Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

Ex-commando Ray Klaassens: ‘Voor hetzelfde geld had ik het verkeerde pad gekozen’

Zo dien je als commando in Afghanistan en zo ben je een televisiepersoonlijkheid. Dat is in een notendop het verhaal van Ray Klaassens (50). Maar hij is veel meer dan de secondant van Jeroen van Koningsbrugge, of de coach in het nieuwe programma No Way Back. “Ik praat ook graag over de sterren en het heelal. Dan zijn mensen altijd verbaasd, maar ja, dat ben ik óók.”

Ray Klaassens

Van Afghanistan naar SBS6
Na het vwo meldde Ray Klaassens (Helmond, 1973) zich aan bij de Koninklijke Militaire Academie. Hij volgde eerst een opleiding tot Officier der Genie, daarna stapte hij over naar de Special Forces-teams van het Korps Commandotroepen. De Brabander diende in onder meer Libanon, Ivoorkust, Bosnië en Afghanistan. Na een periode bij inlichtingenoperaties begon hij in 2014 met compagnon Onno van Boven de Triangular Group. Ze verzorgen trainingen bij overheidsinstanties als defensie, politie en justitie.

Klaassens is ook actief in het lezingencircuit, dat heeft een vlucht genomen sinds hij hoofdinstructeur is in het televisieprogramma Kamp Van Koningsbrugge. Vanaf zondag 7 januari is hij wekelijks te zien in No Way Back, een nieuw survivalprogramma op SBS6, een dag later ligt zijn boek Groeipijn in de winkel. Daarin verhaalt hij over leiderschap en komt ook zijn stichting aan bod die hij met Van Boven begon: Commando & Family Foundation (CFF).

“Soms vallen oud- of nog actieve commando’s tussen wal en schip en dan springen wij in. We zijn geen Sinterklaas, mensen moeten wel zelf hun verantwoordelijkheid pakken, maar soms kunnen ze niet geholpen worden door het systeem of kunnen ze daar niet op wachten. Laatst moest bijvoorbeeld het kindje van iemand uit Zeeland geopereerd worden in Groningen. Dan betalen wij de hotelkosten van die ouders. Onno en ik hebben inmiddels een stapje naar achteren gedaan, maar we helpen nog steeds waar we kunnen. We hebben ook een kledingmerk, Danger Clothes, de opbrengsten zijn voor de stichting.”

We kennen je vooral als de hoofdinstructeur in Kamp Van Koningsbrugge, wat is jouw rol in No Way Back?
“Als je nu door de Kalverstraat loopt en er willekeurig zestien mensen uitpikt, dan heb je een beetje de deelnemers van het programma te pakken. Dat zijn echt random Nederlandse mensen met verschillende culturele achtergronden, man/vrouw, van alle leeftijden. Maar die mensen hebben één ding gemeen: ze hebben zin in een avontuur en dat speelt zich af in Noorwegen, rondom de fjorden in een uitdagend en ingewikkeld terrein. Qua weer hebben we in twee dagen tijd alle vier seizoenen meegemaakt. Ik was mee als nummer zeventien, als een soort coach in de groep. Bij Kamp Van Koningsbrugge bewaak ik de norm van het Korps Commandotroepen, nu probeer ik echt te helpen om niet op te geven.”

Dat was nodig?
“Dit was een zware tocht, ja. Ik leer ze de vaardigheden voor bijvoorbeeld een hiketocht waarin ze de elementen moeten trotseren. Rotsen, waterpartijen, kale vlaktes. Dan komen er momenten dat je denkt: dit is veel te zwaar, veel te koud en veel te nat voor mij. Dit is me de pijn niet waard, ik geef op. Maar als je opgeeft is dat voor altijd, dus dan ben ik daar om te zeggen: dit is tijdelijk. De tocht duurt twaalf dagen, daarin heb je verschillende mogelijkheden om achter te blijven in een kamp, maar Noorwegen blijft Noorwegen, ook daar moet je overleven met de spulletjes die je dan krijgt. Moet je je eigen visje vangen, je eigen hut maken. Er is ook geld te verdienen, daarom twijfelde ik of ik wel mee wilde doen.”

