Jaja, maar waarom zou ik gaan beleggen?
Inflatie op inflatie. Elke dag wordt het geld dat je op de bank hebt staan minder waard. Dat geldt niet alleen voor je lopende rekening, maar ook voor je spaarrekening. Want wat heb je nu aan een spaarrente van bijvoorbeeld 1,5 procent, als de inflatie tien keer zo hoog is? De tijd maakt je dus armer en armer. En vergis je niet: Nederland is een echt spaarland. Begin 2021 hadden spaarders in Nederland een totaalvermogen van 362 miljard euro op de bank staan. Deel dat bedrag door 18 miljoen (Nederlanders) en je komt uit op 20.000 euro per Nederlander, van jong tot oud, van baby tot bejaarde. Allemaal geld waarvan de waarde dag na dag weg druppelt.
Oké, sparen gaat me dus niet helpen. Maar wat dan?
Blijft er maar één mogelijkheid over: beleggen. Ja, ik weet het. Vreselijk. Want wie wil er nu beleggen? Voor de meeste mensen is beleggen net zoiets als met een zak geld naar het casino gaan. Tot op zekere hoogte klopt dat, want of je nu je spaargeld in bedrijf A stopt of in het casino op rood zet, het blijft een gok. Je neemt een besluit waarvan je de consequenties niet kunt overzien. En hoopt er maar het beste van.
Ze roepen toch altijd dat je je kansen moet spreiden?
Klopt. Dus niet al je geld in één bedrijf stoppen, maar juist gespreid beleggen. Dat doe je door kleine bedragen in veel verschillende bedrijven te investeren. En dan het liefst ook nog eens in bedrijven in verschillende sectoren én in verschillende landen. Want ook zo spreid je je kansen. Je wilt immers niet afhankelijk zijn van de resultaten van één enkel bedrijf.
Mijn hemel, wat een werk! Daar is toch geen beginnen aan?
Inderdaad. Je bent echt niet de enige die al moe wordt bij de gedachte alleen. Want in welke bedrijven moet je dan je zuurverdiende geld beleggen? En moet je die dan allemaal tot in den treure gaan bestuderen, enkel en alleen om in te schatten of het kopen van aandelen een verstandige keuze is? En waar te beginnen? Let wel, áls je daar al zin in zou hebben.
Precies. Ik heb dus ook geen zin.
Dan is dit het moment om de term ETF te introduceren. Een ETF is een indexfonds, een type beleggingsfonds dat belegt in een portefeuille van aandelen. Klinkt ingewikkeld, maar simpel gezegd: een ETF is een mandje vol aandelen. Misschien wel de bekendste ETF is de S&P 500. Koop je die, dan beleg je direct in de 500 grootste bedrijven van de Verenigde Staten. Dus: gaat het goed met de Amerikaanse economie, dan stijgt jouw ETF. En mocht het aandeel van een van de 500 bedrijven uit de S&P 500 dramatisch kelderen, dan is dat voor jou geen grote klap. Immers, je hebt je geld óók verspreid over die 499 andere bedrijven. Je wedt zogezegd dus niet op één paard, maar op vijfhonderd paarden tegelijk.
Maar stel nu dat de Amerikaanse economie compleet instort, dan ben ik alsnog mijn geld kwijt.
Die kans is nihil. Maar toch. Daarom bestaan er ook wereldwijde ETF’s. Zoals de MSCI World Index. Daarmee beleg je in ruwweg 1500(!) beursgenoteerde bedrijven wereldwijd. Dus: gaat het goed met de wereldeconomie, dan gaat het ook goed met jouw investering. Een nog grotere is de Vanguard All World, een ETF waarin meer dan vierduizend bedrijven zitten wereldwijd. Het enige risico dat je dan loopt, is dat de héle wereldeconomie instort en het daarna ook nooit meer goedkomt met de mensheid. Maar als dat allemaal gebeurt, dan heb je wel andere problemen aan je hoofd en zijn de dollar en de euro sowieso niets meer waard.
Oké, dat wereldwijde lijkt me wel wat. Maar met hoeveel procent gaat mijn geld dan groeien?
Ah, je vraagt om een voorspelling. Die kan alleen maar gegeven worden door naar resultaten uit het verleden te kijken. En je weet: behaalde resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Maar... ze zijn wel een goede indicatie!
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- ANP, Getty Images