Ter voorbereiding op dit interview bezochten we je theatershow… plus je dochter Teddy van vier.
“Dat was laatst, in de Haagse Koninklijke Schouwburg. Kwam zij om de haverklap tijdens de voorstelling het toneel opgelopen. Als je ziet hoe hard die monitoren om mij heen staan te loeien, dan was dat bijna niet verantwoord. Maar ach, voor een keertje moet kunnen. Kinderen op het toneel halen is ook aandoenlijk, natuurlijk. Nu had ik ineens de kans om een nummer met haar te spelen en spontaan een paar vragen te stellen.”
Ach, daar is ze alweer.
Tegen Teddy: “Hé, schat. Wat zeg je? Heb je paarse viooltjes geplukt? Mooi, zeg. Heel je handen zitten ook alweer onder, zie ik. Ja, en je hebt korte mouwen vandaag. Maar wij zijn even in gesprek, is dat oké? Ga maar even daar zitten.”
Een dochter van haar vader?
‘De appel valt inderdaad niet heel ver van de boom. Ik heb het idee dat ze daar, naast mij op dat podium, een plekje heeft gevonden waar ze zich ook wel thuis voelt. Als kind deed ik niet anders. Als wij met mijn ouders naar optredens van bands gingen, dan klom ik er altijd tussen. Dan stond ik bij de drummer, toetsenist of geluidsman. Rete-interessant! Om vervolgens weer te worden weggestuurd en die mensen stom te vinden. De keren dat ze het wel toelieten vergeet ik nooit meer. Dat je daar mag zijn, mag komen en gezien mag worden. Dat gun ik die kleine ook. Wat ze ermee doet moet ze zelf weten, maar ze is net zo’n groot onderdeel van mij als ikzelf.”
‘Als wij met mijn ouders naar optredens van bands gingen, dan klom ik er altijd tussen. Dan stond ik bij de drummer, toetsenist of geluidsman. Rete-interessant!’
Hoe ver gaat jouw diepste herinnering wat betreft muziek?
“Dat is Danny de Munk. Ik deed altijd als Ciske de Rat mee aan van die mini-playbackshows. Daar was ik als jochie van vier helemaal fan van. Mijn oma woonde naast ons, zij was heel vrij en van haar mocht alles. Ik deed net als Ciske. Dus op klompen naar binnen lopen en op mijn plastic trekkertje overal rondscheuren. Ik voel me zo verdomd alleen was de eerste smartlap die ik meezong, terwijl ik later in mijn leven dat genre juist zo vervloekte. Het Nederlandse levenslied mikt altijd maar op de traan en daar kreeg ik op een gegeven moment echt genoeg van. Wat een gezeik. Inmiddels heb ik die stroming weer helemaal omarmd, omdat die muziek altijd aan iets kleeft.”
Waaraan zoal?
“Dat heeft waarschijnlijk met mijn ouders te maken die deze muziek draaiden. Het wordt steeds dierbaarder naarmate je ouder wordt. Je komt erachter dat je meer op je ouders gaat lijken dan je soms wil toegeven. Je beleeft zaken ineens heel anders en begrijpt het ook steeds meer. Door opnieuw open te staan voor de smartlap, ben ik erachter gekomen dat ik ontzettend op mijn ouders ben gaan lijken. Als je jong bent, dan wil je dat het liefst zo min mogelijk. Alle clichés zijn wat dat betreft waar. Op het moment dat je echter naar jezelf toe kan erkennen waar je vandaan komt, dan kun je een verandering aanbrengen. Het is interessant om te zien hoe die hele cyclus zich steeds weer herhaalt.”
Welke eigenschappen heb je van hen?
“Mijn opvoeding kwam grotendeels van mijn moeder, aangezien mijn vader - als internationaal vrachtwagenchauffeur - bijna altijd weg was. En als hij er wel was, dan zat hij vaak in de kroeg. Pas toen ik in mijn tienerjaren meer met muziek ging doen, zijn zij daar samen wat meer in meegegaan. Door deze start ben ik goed in huis, zoals koken, wassen, strijken en schoonmaken. Het nostalgische heb ik van mijn moeder, de drift, het ongeduld en de kunst om overal rommel te maken van mijn vader. Als je vroeger bij ons in de schuur kwam, dan was het één grote teringzooi. Die kleine gewoonten heb ik overgenomen. Teddy spreekt mij er ook al op aan.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Clemens Rikken