Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Syb van der Ploeg

De Kast-frontman Syb van der Ploeg: ‘Ik raakte down the drain en schaamde me rot!’

Met zijn enorme geldingsdrang en een ongekend sterke liefde voor zijn geboorteprovincie Fryslân wilde Syb van der Ploeg (56) tot het uiterste gaan om zijn Friese band De Kast naar de top te brengen. De bodem van de put was nodig om te komen waar hij nu staat, zo vertelt de goedlachse krullenbol in het 30-jarig jubileumboek Op Eigen Kracht, én aan Panorama: “Ik verloor mijn huis, ging failliet en belandde in een caravan. En wilde ook niet dat het naar buiten kwam.”

Syb, het pas verschenen boek over 30 jaar De Kast heet Op Eigen Kracht. Waarom die titel?
“De geschiedenis van De Kast gaat heel ver terug. Toen ik een jongetje was van 8 jaar speelde ik al gitaar met mijn neef Peter van der Ploeg, die later gitarist van De Kast zou worden. In die tijd had ik al les van hem, maar hij is altijd beter gebleven, ik ben nooit bij hem in de buurt gekomen qua gitaarspel. Als zanger zat ik al in bandjes en Peter wilde ook een band beginnen. Hij was gevraagd voor een optreden, maar hij had geen band. Hij vroeg mij om te zingen en Dick Visser om te drummen. We vonden een bassist in Sake van der Kloet, een enorm flamboyant type met prachtige pakken aan, net een popster, zoals Prince. Daar staken wij als verlegen jongetjes uit Zwaagwesteinde wat mager bij af. Je kon een cirkeltje om ons heen trekken op het podium en daar bleven we bij wijze van spreken dan ook keurig in staan. Maar dat ene door Peter geregelde optreden was wel onze eerste keer, iets wat later zou uitgroeien tot De Kast.

Veel verschillende stijlen passeerden de revue en we maakten ook eigen nummers, maar we kregen nergens voet aan de grond. Echt nergens. Het was sprokkelen om optredens en dikwijls gratis spelen. We organiseerden tours waar geen hond op zat te wachten. Op een gegeven moment speelden we in een zomer de Hallo Stiens Tour langs Friese dorpshuizen en campings. Hoe die naam was ontstaan, is typisch zo’n verhaal voor in ons boek. Het kwam geregeld voor dat er maar weinig publiek was. Zo ook in Stiens. Er was helemaal niemand, geen enkele bezoeker, nul. Er waren twee jongens aan het biljarten in een zaaltje ernaast en ik heb hun gesmeekt of ze bij ons wilden komen kijken. Ze vroegen wat dat dan kostte. Ik betaalde hun entreekaartjes en met z’n tweeën stonden ze in de zaal. Hartstikke treurig natuurlijk, maar ik had wel een enorme drive, dus ik begon heel enthousiast en - met een knipoogv- luidkeels in de microfoon te roepen: Hallo Stiens! Zo groeide deze reeks optredens zomaar uit tot de Hallo Stiens Tour.”

Jullie hadden ook kunnen inpakken en naar huis gaan met die lege zaal. Maar jij noemt het ‘een enorme drive’ dat je toen tóch wilde optreden?
“Ik heb me weleens afgevraagd waar die enorme geldingsdrang van mij vandaan komt. Ik denk dat dat komt vanwege mijn Friese roots. Dat ik als Fries zoiets heb van: wij doen er ook toe, wij hebben iets te vertellen. We hebben een mooie provincie en dat willen we uitdragen op één of andere manier. Ik ben altijd heel positief geweest over onze provincie. Ik kom overal opdagen en doe overal aan mee als het promotie voor Friesland betreft: voor het wad, Staatsbosbeheer of It Fryske Gea.”

