Al decennia lang bijten knappe koppen zich stuk op de vraag hoe je hardleerse jonge criminelen in godsnaam op het rechte pad krijgt. In Rotterdam lijken ze het antwoord te hebben gevonden: laat ze een koffiezaak runnen.
“Dit is het werkterrein van drie jonge straatdealertjes,” zegt Bart Veelers (42), wijkagent in de Rotterdamse volkswijk Delfshaven, terwijl we stapvoets een speelpleintje voorbij rijden. De felgekleurde speeltoestellen vormen een vrolijke dissonant in het verder vooral grauwe straatbeeld. De regen maakt het troosteloze plaatje op deze maandagmorgen compleet. “De een is 18, de andere twee pas 16,” gaat Bart verder. “We weten precies wie het zijn. Ze wonen hier letterlijk om de hoek. We hebben ze al eens op heterdaad betrapt, maar om ze voor langere tijd van de straat te krijgen, zul je dat vaker moeten doen. Ze blijven gewoon terugkomen.”
“Het probleem is dat in dit soort buurten de norm vaak weg is,” vult Marco den Dunnen (45) zijn collega aan. “Kinderen zien het van kleins af aan om zich heen gebeuren en op een dag rollen ze er vanzelf in. Even een pakketje afgeven bij iemand, even ergens op de uitkijk staan. Een krantenwijk krijgen kost je hier meer moeite. Coke-dealen is voor dat soort jongens doodnormaal. Dealers zijn hun rolmodellen. Op basisscholen lopen jongens met een rol monopoly-geld op zak. Want dat is cool. Dat is status. En als er politie door de straat rijdt dan roepen ze dat ze drugs op zak hebben en rennen dan snel weg. Jongens van tien. Ze groeien op met het idee dat de politie hen haat. Dat wij de vijand zijn. Dat is best ernstig. Nog niet zo lang geleden hebben we hier in de wijk een inval gedaan bij twee dealende broers. Ook nog jong. Dan merk je dat ze op de steun van de hele familie kunnen rekenen. De broers zelf waren al klemgereden en in de boeien geslagen door een arrestatieteam. Kort daarna deden wij de inval. De vader vroeg geen moment hoe het met zijn kinderen was. In plaats daarvan had hij vooral een grote mond tegen ons. Bij de moeder troffen we twee dealertelefoons aan van haar zoons. Ze had ze verstopt in haar ondergoed. In de woning vonden we stapels cash. Het hele gezin profiteerde mee van de coke-handel van hun kinderen. Later bleek ook nog dat vader flinke bedragen geïnvesteerd had in vastgoed in Marokko. Terwijl hij op papier van een WAO-uitkering leefde.”
Niet dezelfde kansen
Anders dan wijkagent Bart houdt Marco, zelf vader van drie tieners, zich bij de politie Rotterdam voornamelijk bezig met de aanpak van jeugdcriminaliteit. Hij is er door zijn werkervaring van overtuigd dat niet iedere jongere in Nederland dezelfde kansen heeft, zoals wel vaak wordt beweerd. Sommigen staan volgens hem bij hun geboorte, puur en alleen vanwege de wijk en buurt waar hun wieg staat, al met 1-0 achter. Anderen zelfs met 8-0. Dan moet je sterk in je schoenen staan. Marco weet wat er zich achter de voordeuren in probleemwijken als Spangen, Delfshaven en Schiemond afspeelt. Hij kent de treurige mechanismen die schuilgaan achter de jongens en meisjes die later als tasjesdief, coke-dealer, ‘kut-Marokkaan’ of veelpleger de krant halen. Maar veel belangrijker: sinds een paar jaar kent hij ook een oplossing.
In hartje Rotterdam, schuin tegenover het beeld van Kabouter Buttplug op het Eendrachtsplein, parkeert Marco de dienstwagen bij een statig oud pand dat tot twee jaar geleden nog dienstdeed als politiebureau. Nu is het een van de twee vestigingen van Heilige Boontjes, een koffiezaak die volledig gerund wordt door zogenoemde probleemjongeren. De arrestantencellen op de vierde verdieping zijn er nog altijd, maar ze staan tot aan de nok toe volgestapeld met dozen koffie. Een verdieping lager staat de koffiebrander waarmee het vier jaar geleden allemaal begon en de benedenverdieping is omgetoverd tot een sfeervolle huiskamer waar zzp’ers driftig op hun laptop werken en hippe studenten bij een kop kwaliteitskoffie samen het weekend doornemen. Her en der staan leuzen te lezen als Liegen is verboden, Biechten lucht op en Boontje is ons loontje. Aan de muur hangen op posterformaat de prachtige portretfoto’s van op het eerste gezicht volslagen onbekenden, maar de oplettende klant merkt op dat de jongens en meisjes aan de muur, dezelfde jongens en meisjes zijn die de achter de bar de koffiemachine bedienen of de tafels afruimen.
Geen bezigheidstherapie
“Hier krijgen ze het idee dat ze er toe doen,” zegt Marco. “Natuurlijk voelt het in het begin wat vreemd om de sleutel en de kassa mee te geven aan iemand met een enkelband, maar dat vertrouwen móét je ze gewoon geven, anders werkt het niet. Het is geen bezigheidstherapie, zoals veel andere re-integratieprojecten. Dit is echt. Een echt bedrijf met echte klanten. Onze mensen maken en verkopen een mooi product, kwalitatief goeie, zelf gebrande koffie, ze leren een vak, ze leggen nieuwe contacten en ze verdienen een eerlijk loon. Daar zijn ze trots op. En wij ook.”
Marco bedacht het project Heilige Boontjes samen met jongerenwerker en re-integratiecoach Rodney van den Hengel (46), een ‘jongen van de straat’ met wie hij door zijn politiewerk al vele jaren contact heeft en die in hun koffiezaak aan het Eendrachtsplein de dagelijkse leiding heeft. Als maatschappelijk betrokken politieagent frustreerde het Marco dat er voor probleemjongeren die hun leven wilden beteren nauwelijks alternatieven bestonden die aansloten op de belevingswereld van de jongeren.
Wil je het hele artikel over de Heilige Boontjes lezen? De nieuwe Panorama ligt nu in de winkel met daarin nog veel meer moois! Ook is die hier te bestellen. Alleen benieuwd naar dit artikel? Lees dit artikel dan op Blendle..