Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Coke

Klompen, kaas en cocaïne: de geschiedenis van coke in Nederland

Zo’n honderd jaar geleden, ver voordat Europa via de havens van Rotterdam wordt overspoeld met coke, is Nederland óók al een grote speler in de cocaïnehandel. Maar wel met één groot verschil. De productie van ‘de witte sloper’ is dan nog volstrekt legaal en dus de normaalste zaak van de wereld. Er wordt zelfs een fabriek voor opgericht: de Nederlandsche Cocaïnefabriek.

Of je het nu de witte sloper noemt, neuskruit, rellenpoeder of welke creatieve naam je er ook voor verzint: cocaïne sloopt, zeker bij regelmatig gebruik, niet alleen je lichaam, maar vooral ook je geest. Veel meer nog dan wanneer je om de haverklap een sigaret opsteekt of een fles alcohol achteroverkletst. Het grootste voordeel van het gebruik van cocaïne – een toenemend gevoel van zelfvertrouwen en energie – weegt bij lange na niet op tegen de waslijst aan nadelen. Je neus gaat naar de kloten, je hart begint in je keel te bonken, je raakt verzeild in een eeuwig durend gevecht met de slaap, je wordt onrustig en geïrriteerd, je hersenen raken de weg kwijt in hun eigen hoofd, je ziet opeens een olifant en een giraffe naast elkaar op de bank zitten, of je krijgt andere psychische problemen. En het allerergste: je raakt verslaafd aan die zooi, waardoor je alleen maar meer en meer gaat snuiven. Welbeschouwd is het dus niet zo vreemd dat de Nederlandse overheid het bezitten, verhandelen, verkopen en produceren van cocaïne strafbaar stelt. Alhoewel dat natuurlijk wel heeft geleid tot een handel in het illegale circuit en een ontspoorde war on drugs, die al talloze slachtoffers het leven heeft gekost, onder wie Peter R. de Vries, advocaat Derk Wiersum en Reduan B., de broer van kroongetuige Nabil B.

Des te onwerkelijker is het daarom dat cocaïnehandel zich in Nederland lang niet altijd heeft afgespeeld in de onzichtbaarheid van de onderwereld. Zelfs tot tientallen jaren na de invoering van de Opiumwet in 1928 werd het witte poeder (nóg zo’n bijnaam) volledig legaal en op grote schaal geproduceerd op een plek waarvan je je dat nu niet meer kunt voorstellen. Niet op een geheime locatie in een cocaïnelab in een afgelegen en schimmige loods, maar gewoon in een fabriek, nota bene in Amsterdam. Zelfs de letters op de gevel verhulden niet wat er achter de deuren werd geproduceerd. Daarop stond pontificaal in zwarte chocoladeletters: NEDERLANDSCHE COCAÏNE- FABRIEK.

Een eeuw geleden werd hier aan de Duivendrechtsekade coke gemaakt.

VOLGENS AUTEUR CONNY BRAAM BEDRAAGT DE PRODUCTIE IN DE EERSTE WERELDOORLOG 30.000 KILO, WAT ZOU BETEKENEN DAT NEDERLAND IN DIE JAREN DE GROOTSTE COCAÏNEPRODUCENT TER WERELD IS

Goudmijn

Je zou het misschien niet zo snel denken, maar cocaïne hoort in hetzelfde rijtje thuis als de auto, de boekdrukkunst en de relativiteitstheorie. Het is een Duitse uitvinding. De chemicus Friedrich Gaedcke slaagt er in 1855 in om uit bladeren van de zogenoemde cocastruik een stimulerend middel te maken dat hij ‘erythroxyline’ noemt. Pas dertig jaar later krijgt het de minder moeilijke naam cocaïne.

Wat volgt is een explosie van nieuwe producten die door de farmaceutische bedrijven worden aangeprezen als wondermiddel. Of het nu pillen, drankjes, zalfjes of poeders zijn: stuk voor stuk beloven ze gebruik te maken van de geneeskundige kracht van cocaïne, het zuiveringsproces. Wereldwijd zijn Bolivia en Peru de landen die het meest profiteren van deze nieuwe goudmijn, nu ze eindelijk een doel hebben gevonden voor de miljoenen cocabladeren die er groeien.

Distilleerketels in de Amsterdamse cokefabriek.

Maar ook wij Nederlanders ruiken al snel handel. Slim en doordacht sturen we in 1878 een paar coca-struiken mee aan boord van een vrachtschip dat vanuit Zuid- Amerika vertrekt naar Java, het Indonesische eiland dat op dat moment nog in Nederlandse handen is. Twaalf jaar nadat ze daar op een plantage worden geplant, zijn de struiken uitgegroeid en staan zodoende voor Nederland alle lichten op groen om zelf cocabladeren te kunnen exporteren.

De Koloniale Bank speelt een belangrijke rol bij de import en export van deze Java-coca. Nadat het spul eerst naar Nederland wordt verscheept, wordt het vervolgens grotendeels doorgevoerd naar Duitsland, waar het door onze oosterburen wordt verwerkt tot cocaïne en verder wordt doorverkocht. Op een gegeven moment zwemmen de Duitsers in het geld en beseft de Koloniale Bank dat het lucratiever is om zélf cocaïne te maken. Op 12 maart 1900 is het zover: op de hoek van de Eerste Schinkelstraat en de Schinkelkade in Amsterdam opent De Nederlandsche Cocaïnefabriek haar deuren en wordt begonnen met het produceren van de allereerste cocaïne in Nederland. Het is dan nog een klein pand. Van de buitenkant ziet het eruit als een doorsnee fabriek, alsof er speelgoed wordt gemaakt. Maar de binnenkant doet toch echt dienst als cocaïnelab. De kwaliteit van de Java-coca is in deze opstartfase van de fabriek nog drie keer niks, maar al snel overstijgt het de kwaliteit van de coke uit Peru en Bolivia. Als gevolg daarvan neemt de vraag naar in Nederland geproduceerde cocaïne explosief toe. Om die enorme stijging bij te kunnen benen, krijgt de fabriek er een verdieping bovenop. Maar al snel blijkt ook dat niet genoeg. Zodoende verhuist De Nederlandsche Cocaïnefabriek in 1908 binnen Amsterdam naar een veel groter pand aan de Duivendrechtsekade, waar uiteindelijk de hoogtijdagen zullen aanbreken.

De nieuwe Panorama ligt nu in de winkel en is hier te bestellen.

Export voor strijdende legers

Dat het gebruik van cocaïne behalve genot en geneeskundige krachten ook dood en verderf met zich meebrengt, is iets wat men in de beginjaren van de twintigste eeuw langzaamaan begint in te zien. De producenten van Coca- Cola zwichten in 1903 bijvoorbeeld voor de politieke druk en halen de cocaïne uit hun cola. In 1909 wordt verslavingsinstelling Jellinek opgericht. En in 1911 is er in Den Haag de eerste internationale opiumconferentie, waar op initiatief van de Verenigde Staten landen besluiten om de handel in en de productie van cocaïne internationaal te reguleren. Nederland weigert echter zijn handtekening onder het contract te zetten. Financieel gezien zou Nederland zichzelf bij het ondertekenen daarvan immers in de vingers snijden, aangezien Amsterdam is uitgegroeid tot één van de grootste doorvoerhavens van coca ter wereld.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.

Misdaad
  • ANP, politie e.a.