‘Er plakken nu wat harde labels aan mij, maar ik heb ook zachte kanten. Ik denk dat ik een hartstikke lieve partner ben’

Waarom?
“Dan kunnen mensen spelletjes spelen, trucjes bedenken waardoor ze zelf geld verdienen ten koste van de ander. Dat staat me tegen. Maar het mooie aan dit programma is dat je ziet dat het niet meer om geld draait als je helemaal naar de klote bent. Dan wil je warm worden, eten, slapen. Als je het moeilijk hebt en iemand maakt dan voor jou een warm kopje chocomel, is dat veel meer waard dan 20.000 euro. Alleen ben je niks, je hebt elkaar nodig. Er is geen ruimte voor spelletjes en dat is wat dit werk met je doet. Het zijn zestien individuen, maar na twee dagen zie je al dat een team wordt gesmeed. In het begin maakten ze er één grote Lowlands-camping van, ik dacht: waar gaat dit naartoe? Maar al snel zie je dat ze het begrijpen, dat ze voor zichzelf en elkaar zorgen. Natuurlijk krijg je ook frictie, maar dat soort groepsprocessen vind ik prachtig.”

Je had voor jezelf toch wel een comfortabele slaapplek geregeld?
“Ik sliep gewoon tussen de kandidaten en deed eigenlijk alles mee. Soms moest ik even terug naar het hoofdkwartier voor overleg. We kregen te maken met een soort stenenlawine, het gebied werd te gevaarlijk, dus dan moet je iets anders bedenken. Ik hield ook de veiligheid in de gaten, bij een gevaarlijke afdaling was ik er altijd zelf bij.”

En, heeft iedereen het overleefd?
“Dat mag ik natuurlijk niet verklappen, haha. Het programma duurt acht afleveringen, dan weet je het.”

Hoe ontdekte je dat je geschikt was voor televisie?
“Ik weet niet of ik daar geschikt voor ben, ik weet alleen dat ik geschikt ben voor een programma als Kamp Van Koningsbrugge of No Way Back. Dat gaat over mijn expertise, dan doe ik waarvan ik kaas heb gegeten. Daar staan camera’s bij die gewoon vastleggen wat er gebeurt, ik ben dus niet aan het presenteren of acteren. Ik denk dat ik goed kan uitleggen wat er gebeurt en de juiste vragen weet te stellen. Coachen, trainen; daar ben ik goed in, maar of me dat geschikt maakt voor tv weet ik niet. Ik weet alleen wel dat ik het heel leuk vind om met elkaar iets te maken, te zien hoe iets wordt gemonteerd. Kijk, ik ben 24 uur mezelf, maar je wordt wel geportretteerd als een karakter. Ze pikken iets eruit en laten iets weg. Als ik dan terugkijk, herken ik mezelf wel, maar ik denk ook: ik ben een stuk meer dan de mensen nu van me zien.”

Vertel, welke kant kennen we nog niet van jou?
“Er plakken nu wat harde labels aan mij, maar ik heb ook zachte kanten. Ik denk dat ik een hartstikke lieve partner ben en ik ben best bourgondisch, hou van een drankje en humor. Ik verdiep me ook graag ergens in en vind het leuk om te praten over de sterren en het heelal. Dan zijn mensen altijd verbaasd, maar ja, dat ben ik óók. Dat zie je alleen niet op tv.”

Is je leven veranderd sinds je op tv bent?
“Ja. Als je vraagt of ik zelf veranderd ben, zeg ik nee, maar mijn leven wel. Heel erg, vooral mijn dagindeling. Ik doe nu totaal andere dingen dan twee, drie jaar geleden. Nu ben ik 90 procent van de tijd bezig met lezingen, theatersessies, interviews, podcasts, keynotes. Deed ik daarvoor nooit. Ik wist toen precies hetzelfde, maar toen vroeg niemand me of ik iets wilde vertellen over leiderschap.”

