Het is al laat op een zaterdagavond in april wanneer ik op de East Wind Casino afrijd, de enige plek in Martin, South Dakota (1.071 inwoners), waar je na 22.00 uur nog iets te eten kan krijgen. Ik begin aan twee pizzapunten die langer onder een warmhoudlamp hebben gelegen dan ik wil weten. Een koud biertje zou lekker zijn om de boel weg te spoelen, maar het casino verbiedt alcohol. Niet sigaretten, want die zijn er in overvloed. Ik haal mijn neus op. Deze plek ruikt naar de Marlboro Man. Maar ik mag niet klagen, aangezien ik zelf naar kattenpis ruik. Ik zal even terugspoelen. Ik zit midden in een expeditie van vier dagen door de Midwest met Brit Eaton, een mode-archeoloog met de bijnaam Indiana Jeans. Ik noem hem Denim Hunter. Sinds eind jaren 90 verdient Eaton elk jaar een bedrag met zes nullen met door Amerika reizen, naar kleine dorpjes en verlaten mijnen, op zoek naar denim uit de vorige eeuw en andere antieke kleding. Designers van bijvoorbeeld Ralph Lauren, Calvin Klein en Abercrombie & Fitch hebben veel geld over voor deze relikwieën, want ze raken geïnspireerd door de oude stof, de wassing en zelfs de klinknagels. Eaton speelt in op de obsessie van de mode-industrie met woorden zoals Americana en heritage. Hij scoorde onder andere een Native American kralengilet wat nu in Ralph Laurens persoonlijke kledingkast hangt.
Eaton is misschien wel het best bewaarde geheim van de mode-industrie, zijn naam zingt nu ook rond in Hollywood. Hij heeft acteurs in Boardwalk Empire en de film On the Road aangekleed. Toen de kostuumdesigner van de film Batman v Superman een perfecte wollen jas uit de Tweede Wereldoorlog nodig had, hoefde hij niet twee keer na te denken wie hij moest bellen. Vintage denim is big business. In 2008 is een Levi’s 201 spijkerbroek uit 1890 voor €33.000 verkocht aan een verzamelaar via eBay. In 2001 verkocht veilinghuis Butterfield Hollywood-producers wordt geplunderd en verkracht. Intussen zoeken fanatiekelingen continu naar gelijkgestemden op het internet. Vroeger lachten we Japanse tieners uit die geobsedeerd waren door Pokémon-kaarten. Maar kijk eens naar jezelf: of het nu drank, fantasy football of My Little Pony is, we zijn allemaal weleens net zo verslaafd aan iets als die Japanse tieners. Eaton heeft tenminste een manier gevonden om geld te verdienen aan zijn obsessie. Hij claimt dat hij gemiddeld zo’n €4500 per dag verdient met zijn zoektocht, maar vandaag haalt hij dat bij lange na niet – en daar wordt hij vervelend van. We zijn nog lang niet op onze eindbestemming Wyoming en lijken in rondjes HIJ VERKOCHT EEN LEVI’S UIT 1900 AAN EEN JAPANSE VERZAMELAAR VOOR 11.500 EURO. in samenwerking met eBay en History Channel een turn-of-the-century Levi’s (ontdekt in een mijnstadje in Nevada) aan een vertegenwoordiger van Levi Strauss & Co voor €42.790. De collectie van Eaton vult een warenhuis van meer dan 900 vierkante meter in Durango, Colorado. Hij is trots op de absurditeit van deze situatie. ‘Ik verkocht Levi’s aan Levi’s. Ik zou nog ijs aan een eskimo kunnen verkopen,’ zegt hij.
/ € 4.500 PER DAG
Eaton (45) mag dan constant op zoek zijn naar oude meuk, zelf is hij erg modern. Zonder al te filosofisch te doen: we leven in een wereld waarin elke authentieke subcultuur door Hollywood-producers wordt geplunderd en verkracht. Intussen zoeken fanatiekelingen continu naar gelijkgestemden op het internet. Vroeger lachten we Japanse tieners uit die geobsedeerd waren door Pokémon-kaarten. Maar kijk eens naar jezelf: of het nu drank, fantasy football of My Little Pony is, we zijn allemaal weleens net zo verslaafd aan iets als die Japanse tieners. Eaton heeft tenminste een manier gevonden om geld te verdienen aan zijn obsessie. Hij claimt dat hij gemiddeld zo’n €4500 per dag verdient met zijn zoektocht, maar vandaag haalt hij dat bij lange na niet – en daar wordt hij vervelend van. We zijn nog lang niet op onze eindbestemming Wyoming en lijken in rondjes te lopen. Eerder tijdens onze reis leidde een bebaarde man van ongeveer 50 die we per toeval hadden ontmoet ons naar een verlaten veld zonder bereik. Het was zo ver van de be - woonde wereld af dat ik hem ervan verdacht ons te willen vermoorden. Het was fucking koud toen hij zijn jas dichtritste en naar de verte wees. ‘Misschien ligt er wel iets in die schuur,’ mompelde hij. Ja, dacht ik, dode mensen zeker. Er lag geen denim in die schuur. Er was niks eigenlijk, behalve een heleboel katten die par - mantig op tienduizenden euro’s aan landbouw - machines lagen te slapen. Er hing een lijkgeur die in je poriën trok en je kon de ammoniak in de lucht proeven. De terugweg naar het casi - no reden we in stilte. Eenmaal daar had Eaton moeite met iets te eten vinden vanwege zijn glutenallergie. ‘Zijn de tacoschelpen van maïs gemaakt?’ vroeg hij aan de vrouw achter de ba - lie. Ze knipperde met haar ogen maar zei niets.