‘Het kwam geregeld voor dat er maar weinig publiek was. Maar in Stiens was er helemaal niemand, geen enkele bezoeker, nul’

Guus Meeuwis zingt niet voor niets: “Was men maar op Brabant zo trots als een Fries.”
“Nou precies, dat heb ik in het extreme. Maar ook vooral in combinatie met de muziek die we maken en waar ik van hou. Ik heb toch een soort van zendingsdrang vanuit Fryslân gehad ofzo. Een soort missie. Ik vond in de jongens van De Kast eenzelfde soort drive. Misschien wel iets minder dan ik, maar we hadden met z’n allen wel zoiets van: we willen er heel ver in gaan om aan de top te komen. Peter had dat ook heel sterk. We hadden allemaal een baan, maar op een gegeven moment hebben we ons andere werk opgezegd en zijn we elke dag in de oefenruimte gaan zitten om nummers te maken, te schrijven en op te nemen. In die tijd zijn er veel eigen nummers ontstaan. We kregen in de gaten dat er met het stevige repertoire meer optredens binnen te halen vielen: U2, Guns N’ Roses, Metallica, Bon Jovi: ik heb een hoge stem, ik kon alles zingen en toen we die covers gingen spelen, kregen we meer optredens. En zo kwam er ook wat geld binnen. Dat geld vloeide rechtstreeks weer terug in de band: in apparatuur, in gitaren, een busje. Veel muzikanten steken het verdiende geld in hun zak en gaan weer naar het volgende optreden, maar wij waren een enorm collectief en we hadden echt een missie: zo ver mogelijk proberen te komen. Alle promotie die we maar konden pakken, pakten we. Bij het tv-programma Nederland Muziekland hadden ze een bandje nodig dat de soundcheck wilde komen doen. Er werd ons duidelijk gemeld dat we niet op televisie kwamen, maar we moesten als gehele band alleen het geluid testen. Prima, dat wilden wij wel doen. Maar een volgende keer kwam er ineens een plekje vrij en toen stonden we wél in het programma en kwamen we wél op televisie. Zo deden we alles op eigen kracht. Als we ’s avonds ergens met de band optraden, ging ik vanaf 's ochtends vroeg met een geluidsman langs alle Free Record Shops in de buurt om twee, drie nummers te zingen. Zo deed ik soms acht tot tien optredens op een dag.

De nieuwe Panorama ligt nu in de winkel en is hier te bestellen.

Ik was vrijgezel, ik kon alle kanten op en ik had maar één doel: die band groot maken. Dus over de boektitel gesproken, want daar vroeg je naar: we hebben net zoveel stapjes gemaakt totdat Frits Spits ons uiteindelijk voor het eerst op de radio draaide. Dat heeft tien jaar geduurd, voordat we daar waren. En we moesten uit Friesland vandaan zien te komen, zonder enige connectie in Hilversum of in radioland. We hadden onze eigen studio in Veenwouden gemetseld en gebouwd. Ik had daarnaast nog een klusbedrijf en ik was zzp’er in het maken van toneeldecors en standbouw. Dat deed ik er allemaal naast om de muziek te kunnen bekostigen. Voor een optreden in het Abe Lenstra Stadion in Heerenveen gingen we op pad om onze eigen posters te plakken onder viaducten enzo. Toen kregen we een telefoontje van de gemeente dat dit echt niet kon, maar dan haalden wij onschuldig onze schouders op: het zijn onze fans geweest, daar kunnen wij toch niks aan doen? Voor een supermarkt in de buurt van Rotterdam hebben we een hele reeks optredens gedaan in Ahoy. Klanten konden sparen voor een kratje boodschappen dat ze konden afhalen in Ahoy. Daar stond dan een bandje te spelen en dat waren wij! Maar we stonden wel mooi in Ahoy, daar konden wij dan weer mee schermen. Op eigen kracht: ze zeggen weleens dat we geluk hebben gehad. Maar we hebben nooit geluk gehad. We hebben het afgedwongen. We hebben gewoon keihard gewerkt. We zijn eigenlijk alleen maar tegengewerkt, totdat er mensen waren die zagen hoe hard we werkten en die vonden dat we een kans verdienden. En toen kregen we ergens een kans. Bauke Algra, de Friese tourpromotor van B.B. King, zette ons in het voorprogramma van B.B. King. En we kwamen in het voorprogramma van Status Quo. Toen hadden we nog geen hit gehad, helemaal niks. Begin jaren 90 kwamen we ook in het voorprogramma van De Dijk terecht in De Oosterpoort in Groningen. Daar stonden we voor het eerst voor een groot publiek dat kwam voor een Nederlandstalig repertoire. Toen voelde ik voor het eerst dat we ergens waren aanbeland. Voor het eerst hadden we áánsluiting bij een groot publiek.”

Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.

Entertainment
  • Clemens Rikken