Krankjorum door de smartphone
“Als ik mijn kinderen van school haal en ik zie een groepje vaders en moeders staan, zorg ik altijd voor een behoorlijke afstand omdat ze allemaal smartphones bij zich hebben. De school van mijn kinderen is sowieso een slechte plek voor mij want er staan zendmasten – straling waar ik het meeste last van heb – waardoor ik het daar hoogstens tien minuten vol kan houden zonder klachten. Als daar ook nog wifisignalen van smartphones bij komen, gaat het niet goed. Veel mensen denken waarschijnlijk dat ik arrogant of contactgestoord ben maar ik heb ook geen zin om het steeds weer te moeten uit te leggen.”
Anouk, een wereldwijze jonge vrouw met een levendige, stoere uitstraling, vindt het vreselijk dat ze niet gezellig een praatje kan maken met de andere ouders op het schoolplein. Ze is altijd een sociaal dier geweest en dat merk je meteen als je bij haar op bezoek bent. Binnen de veilige bescherming van haar volledig elektro-geïsoleerde huis – waar je overigens weinig van ziet behalve een groot stuk aluminiumfolie dat achter de televisie tegen de muur is geplakt – in Weesp is de sfeer ontspannen en wordt er veel gelachen.
“Het is misschien een beetje gek om dat over jezelf te zeggen,” zegt Anouk, “maar ik ben altijd een sprankelende persoonlijkheid geweest, de laatste om weg te gaan bij een feestje en de eerste die de volgende ochtend weer naast mijn bed stond, bulkend van de energie. Ik sportte veel – snowboarden, fietsen, volleyballen – en stond midden in het leven. Het is vreselijk om je hele levenslust te verliezen. Je wordt langzaam naar de rand van de samenleving geduwd. Mensen zeggen dat je je aanstelt. En dan heb ik nog mazzel: ik heb een leuke vent die me steunt en een goede baan heeft, we hebben dit huis helemaal kunnen aanpassen en mijn kinderen en vrienden – de meesten dan – tonen begrip en geloven me. Als ik zie wat andere mensen overkomt die EHS hebben: ze worden outcasts, Gekke Henkies, raken hun baan kwijt, krijgen een uitkering, sluiten zich op in hun huis en vereenzamen totaal. Zo erg is het bij mij allemaal gelukkig niet, al heeft het me wel mijn baan en een aantal vrienden gekost. En dan is er altijd dat angstbeeld: dat ik ook ga eindigen als die man van Ericsson die al jarenlang in totale afzondering in de bossen van Zweden woont.”
Wifi-vrije plekken
Anouk doelt op de Zweedse ingenieur Per Segerbäck (62), een man die jarenlang werkte bij smartphone-ontwikkelaar Ericsson en nota bene aan de wieg stond van de ‘draadloze revolutie’ waar inmiddels onze hele economie en ons sociaal leven op draait en waar de mensheid allang niet meer zonder kan. Ook hij komt uitgebreid aan bod in de film Ubiquity – wat letterlijk ‘alomaanwezigheid’ betekent – van de Nederlandse filmmaker Bregtje van der Haak.
In het VPRO-gebouw op het mediapark in Hilversum vertelt de mooie en getalenteerde filmmaker dat ze met deze film een kritische blik wil werpen op het ‘experiment’ waar we op dit moment met z’n allen – ongevraagd – aan meewerken. “Er is weinig onafhankelijk onderzoek gedaan naar de schadelijke effecten van elektromagnetische velden en straling,” zegt ze. “Uit de onderzoeken die wel zijn gedaan komt geen éénduidige conclusie. Het zou schadelijk kúnnen zijn, is de conclusie van de WHO (Wereldgezondheid organisatie) als ze alle onderzoeken naast elkaar leggen. Ook is gebleken dat kinderhersens, omdat ze in een dunnere schedel zitten, gevoeliger zijn voor straling en eerder opwarmen dan die van volwassenen. Maar de haast om iedereen overal te verbinden met draadloos internet is blijkbaar zo groot dat er geen tijd is om het onderzoek naar de gezondheidseffecten zo grondig aan te pakken als eigenlijk nodig zou zijn.”