/ NAAKT IN DE AUTO
Het plan leek simpel: Indiana Jeans zou me op - pikken van het vliegveld in Rapid City, South Dakota, voor een vierdaagse ‘denim safari’. Hij hoopte dat hij het perfecte jasje zou vin - den voor Superman, maar er was verder geen boodschappenlijstje, noch draaiboek. Er was een vage afspraak in Wyoming met een paar oude hoarders die Eaton een paar jaar geleden ontmoet had. Een half uur in hun huis en hij had ongeveer €350 uitgegeven voordat ze weer aan het werk moesten. Eaton vermoedt dat de echte schat nog steeds verstopt ligt in hun kel - der. Hij doet zijn dagboek open en bladert terug naar de notitie die hij die dag maakte: ‘Er staat: “Brit, ga zo snel mogelijk terug.”’
Wat anderen als toeval zien, ziet Eaton als een kans. Hij kocht een zooitje oude Levi’s van een kennis voor €900 en begon deze op vlooienmarkten te verkopen. Hij bekeek hoe anderen in de vintage business door de hopen met denim gingen, zoekend naar bij - zondere kledingstukken, en begon van hen te leren. Wat hem inspireerde, naast het geld, was de geschiedenis van Levi’s. Die geschie - denis is in principe dezelfde als die van de Amerikaanse arbeider. Broeken met bretels raakten uit de mode in de denimwereld in de jaren 20, toen ranchers ze niet meer nodig had - den. Koperen klinknagels in het kruis verdwe - nen in de jaren 40, door het oorlogsrantsoen. Een deel van Eatons aantrekkingskracht is zijn persoonlijkheid. Hij begon een vintage winkel, Carpe Denim, in Durango in 1997. Toen een werknemer van Gap de jeans die Eaton aanhad bewonderde, trok hij ze spontaan uit en ver - kocht hij ze aan haar voor €250. Hij vertelt me ook over een vlooienmarkt van een kerk, waar hij een bijzondere Lee Cowboy-spijkerbroek uit de jaren 40 vond. Hij betaalde 10 cent (‘het was dubbeltjesdag’) en verkocht ‘m later weer voor €700. Ook vond hij ooit €46.000 aan vintage Levi’s jeans in een verlaten treindepot in Nevada. Hij verkocht een Levi’s uit onge veer 1900 die hij had gevonden in een mijnschacht aan een Japanse verzamelaar voor €11.500. Eaton ging all-in op de vintagemarkt. Maar eBay verpestte zijn plannetje. Ineens kon iedereen met een internetverbinding uitzoeken hoeveel de rommel op zolder waard was. Hij imiteert een gillende klant: ‘Ik ben toch niet dom! Ik heb het op eBay opgezocht.’ Toen hij de juweeltjes niet meer bij de lokale Goodwill kon kopen, moest hij creatief zijn. Hij moest de weg op. Zijn gave – want een gave is het – is naar plekken gaan waar anderen nooit heen zouden durven, van instortende gebouwen naar huizen van hoarders, om unieke items te vinden. Eatons werk is niet geheel zonder risico. ‘Een bijna-doodervaring? Echt wel! Ik heb een keer per ongeluk mijn ballen bespoten met beerafstotende spray. Dat is net pepperspray, maar dan aan de anabolen. Ik dacht dat ik doodging, mijn kruis stond in brand. Ik dompelde mijn hele zaakje tien minuten lang in water, maar dat hielp niks. Ik sprong naakt in de auto en reed naar een bergstroompje waar het water bijna bevroor.’ Hij pauzeert om dit te laten bezinken. ‘Ik dacht er serieus over na om mijn penis gewoon af te snijden. Geen grap.