Je wordt ongetwijfeld ook anders benaderd.
“Jeroen van Koningsbrugge heeft me geleerd: trap nooit in de valkuil dat je zegt even geen zin te hebben. Dan ben je aan de beurt! Mensen zijn enthousiast, dat moet je natuurlijk ook koesteren. Tegelijkertijd ben ik best bescheiden en niet iemand die hoog van de toren blaast. Maar dat wordt nu wel van me gevraagd. Dit gesprek bijvoorbeeld, heeft helemaal niks te maken met bescheidenheid, maar ik doe het wel. Aan de ene kant omdat ik mijn boodschap wil uitdragen, maar er zit misschien ook wel iets van ijdelheid in. Als je veel praat, word je ook weer wijzer over jezelf, zo werkt het althans bij mij.”

Ben je niet bang dat je vanwege die toegenomen aandacht te veel in jezelf gaat geloven?
“Dat is een goeie, want dat is een blinde vlek. Ik heb meteen de neiging om nee te zeggen, maar dat is niet eerlijk. Dat gebeurt namelijk en hoe kun je zelf zien dat zoiets gebeurt? Ik ben er wel alert op, want ik hoop nooit in de valkuil van arrogantie te trappen. Maar ik merk wel dat mensen moeilijk nee accepteren. Ik doe best veel dingen voor niks. Voor basisscholen of groepen waarvan ik weet: die hebben geen budget, maar daar is de boodschap juist belangrijk. Ik kan alleen niet alles doen, anders word ik een slaaf van mezelf. Daarin ben ik echt veranderd. Vroeger had ik heel veel over voor mijn werk, nog steeds trouwens, maar toen sloeg de balans door. Na tien jaar is de relatie met de moeder van mijn kinderen verbroken, daarna nog een relatie van vijftien jaar. Dat laat ik me niet nog eens gebeuren. Dan moet je dus leren om nee te zeggen, maar dat maakt me nog geen arrogante klootzak.”

Je bent op verschillende buitenlandse missies geweest, in onder meer Afghanistan, Ivoorkust en Libanon. In hoeverre ben je gevormd tijdens die missies?
“Daar ben ik niet zozeer gevormd, dat is meer gebeurd bij het Korps Commandotroepen. Ik kom uit een volkswijk uit Helmond, tijdens mijn middelbare schooltijd heb ik vaak gedacht: wie ben ik? Ik zat op het vwo, niemand snapte me daar. Ik zag er anders uit, praatte anders en kwam terecht in een kakkineuze omgeving waar ik niks mee had en heb. Bij de Koninklijke Militaire Academie (KMA) kwam ik tussen de heertjes van goede komaf, die weten hoe het hoort met een glas witte wijn in de hand, eens kijken hoe het volk het echte werk doet. Nu scheer ik even iedereen over één kam, er zijn er ook genoeg die het heel anders doen, maar daar wilde ik niet bij horen. Ik wilde leiden vanuit de klei, tussen de mensen staan. Dat is voor mij wat leiderschap is en de commando-opleiding was wat dat betreft heel vormend voor mij. Altijd jezelf ondergeschikt maken aan iets anders, de missie en elkaar. Hoe kut het ook allemaal is, niet voor je eigen comfort gaan, maar dat je wilt zorgen dat het beter is voor een ander. Ik was al 28 toen ik dat leerde, maar dat is echt een levensschool geweest en die lessen zijn overal op van toepassing. Dat vertel ik nu ook tijdens lezingen, hoe mooi een samenwerking op pakweg een advocatenkantoor is, als je niet alleen voor je eigen zaak gaat, je eigen gewin en commissie. Maar dat je kijkt: wie zijn we nou eigenlijk met elkaar? Dat je omkijkt naar de shit achter de voordeur bij een ander. Dan krijg je zoveel meer binding met elkaar en dat brengt je bedrijf of merk zoveel meer waarde. Dat passen wij ook toe in onze onderneming. Het gaat niet om de omzet, het gaat erom dat mensen niet bij je weglopen omdat ze ergens anders 2 euro per uur meer kunnen verdienen. Als je je bedrijf een echte identiteit weet te geven, dat mensen er zin in hebben om voor jou te werken, komt die omzet vanzelf wel. Werkt veel beter dan omzet na te jagen terwijl je personeel met tegenzin komt. Dat heb ik daar geleerd.”