Van der Haak – die bij aanvang van het draaien van Ubiquity een neutrale houding had qua wel of niet erkennen of EHS serieus te nemen is – is inmiddels van mening dat meer en beter onderzoek naar deze materie nodig is, zeker omdat iedereen op dit moment aan straling wordt blootgesteld, in véél grotere hoeveelheden dan ooit. In haar film zegt een Amerikaanse activist: We are microwaving our population.
“Je kunt deze klachten niet meer negeren,” zegt Van der Haak. “En je kunt deze mensen niet meer in een hoek zetten als zijnde labiel, overgevoelig of fantasierijk. Ik ben zelf niet overgevoelig voor straling, maar het gaat ook veel verder dan dat. Ik voel mezelf ook anders als ik mijn telefoon niet bij me heb en als ik in een omgeving ben waar mensen geen bereik hebben. Kijk naar concentratie, creativiteit, de relatie met onze kinderen. Die zijn ook compleet anders doordat we allemaal op onze telefoon zitten te turen. Mijn 14-jarige zoon is niet blij dat zijn moeder kritisch is over zijn grootste speeltje. Maar hoeveel informatie krijgen jongeren continu op zich afgestuurd? Wat doet dat met de aandacht? Het oogcontact? De sociale vaardigheden? Het constant verbonden zijn met het internet verandert veel en doet iets met onze psyche, dat herkent iedereen wel, denk ik. In zekere zin zijn deze overgevoelige mensen onze klokkenluiders. Zij kunnen de onzichtbare netwerken waarnemen, die wij niet kunnen zien. De beslissing om de wereld te omvatten met een elektromagnetisch veld en de consequenties die daarmee gepaard gaan is ondoordacht en zonder debat genomen. Ik vind dat er een keuze zou moeten zijn, dat we het recht zouden moeten hebben om offline te zijn. In de trein, in een restaurant, op speelplaatsen en in natuurgebieden bijvoorbeeld. Er zouden meer plekken moeten zijn waar geen wifi is.”
Mobieltje in een pan
De Zweedse banneling Per Segerbäck voor haar camera krijgen was een uitdaging voor regisseur Van der Haak. De briljante ingenieur woont in een afgelegen hut, midden in een bos zo’n 120 kilometer ten noordoosten van Stockholm, omringd door wolven, elanden, bruine beren en giftige slangen. Gevaarlijke, maar de beesten zijn tenminste niet gewapend met een mobiele telefoon. “Het heeft wel een jaar geduurd voordat die afspraak eindelijk gemaakt was,” zegt Van der Haak. “Buiten dat hij vrijwel alle communicatiemiddelen heeft afgezworen, is hij een beetje wantrouwend. Zijn klachten zijn zo ernstig dat hij doodsbang is dat toch iemand stiekem een telefoon in zijn zak heeft.” Een sterke scène in Ubiquity is die waarin Van der Haak met haar ploeg door het bos aankomt bij de hut van Segerbäck. Zijn vrouw wacht de ploeg op en ondervraagt hen streng of ze alle elektronische apparatuur in de auto hebben gelaten. Het mankeert er nog maar net aan dat er een detectiepoortje staat tussen de bomen. Het laatste mobieltje – waarmee ze contact hebben gehouden over de route – verdwijnt in een pan. Het interview wordt gedraaid op een analoge, mechanische (en dus niet elektrische), camera uit de jaren veertig, gewapend met ouderwets celluloid.