/ HERITAGE
We arriveren eindelijk bij het huis van de hoarders in Wyoming. Het is een rommeltje van oude gebouwen onder een tekenfilmachtige blauwe lucht. De kelder komt recht uit een horrorfilm: vuilnis is tot aan het plafond opgestapeld, een grote vriezer ligt vol met antibiotica en magnetronmaaltijden. Overal liggen blikjes kattenvoer en er lopen meer dan tien katten rond. Eaton probeert een luchtig grapje te maken, ‘wil je een paar katten verkopen?’ ‘Niet deze katten,’ zegt één van de hoarders, die de grap niet begrijpt. Eaton is onverschrokken en gaat snel aan de slag. Misschien doet hij echt Gods werk, want hij vindt al snel een jeans met een gesp aan de achterkant uit de jaren 40. En nog een. En nog een. Hij heeft er vijf gevonden, een score van op zijn minst €18.000. Hij vindt ook een broek gemaakt van lapjes, die hij een week later aan een ontwerper van Ralph Lauren verkoopt. 6 8 10 9 7 Eaton krijgt weer wat kleur in zijn gezicht. ‘Het is de fucking denimhemel!’ schreeuwt hij. Hij verklaart dat dit in de toptien scores van zijn leven staat, hij is als een kind in de snoepwinkel. Als de zon ondergaat gaan we de stad in voor de karaokeavond in de plaatselijke kroeg, een feestelijke afsluiting van onze reis. Het bier kost slechts één dollar, de steaks zijn goedkoop en de mannen dragen er grote hoeden en riemen met gespen. Er is iets spannends aan deze plek, maar ook iets verdrietigs. Het voelt als de laatste authentieke plek op aarde. Deze dorpjes verdwijnen niet voor niks. Misschien houden we ons daarom zo angstvallig vast aan woorden als heritage en Americana. Geven we zoveel geld uit aan een spijkerbroek uit een oude mijn, omdat we weten dat het tijdperk voorbij is. Wat gebeurt er wanneer er geen boerderijen meer over zijn voor Eaton om uit te pluizen? Ik denk hier even over na, maar niet voor lang. Eaton doet weer eens alsof hij in een film zit, want hij springt op de bar en schreeuwt: ‘Het volgende rondje is van mij! Ik houd van deze stad!’
Tenue de Nîmes
Hoe groot is denim in Nederland? Playboy sprak met Menno van Meurs, die acht jaar geleden jeans-walhalle Tenue de Nîmes opende in Amsterdam. ‘Ze zeggen wel eens dat Amsterdam de denimhoofdstad van Europa is.’
Denimhoofdstad van Europa?
‘Absoluut. In Amsterdam zit een aantal mooie labels die hier hun hoofdkantoor houden: onze Nederlandse trots G-Star natuurlijk, maar ook merken als Tommy Hilfiger, Denham en Levi’s. Jeans is hier aan de hand.’
Waar komt dat vandaan?
‘Ten eerste zijn Nederlanders ontzettend gek op jeans. Er zijn onderzoeken die beweren dat wij de meeste spijkerbroeken per hoofd van de bevolking hebben. Het past gewoon perfect bij onze ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’- moraal. Verder hebben we hier financieel een gunstig klimaat, is er een jeansschool en vinden er internationaal gerenommeerde branche-specifieke stoffenbeurzen plaats.’
Is denim populairder geworden sinds je met Tenue de Nîmes begon?
‘De retail, de denim business, maar ook de smaak van mensen zijn onwijs veranderd. Als je mij vijf jaar geleden had verteld dat 80 procent van de mannen jeans met stretch zou dragen nu, dan had ik je voor gek verklaard. Als je naar de mode kijkt, zitten we nu in die eighties en nineties sportswear-revival. Alles moet branded zijn. Merken pontificaal op truien is weer hot. Het leuke is dat jeans altijd in zo’n trend past. Er is sinds 1847 altijd een mate van relevantie geweest voor die gekke broek. Voor arbeiders, cowboys, filmsterren in Hollywood en de architect aan de gracht.’
Hoe belangrijk zijn vintage jeans voor jullie?
‘Denim heeft zijn oorsprong in kwaliteit. En dat is nou juist iets wat in deze tijd onder druk staat. In jullie Indiana Jeans-reportage gaat het heel erg over jeans van vroeger en dat die gemaakt werden om lang mee te gaan. Voor ons zit de uitdaging in die billboards van Primark waar een broek met de letters jeans erop voor 9,99 euro wordt aangeboden en het uitleggen dat het iets anders is dan de broeken die bij ons in de winkel 70 euro kosten. Inkoopprijs hè. Als je investeert in een goeie broek, heb je daar ontzettend lang plezier van. Het wordt een wassen afdruk van je lijf, na vijf jaar kun je er geen afscheid van nemen.’
Hoe bestaat het dat Levi’s een vintage broek uit eigen collectie voor tienduizenden euro’s koopt van zo’n denim hunter?
‘Er is een gekke triangel voor de denimwereld tussen Amerika, Japan en Europa. Amerika heeft ons de industrie gegeven, Italië heeft ervoor gezorgd dat jeans op de catwalk terechtkwam en Japan is het wereldje ingedoken toen Amerika in de jaren tachtig overging op massaproductie en industrieel jeans ging maken. Japanners hebben die ouderwetse methoden toen mee naar hun land genomen. Op een gegeven moment werden merken als Big John en Edwin zo’n megasucces dat Levi’s weer dingen over zichzelf leerde. Dat ze nu de hoofdprijs betalen voor Levi’s vintage is omdat ze het helemaal kwijt zijn, maar het wel belangrijk vinden.’