Guus Meeuwis weet zijn geboortegrond mooi te bezingen. “Dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht...” Maar inmiddels heeft deze zin ook tot de cynische grap geleid dat het vast de vele wiethoklampen zijn die het weldadige licht verspreiden. Het moet inderdaad gezegd: Brabant, en dan met name de omgeving Eindhoven, staat allang niet meer voor louter gezelligheid, carnaval, gemoedelijkheid en ons-kent-ons. De drugscriminaliteit heeft de samenleving verhard, met een reeks onopgeloste moorden en verdachte vermissingen tot gevolg. Een van die zaken was ooit het gesprek van de dag, maar lijkt acht jaar na dato enigszins in de vergetelheid te zijn geraakt. We hebben het over de vermissing van de 25-jarige Henry Pfaff uit Eindhoven.
Woensdag 27 januari 2015 is de dag waarop hij voor het laatst wordt gezien. Henry, die bij zijn moeder Pascalle inwoont, is een uitslaper. Maar niet vandaag. Hij is voor zijn doen zelfs verrassend vroeg uit de veren, zo valt Pascalle op. Henry moet ‘even weg’, zo laat hij terloops vallen. Zijn moeder kent het gedrag van haar zoon. Altijd haastig, altijd in de weer met iets. En die bezigheden zijn niet altijd even fraai. Ook vandaag hangt de spanning voelbaar in de lucht.
Henry is nog maar net de deur uit of hij komt alweer terug. Hij is iets vergeten en loopt naar het schuurtje achter het huis. Daar pakt hij iets, vermoedelijk een pistool, zo weet Pascalle. “Henry was al een tijd zenuwachtig,” zegt ze. “Hij sliep slecht en werd soms badend in het zweet wakker. En hij ging weleens met een kogelwerend vest de deur uit.” De verontruste Pascalle ziet het met lede ogen aan. Ze heeft haar zoon niet in de hand. Nooit echt gehad eigenlijk. “Als kind was ie al een boefie.”
Moeder Pascalle: ‘Stop gewoon een briefje onder mijn ruitenwisser met de plek waar hij ligt. Het gaat me niet om een dader, ik wil het kunnen afsluiten. Een graf dat ik kan bezoeken’
En nu, op deze koude januaridag, is hij opeens vertrokken. Met medeneming van een kleine Nokia-telefoon. Zijn iPhone heeft hij laten liggen. En nog gekker, ook zijn jas en bankpasjes zijn in huis achtergebleven. “Niks voor hem,” zegt Pascalle. Acht jaar zijn verstreken sinds Henry de deur achter zich dichttrok. In het begin kon de moeder nog op aandacht rekenen. Van de politie, van de media, van vrienden. Maar het is stil geworden. “Ik hoor niets meer. Het is alsof mijn jongen nooit heeft bestaan. Onlangs is mijn jongste het huis uitgegaan. Ik ben nu alleen. Alleen met mijn gedachten.”
‘Wat eten we vanavond?’
Die gedachten gaan vaak terug naar die 27ste januari 2015. Naar Henry’s laatste woorden, net voordat hij gehaast de deur uitging. “Wat eten we vanavond?” De woorden echoën nog na. Pascalle weet best hoe er over haar zoon wordt gepraat. Hij zat in de misdaad, in de drugshandel, zou wiethokken hebben leeggeroofd en daarmee talloze vijanden hebben gemaakt. Dus het moest eigenlijk wel een keer misgaan. “Ik ken de verhalen en zal niet zeggen dat het allemaal verzonnen is. Henry was inderdaad het verkeerde pad opgegaan. Maar hij was wel mijn zoon, mijn eerste kind. Niet weten wat er met hem is gebeurd, is niet te verdragen, voor geen enkele moeder. Soms denk ik: stop gewoon een briefje onder mijn ruitenwisser met de plek waar hij ligt. Het gaat me niet om een dader, ik wil het kunnen afsluiten. Een graf dat ik kan bezoeken, is dat nou te veel gevraagd?”
Pascalle vertelt het met emotie in haar stem. Het leven is niet mild voor haar geweest. Op Hemelvaartsdag 1995 krijgt ze een eerste harde klap te verwerken als haar eerste echtgenoot Johan Pfaff op 25-jarige leeftijd verongelukt. Hij heeft bij een café aan de Edisonstraat in Eindhoven te diep in het glaasje gekeken en raakt op de Beukenlaan betrokken bij een dodelijk ongeval. Pascalle blijft achter met drie jonge kinderen. Henry is dan 6, de jongste is net geboren. Met hulp van familie en vrienden probeert de jonge weduwe er het beste van te maken.
In zijn eerste levensjaren heeft Pascalle haar oudste zoon nog goed in de hand. “Henry was een rustig ventje,” aldus de Brabantse, “altijd vrolijk, maar ook wel op zichzelf. Aan school had hij een broertje dood. De lagere school deed hij ‘omdat het moest’, maar daarna hield hij het snel voor gezien en stak hij al zijn energie in zijn grote hobby motorcross.” Henry kent in deze sport maar één tactiek; het gas vol open. Het levert hem vaak een flitsende start op met een paar rondes voorsprong, maar uiteindelijke zakt hij door vermoeidheid, materiaalpech of val altijd wel achterop. “Maar hij had er lol in,” aldus Pascalle.