Anouk uit Weesp mag zich gelukkig prijzen dat haar vorm van EHS een stuk milder is dan die van de onfortuinlijke Per Segerbäck. Eén telefoontje in zijn buurt leidt onmiddellijk tot misselijkheid, duizeligheid, ademhalingsproblemen, hartritmestoornissen en vrij snel daarna bewusteloosheid. Waarom is deze man er zoveel slechter aan toe? Waarschijnlijk omdat hij – en zijn voormalige collega’s bij Ericsson – in de jaren tachtig en negentig aan onwaarschijnlijk hoge doses elektromagnetische stralen zijn blootgesteld toen ze de voorbereidingen troffen voor de digitale revolutie die voor de huidige generatie gemeengoed is geworden. Pionier Segerbäck gaf leiding aan de technische ontwikkelingsafdeling bij Ericsson en hij en zijn team gebruikten de snelste en krachtigste computers en beeldschermen waarvan de straling zo enorm was dat niet alleen hij maar ook veel van zijn collega’s ziek werden. Ze raakten letterlijk oververhit, gingen gloeien, kregen uitslag en werden ziek. Eerst investeerde de firma – zo belangrijk was Segerbäck voor het bedrijf – er nog in om zijn kantoor ‘schoon’ te maken en werd ook zijn huis op kosten van Ericsson elektrovrij gemaakt. Maar in 1999 werd Per Segerbäck door Ericsson ontslagen. Hij vocht zijn ontslag aan en verloor. Hij leed aan een ziekte die volgens de medische wetenschap niet bestond. Hij verliet huis, haard en dierbaren en leeft nu al achttien lange jaren in ballingschap. Hij is ervan overtuigd dat de straling op lange duur schadelijk is voor de mensheid. Inmiddels erkent Zweden – als enige land ter wereld – overigens wel dat EHS geen verzinsel is en dat mensen die eraan lijden een handicap hebben. In de rest van de wereld blijven elektrohypersensitieven roependen in de woestijn. Zo ook in Nederland.
Vrolijker en meer energie
“Het duurde bij mij erg lang voordat ik doorhad waardoor ik ziek werd,” zegt Anouk. “De eerste klachten begonnen zo ongeveer toen ik in 2011 mijn eerste smartphone kocht. We hadden toen ook wifi in ons huis en zo’n draadloze huistelefoon. Maar ja, iedereen ging toen draadloos dus we dachten er gewoon niet over na. Ook niet toen ik ziek werd. Misselijk, duizelig, spierpijn, gewrichtspijn. Steeds een beetje meer en een beetje erger. Ik stopte met volleyballen, dat deed ik nog steeds elke week met vriendinnen uit Amsterdam, en daarna ook met de andere sporten. De trap kon ik niet meer af zonder de leuning vast te houden, zo duizelig was ik. Ik ging naar een internist, een neuroloog en een reumatoloog vanwege mijn gewrichtspijn. Ze konden geen oorzaak vinden voor mijn klachten. Niemand kon me vertellen waarom ik me zo belabberd voelde.”
Anouk raadpleegde een coach die haar adviseerde een dagboek bij te houden. Ze schreef van uur tot uur op wat deed, waar ze was en hoe ze zich voelde. Pas toen werden de verbanden duidelijk. “Ineens zag ik dat ik ziek werd zodra ik bij draadloze apparatuur in de buurt kwam. Ik kocht een metertje waarmee je zogenaamde elektrosmog kunt meten. Puur om te kijken of het klopte. Als ik me heel slecht voelde, zette ik dat ding aan en dan bleek hij inderdaad in het rood te gaan.” Het elektrovrij maken van haar huis was niet moeilijk en binnen twee maanden voelde ze zich beter. De wifirouter uit, niks meer draadloos en haar smartphone in de ban. “Gelijk had ik meer energie en werd ik weer wat vrolijker.” Maar haar lichamelijke klachten bleven op haar werk. “Als ik daar drie dagen lang werkte, was ik het hele weekend ziek,” zegt ze. Ze vertelde het een collega en die zei: “Heb je hier nog nooit naar buiten gekeken dan?” Ze liep met Anouk naar het raam en wees naar de overkant van het bedrijventerrein. “Daar stond een hele batterij aan zendmasten. Nooit gezien. Maar die ondingen waren dus de reden dat ik beroerd was zodra ik op mijn werk aankwam terwijl ik even daarvoor nog kiplekker van huis was gegaan.”
Isolatiedeken achter de tv
Anouks werkgever – die ze liever niet met naam genoemd wil hebben – had geen begrip. De bedrijfsarts zei: “Uw klachten zijn reëel, maar EHS is geen erkende ziekte en dus moet ik tegen u zeggen dat u weer aan het werk moet.” Inmiddels is Anouk werkloos. “Gelukkig heb ik een man met een goede baan en heb ik met drie opgroeiende kinderen genoeg te doen,” lacht ze. Maar haar problemen waren nog niet voorbij. Want vlakbij hun woonwijk werd vorig jaar een zendmast geplaatst. “Meteen waren alle klachten in één klap terug en in nóg hevigere mate. Acute stralingsbelasting merk ik altijd eerst aan mijn oren. Die gaan steken en er komt druk op. Geluiden worden harder en gaan galmen, alsof er een filter wegvalt. Ik word misselijk en duizelig en mijn evenwicht verdwijnt. De spier-, gewrichtspijn en lusteloosheid komt later.”
