb ik dat ook. Ik kan u het restaurant van het Adlon Hotel in Berlijn ook aanbevelen. Een culinaire verwennerij.’
Verder nog decadente uitspattingen?
‘Niet echt. Ik ga niet veel op vakantie, meestal naar Duitsland of Scandinavische landen. Geen zon. Ik hoef niet naar derdewereldlanden waar het minder goed toeven is dan thuis. Ik was met Kerst in een landslot in het plaatsje Schorssov in Mecklenburg-Vorpommern in voormalig OostDuitsland. Schitterende keuken.’
Bent u het type dat eten terugstuurt?
‘Ik ben kritisch op eten. Ik heb laatst gegeten in een Nederlands restaurant waar ik een hertenstoofpotje bestelde en dat was zo taai dat ik daar wel wat van zei. Natuurlijk. Ik betaal daar toch voor? Dan mag ik ook zeggen of ik het goed of niet goed vind.’
U bent verslaafd aan vijfsterrenhotels.
‘Dat is een hang naar luxe. Ik heb altijd een parool gehad: ik wil het op vakantie niet slechter hebben dan in mijn eigen huis, of zoals de hoofdverkoper van Dior ooit zei: je huis is een hotel particulier.’
U koopt toch elk jaar pakken bij Dior?
‘Ja, en in de TGV word ik steevast door de Franse marechaussee eruit gepikt alsof ik een terrorist ben.’
U ziet er keurig uit!
‘Ja, dat vinden ze verdacht. Ik heb natuurlijk een licht kleurtje. Ze zien natuurlijk niet dat ik 70 ben. Dan word ik in een volle wagon eruit gepikt en dan moet ik allerlei vragen beantwoorden en mijn koffer openmaken. Ze controleren zelfs mijn toilettas. Ze zagen daar dat ik Coco Chaneldeodorant voor vrouwen had gekocht. Toen vroeg die man: ‘Wat doet u met die vrouwendeodorant?’ Ja, dan kan ik het niet laten om te zeggen: ‘Denkt u dat ik het op mijn hoofd spuit?’ Toen keek-ie me met grote ogen aan. Dan vragen ze waar ik mijn geld mee verdien. ‘Met het bijstaan van de drugscriminelen waar u naar op zoek bent’, zeg ik dan.’
U vat het luchtig op.
‘‘Ach’, zeg ik dan, ‘doet u maar uw werk. Als ik ten prooi val aan uw etnische profileren, dat vergeef ik het u.’ Maar elke keer is het raak.’
Wat denken ze dan? Dat u het brein bent achter de terroristen?
‘Ja, dat.’
Spreken ze dat uit?
‘Natuurlijk niet. Maar ik zie ze het wel denken.’
Excuses?
‘Ook niet. Ik was een paar jaar geleden in Zweden. Toen moest ik mijn auto openmaken bij het naar buiten rijden van de boot. Ze zetten een speurhond in. ‘Als ik u was, zou ik er het liefst twee gebruiken’, zei ik nog. De beambten heb ik wel duidelijk gemaakt dat ik als EU-burger het volste recht had om op hun grondgebied te vertoeven. Zodat ze wil even op hun tellen moeten passen. Daarop gingen ze knarsetandend over tot het onderzoek. Ze vonden natuurlijk niks. Dan word ik sarcastisch: ’Weten jullie het echt zeker? Ik zou nog een keer kijken, heren.’ [Kijkt over de boeken heen]. ‘Zeg, dat stuk gaat toch nog wel een beetje over het boek hè.’
Maar verder is het leven tamelijk sobertjes.
‘Het is héél sober! Goed, ik hou van mooie pakken en ik hou van mooie dassen, mág het? Maar ik gooi het geld niet over de balk, zeker als je bedenkt dat ik me bij Dior behoorlijk in toom hou. Alhoewel? Ik heb nogal een zwakte voor een bepaald merk horloge: Breguet. Dat zijn nogal prijzige horloges. Daarom weerhoudt mijn partner mij ook altijd van een bezoek aan de Place Vendôme, want daar is Breguet gelegerd. Als ik in een straal van 500 meter rondom de Place Vendôme kom, word ik door een onzichtbare, geheime, onstilbare kracht aangezogen naar die zaak. Het is ook esthetiek hè.’
Ineens buigt hij naar achter. Van achter pakt hij een notenhouten kistje waarin hij vulpennen bewaart. Hij opent het kistje. Een pennenhouder van de firma Breguet.
