Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Jules Deelder: de liefdes van zijn leven

“Niemand heeft het eeuwige leven, al begin ik er in mijn geval over te twijfelen,” zei Jules Deelder eens. Op 19 december van het afgelopen jaar, kort na zijn 75ste verjaardag, kwam aan die twijfel een einde.

Jules Deelder: de liefdes van zijn leven

Deelder was een markant man. Rechtdoorzee, grillig, moeilijk ook soms. Maar als Deelder eenmaal aan iets verslingerd raakte, dan was dat meestal gelijk een liefde voor het leven. De grootste liefdes van de ‘Nachtburgemeester van Rotterdam’ op een rijtje.

Sparta

Volgens Jan Mulder was hij ‘de beste speler van Sparta zonder ooit een bal aangeraakt te hebben’. Als 4-jarig jongetje stapte kleine Jules aan de hand van zijn vader voor het eerst Het Kasteel binnen. Hij zou sindsdien maar weinig wedstrijden missen. “Anderen gingen naar Limburg om er te wandelen, wij gingen naar Limburg voor VVV-Sparta of Fortuna-Sparta.” Slechts zijn werk ging voor het bezoeken van een thuiswedstrijd, want de schoorsteen moest roken. Hij zag in 1957 als 13-jarige hoe Jayne Mansfield de aftrap verrichte van de wedstrijd tegen DOS. En hij zag ook hoe ze de granieten verdediger Rinus Terlouw, met als bijnaam ‘De Rots’, op de mond zoende. Hij zou er later over schrijven: ‘Hahaha! Mot je kijke! Rinus sta met een paal in zijn broek. Astie nou de bal nog maar ken vinde.’ Dat bleek inderdaad een probleem. Sparta verloor met 1-7. Maar Deelder vergaf het zijn helden meteen. 

Bij thuiswedstrijden stond Jules altijd op zijn vaste plek te kijken, want ‘voetbal moet je staand consumeren’. Deelder was een man die van vastigheid leek te houden. Toen de heilige vaste aanvangstijd van half drie zondagmiddag plaats maakte voor diverse aanvangstijden in het hele weekend, zag men hem niet zelden op zondagmiddag half drie vloekend en tierend rondlopen bij het Kasteel. De liefde was overigens wederzijds. Sparta koesterde Deelder. Kort voor zijn dood werd hij benoemd tot erelid. Dat vond hij een hele eer ‘voor iemand die nooit lid is geweest’. De eerste wedstrijd na zijn dood speelde Sparta met rouwbanden. Weinig supporters zullen op die manier geëerd zijn door hun favoriete team. Al was Deelder uiteraard veel meer dan alleen Sparta-supporter. 

Hij schreef meerdere gedichten over Sparta. Na zijn overlijden was ‘Spartaans Gedicht’ even het bekendste gedicht van Nederland: ‘Vroeger of later ga je dood, Dat staat als een paal boven water. Zo oud als Sparta word je nooit. En als je gaat is het je tijd geweest. Dat is een ding dat zeker is. Zo niet ofter een hemel is. Maar àlster een is, dan zal je zien dat de Hemelpoort ― o! brok in ons keel ― verdacht veel weg heeft van het Kasteel.’ 

Jazz

Muziek was een andere grote liefde van Deelder. Hij was een fervent verzamelaar, zijn collectie was legendarisch en strak gerubriceerd. Toen hij ruim een jaar terug, na twintig jaar, zijn statige herenwoning in het centrum van Rotterdam verkocht, stond op Funda ook een foto van Deelder op een trappetje voor een muur vol vinyl. Geen cd’s, want daar ‘flikken ze iets mee’. Op de foto, die kopers zou moeten enthousiasmeren, was overigens ook een groot gat in het plafond te zien. Een unicum in makelaarsland waarschijnlijk. De renovatie waar het huis naar smachtte, was de voornaamste reden dat Deelder het verruilde voor een kleinere woning ‘op vijf minuten lopen’. Het pand leverde ruim een miljoen op, tegenover een openstaande hypotheek van een ton. Helaas kon hij met zijn winst niet lang op jacht gaan naar de zeldzame exemplaren die nog in zijn collectie ontbraken. 

Deelder hield altijd van jazz, maar de laatste decennia werd die liefde alleen maar groter. ‘Jazz is my religion,’ citeert hij jazzpoëet Ted Joans in zijn bundel Swingkoning uit 2006. Hij bracht vier cd’s (cd’s?? Ja, de schoorsteen moest immers roken...) uit met zijn selecties van jazzmuziek. Ook was hij te boeken als ‘plaatjesdraaier’ en kwam dan opdagen met een koffertje vol jazzplaten uit zijn eigen collectie. Hij had een eigen jazzprogramma op de radio, waar hij amper sprak omdat het hem puur om de muziek ging. Ook stond hij zelf veelvuldig op het podium met jazzbands als Trio Me Reet en De Deeldeliers. Waarbij hij zijn bijdrage leverde met brushes op een snaredrum of, op geheel eigen wijze, als zanger. Optredens die steevast vooraf werden gegaan door een uitgebreid bezoek aan de rookruimte van het theater, bewapend met gin en joints. “Wij houden van een uitbundige consumptie van de goede dingen des levens,” vertelde hij Panorama ooit in de Haarlemse Stadsschouwburg waar hij, blowend en drinkend, tot vijf minuten voor het optreden, gepassioneerd vertelde over – onder meer – zijn liefde voor jazz. Keldermuziek, zoals Sparta toen in de kelder van de eredivisie rondhing, burgemeester van de nacht, wat ook de kelder is van de dag, terwijl zijn liefde op wielen – de Citroen CX – ook al door de wielen zakt. Dat lijkt geen toeval. “The Dark Side of Society heeft een zekere aantrekkingskracht op mij. Meer dan de virtuele wereld in ieder geval, waar iedereen zich tegenwoordig in verliest. Het internet… je kunt er ook al muziek op maken. Als ik aan muziek denk, denk ik niet aan een gozer met een muis in zijn handen. Ja, alles kan tegenwoordig, maar dat houdt niet in dat je dan ook maar alles moet doen. Want dan ontplof je. Pang, niets meer van terug te vinden.” Instrumentale jazz, op vinyl, dat was zijn grote passie. “Dat is mijn ding. Geen teksten. Daar zit ik niet op te wachten. Krijg je een muzikale inleiding en net als ik dan denk: zo, tijd voor een solo, begint zo’n gast opeens een heel lulverhaal te houden. Joh, blaas op een saxofoon, hou je mond.”

Lees het in Panorama!

Dit is een voorstukje uit ons blad. wil je het hele artikel over Jules Deelder lezen? Bestel de nieuwe Panorama dan HIER of lees het op Blendle!