Anouk protesteert bij de gemeente van Weesp tegen de zendmast – ze is ervan overtuigd dat hij niet alleen funest is voor haar maar ook schadelijk voor de kinderen in de kinderrijke buurt waar ze woont – maar het heeft geen zin. In Ubiquity is te zien hoe een slimme advocaat van T-Mobile met wat cijfertjes en rapporten smijt en haar verweer van tafel veegt. Anouk en Eddy zullen zelf in actie moeten komen. “Het huis moest onmiddellijk worden aangepast,” zegt Anouk, “dat duurde ook weer vier weken waarin ik hondsberoerd was. En nu zijn we op zoek naar een plek waar minder straling is, minder dichtbevolkt dus en meer natuur, en waar ik wat meer bewegingsvrijheid heb.”
De aanpassingen aan het huis zijn alleen zichtbaar als Anouk ze aanwijst. De aluminium isolatiedeken achter de televisie is tijdelijk, zegt ze. “De buren hebben denk ik aan de andere kant van die muur hun router staan of het zou ook de console van een X-box kunnen zijn, die stralen ook enorm. Maar daarom hangt daar nu even die isolatiedeken.” Tijdens een rondje door het huis vallen we op de tweede verdieping de werkkamer van Eddy binnen, Anouks man, die in de IT zit en thuis zit te werken. “Dit was vroeger ook mijn werkkamer, maar hier kom ik niet meer,” zegt Anouk met een vies gezicht. “Dit is de enige kamer die niet volledig is geïsoleerd.” Onder de verf in de rest van het huis zitten twee lagen pikzwarte koolstofhoudende verf. In haar slaapkamer hangen vitrages met zilver erin en onder haar bed ligt een aluminium deken die de vloer onder haar bed aardt. “’s Nachts gaan bijna alle stoppen eruit zodat er geen elektriciteit is.” In Ubiquity draagt de Zweedse Per Segerbäck een soort astronautenpak waarin ook zilverdraad verwerkt zit. Is dat niks voor Anouk? “Haha, dat gaat dus niet gebeuren,” lacht ze. “En dan zo de kinderen van school halen zeker? Zullen ze leuk vinden. Een vriendin van mij, die ik via de EHS-stichting heb leren kennen, heeft zo’n pak. Zij trekt het gewoon aan om met haar hondje het park in te gaan. Dat vind ik wel heel erg stoer. Ze belde me laatst en zei dat ze eindelijk door een vaste parkwandelaar was aangesproken die haar had gevraagd waar het pak voor diende en dat ze daar een geweldig leuk gesprek mee had gehad. Als mensen eenmaal de stap nemen om haar te vragen waarom ze er zo bij loopt, begrijpen ze het dus echt wel.”
Onderzeeboot
In Ubiquity laat filmmaker Bregtje van der Haak tenslotte ook nog zien hoe wifivluchtelingen creatief worden in het vinden van rust. Veel gaan bijvoorbeeld naar Green Bank in West Virginia. Daar staan gigantische ruimtetelescopen, -radars en andere meetapparatuur die zoeken naar buitenaards leven. Wifistralen verstoren hun signalen en zijn er dus ten strengste verboden. EHS-lijders uit de hele wereld trekken erheen en vestigen zich daar in kleine houten vakantiehuisjes terwijl ze hun gezinnen achtergelaten. “Het voelde alsof ik langzaam vergiftigd werd,” zegt één van hen. “Hier kom ik weer bij.” Allemaal vinden ze het vreselijk om verbannen te zijn, maar ze zijn blij dat ze niet meer vierentwintig uur per dag ‘neergeschoten worden door een regen van minuscule kogeltjes’, zoals een Japanse EHS-patiënte het omschrijft. Van der Haak suggereert aan het einde van haar film tegen Per Segerbäck om ook te verhuizen naar Green Bank. Hij glimlacht vermoeid en zegt dan “Dat zou een mooie verandering zijn. Maar hoe kom ik daar? Ik ben helaas niet in het bezit van een onderzeeboot.”
De documentaire Ubiquity draait vanaf 7 juni in de bioscopen.