Zondag, na de Formule 1-grand prix van Azerbeidjzan, zal Max Verstappen ongetwijfeld nog redelijk fris uit zijn Red Bull stappen; niet omdat hij nauwelijks tegenstand heeft gehad, maar omdat hij zo fit is als een vechtsporter, met dito gespierde nek. Want Formule 1-races win je niet alleen op het circuit, die win je ook in de sportschool. Toen Max eind vorig jaar zijn tweede wereldtitel won en dat afgelopen winter naar behoren vierde, klopte hij vóór dit Formule 1-seizoen aan bij zijn personal trainer Bradley Scanes met zeker 10 kilo meer op de ribben dan tijdens die laatste race in Abu Dhabi. Probleem? Niet voor Max, want binnen een paar weken was hij die overtollige feestkilo’s alweer kwijt, dankzij een strak trainingsprogramma dat tegenwoordig eerder regel dan uitzondering is in de Formule 1.
Hoe anders was dat in de tijd van zijn vader Jos. In 1996, toen Jos voor het team van Arrows reed, doken we met hem de sportschool in, om te zien hoe hij zich doordeweeks voorbereidde op een grand prix. Heel anders dan Max nu, dat was wel zeker, al was Jos een van de fitste coureurs in de pitbox. Volgens zijn oud-trainer Armand Caenen was Jos een ‘absolute topper’ qua uithoudingsvermogen, maar had hij, in tegenstelling tot coureurs als Michael Schumacher en David Coulthard, minder aandacht voor krachttraining. En dat was een probleem, vond Caenen.
Voor het gemak schudde hij even een medische encyclopedie uit de mouw om maar aan te geven hoe sterk je lichaam moest zijn om überhaupt in zo’n auto te kunnen zitten. Hou je vast:
– veel vochtverlies en daardoor ook een groot verlies aan mineralen.
– een hartslag die, mede door emotionele stress, oploopt tot ver boven de 190 slagen per minuut.
– bloed dat in je benen wordt geperst, omdat een Formule 1-auto extreem hard remt.
– een dalende bloeddruk door verwijde bloedvaten.
– zware zijdelingse G-krachten die sterke nekspieren vereisen om het hoofd recht te houden.
De martelgang van een Formule 1-coureur: dalende bloeddruk, kapotte rug en dan nog die G-krachten!
En dat was volgens Caenen nog niet alles: ook je rug ging naar de filistijnen als je niet oplette. Doordat de demping van een Formule 1-auto zo stijf was, voelde je elk kiezelsteentje, zei hij: “Als je goed getraind bent, kun je dit wel anderhalf uur volhouden. Zo niet, dan zul je na elke race last hebben.”
Toen al zei Jos’ conditietrainer dat een Formule 1-coureur zeker 15 tot 20 uur per week intensief moest trainen tussen de races door, en in de winter, als er geen races zijn, zeker 25 uur. Of dat overeenkomt met het trainingsregime van Max zullen we nooit weten – dat is net zo geheim als het recept van het energiedrankje dat hem betaalt – maar in 2017, een jaar nadat hij zijn eerste grand prix-overwinning vierde, liet hij toch even in zijn kaarten kijken. “Ik train sowieso twee keer drie à vier uur per dag,” zei Max destijds. Voor de snelle rekenaar: dat is zes tot acht uur per etmaal en dertig tot veertig uur per week op basis van vijf dagen trainen. Hoe Max aan die nek van beton komt? Zo dus.