‘Kijk, hier heb ik de zilveren pennen. Nou, daar doe ik het voor. Toch heerlijk.’ [Pakt inktpotje:] ‘Die moet bijgevuld worden, want zo vaak gebruik ik dat ding.’
Beetje negentiende-eeuws allemaal?
‘Het zal mij een worst wezen of het negentiende-eeuws is, maar ik vind het mooi en dus geniet ík ervan.’ [Slaat kistje dicht:] ‘Er zit een zekere historie aan dat merk. Wist u dat Marie Antoinette toen ze werd onthoofd een Breguet-horloge droeg?’
U bent helemaal niet zo sober dus.
‘Als ik niet naar de Place Vendôme ga, valt het allemaal reuze mee. Twee of drie pakken, wat dassen ofzo. Het is een vergissing om te denken dat Parijs schreeuwend duur is. De ambiance in die zaken is leuk. Ik ben ontzettend ingepakt door een vaste verkoper van Dior. Toen ik daar de eerste keer was, kocht ik een pak dat niet versteld hoefde te worden. Toen zei die meneer: ‘You have the body of a model of Dior.’ Toen ik wegliep, zei hij ook nog: ‘Your body values to the suit, Monsieur Spong.’ Nou, dan is mijn dag natuurlijk weer goed en ga ik met nog een pak de deur uit, hahaha.’
U bent nog steeds ijdel?
‘Vroeger had ik die vraag bevestigend beantwoord, vandaag de dag zeg ik: ik ben niet ijdeler dan de gemiddelde andere mens. Ik kleed mij goed, ik verzorg mij goed en dat doen een hoop andere mensen ook. Ik ben bevattelijk voor mooie dingen, voor esthetiek.’
U heeft geld genoeg om niets meer te doen?
‘De fiscus heeft aan mij een aardige klant. Maar die Dior-pakken kunnen er nog steeds vanaf.’
U rijdt sinds kort in een verse Rolls.
‘Ja, dat kon er niet eerder vanaf. Ik moest toch een beetje sparen.
C.V.
9 juni 1946 geboren in Paramaribo.
1967: studie rechten in Amsterdam
1976: start met Mischa Wladimiroff advocatenkantoor Wladimiroff & Spong Advocaten.
1980: verdedigt in Paramaribo tegenstanders van dictator Desi Bouterse die voor de krijgsraad moeten verschijnen. Spong wordt door de militairen van Bouterse in zijn kamer in hotel Torarica gearresteerd en overgebracht naar Fort Zeelandia (de kazerne van Bouterse). Spong wordt ondervraagd door Bouterse zelf en na elf uur weer vrijgelaten. Hierna ontvlucht Spong Suriname.
1982: verdedigt de verdachte van een moord op een 7-jarige scholiere.
1984: pleit voor gratie voor de ernstig zieke meesterkraker Aage Meinesz.
1985: staat een jonge Haagse huisarts bij die beschuldigd wordt van moord op vijf senioren in het bejaardencentrum De Terp. De man vond dat hij euthanasie had uitgevoerd. In 1986 wordt de arts in hoger beroep vrijgesproken, omdat het schriftelijk bewijsmateriaal niet rechtmatig zou zijn verkregen. De man wordt huisarts van Spong.
1996: verdedigt drugshandelaar Koos Reuvers in de zogenaamde Octopuszaak en staat voetballer Patrick Kluivert bij die wordt aangeklaagd wegens verkrachting.
2000: Spong helpt gedupeerden rond de mislukte beursgang van World Online.
2002: doet dag na moord op Pim Fortuyn aangifte tegen Thom de Graaf, Bas Eenhoorn, Rob Oudkerk, Marcel van Dam, Matty Verkamman en de redactie van NRC Handelsblad wegens aanzetten tot haat jegens Fortuyn. Spong en Hammerstein werden in deze zaak niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen ‘rechtstreeks belanghebbenden’ waren.
2008: Spong spant zaak aan tegen ‘haatzaaiende’ politicus Geert Wilders. Wetenswaardigheden: Spong is een neef van cineast Pim de la Parra en heeft evenals De la Parra een Surinaams Joods-sefardische achtergrond. Uit een eerdere relatie heeft hij een zoon, Xander, die nu semiprofessionele tennisser is. Spong is biseksueel en heeft al geruime tijd een vaste relatie met zijn vriend. Tijdens zijn studententijd was Spong drummer in het bandje The Demons. Deze multiculturele band scoorde een bescheiden hit met een cover van de Calypsoklassieker ‘Big Bamboo’. Gerard Spong speelt ook harp.