En die lessen doceerde je ook bij No Way Back in Noorwegen?
“Zeker! Kijk, als je iets vervelends meemaakt is dat op dat moment altijd klote, dan probeer je eruit te gaan. Maar dan moet je er juist in blijven zitten als je zo’n moment herkent. Dat is een teken van: hier heb ik iets te leren. Als je erin blijft en je daarna terugkijkt denk je: verdorie, ik het heb tóch gedaan. Terwijl als je eruit gaat, kun je die gevoelens van spijt of schaamte nooit meer oplossen. Dat is een universeel gegeven: je kunt spijt voorkomen door nú energie te leveren, dat verkondig ik overal. Maar dat vinden mensen iets moeilijks, die leveren liever zo min mogelijk energie en willen zoveel mogelijk resultaat. Maar als je altijd op vakantie bent en in vijfsterrenrestaurants eet, denk je op een gegeven moment: alweer zalm? Terwijl als je net op hikevakantie bent geweest in Noorwegen, waar je je eigen potje moet koken en je komt dán in een vijfsterrenrestaurant, moet je eens kijken hoe dat voelt. Dat verschil tussen comfort en discomfort heb je zelf in de hand door af te wisselen. En je vorming zit altijd in het discomfort, nooit in het comfort.”

Iets heel anders: je ouders waren bang dat je de criminaliteit zou ingaan. Jijzelf ook?
“Ik was daar niet bang voor, maar in sommige wijken heb je meer criminaliteit dan in andere. In zo’n omgeving verschuift dat allemaal een beetje. Het is niet zo: dit is een crimineel en dat niet. Die helpt de een met dat, voor de ander doe je dat. Zo loopt dat door elkaar en daarmee kom je in aanraking, zonder dat je ziet: dat is goed en dat is fout. Achteraf gezien heb ik ook dingen gedaan die niet kunnen. Als mijn kinderen hetzelfde doen, hebben ze een groot probleem met mij. Tegelijkertijd heb ik het wel gedaan.”

Wat dan?
“Kleine dingen, hele kleine dingen. Maar dan kun je...”

Wat voor kleine dingen dan?
“Dat vind je leuk, hè?”

Ja.
“Je bent 15 jaar en dan ga je naar de Albert Heijn, achterin een kratje pakken in de emballage en die voor weer inleveren. Als je dat vaak genoeg doet, kun je een aardig zakcentje verdienen. Soms hadden we iemand bij de Albert Heijn werken, die maakte de bon dan twee keer zo groot. Kan nu allemaal niet meer, maar vroeger schreef je gewoon een bedrag op. Dan wachtte je een paar dagen, anders viel het op en dan ging je dat bonnetje inleveren.”

Kattenkwaad.
“Jawel, maar als je gepakt wordt heb je een probleem. Er zijn ook mensen die verder zijn gegaan. Het begint met een fiets weghalen en later een autoradio. Mijn moeder hield me weg bij die lui, die was daar superscherp op. Ik vond het interessant, maar ik kreeg gewoon te horen met wie ik wel en niet mocht omgaan. Deed ik dat niet, dan zat ik twee weken binnen. Dan leer je het wel af, maar dat waren wel mijn vriendjes. Ik kon er ook niks aan doen dat ik met hen op voetbal of school zat. Bij mij is het gelukkig goed gekomen, bij anderen helaas niet.”

Waarom ging het bij jou niet fout?
“Ik had met de KMA op een gegeven moment een alternatief, dat was mijn geluk. Ik heb wel de drive en de ambitie om iets goed te doen, voor hetzelfde geld had ik het verkeerde pad gekozen. Wilde ik daarin heel goed worden. Dus ik dank God op mijn blote knieën dat dat niet is gebeurd.”

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Entertainment
  • Paul Tolenaar