Ad, je hebt een nieuwe plaat uitgebracht met het befaamde Metropole Orkest. Hierop staan drie tracks waarop je drie inspirerende heren uit het verleden bezingt: de Franse kunstenaar Serge Gainsbourg, de Spaanse kunstenaar Salvador Dalí en de Italiaanse schrijver Giacomo Casanova, wiens naam synoniem werd voor vrouwenversierder.
Vernieuwende muziek.
“Bij deze drie wilde, maar vrije geesten zag ik het als een uitdaging om hun karakterstructuur te kraken. Het werden drie songs; van ieder heb ik het hele leven in één song gevat. Vandaar dat het stuk over bijvoorbeeld Dalí zeventien minuten is geworden. Wist je dat zijn meest kenmerkende werken, die met de druipende horloges, geïnspireerd zijn op het druipen van zijn in de zon smeltende camembert? Zo kwam hij op het idee om horloges te laten smelten. Zo’n anekdote wil ik dan meenemen in mijn tekst, want het moet bij mij wel allemaal kloppen. Het lied over Gainsbourg, met wie ik zelf nog het een en ander heb meegemaakt, duurt dik negen minuten en Casanova bezing ik in iets meer dan elf minuten.”
Drie mannen met veel kwaliteiten, uiterlijk vertoon, egocentrisme en een grote buitenkant.
“En tegelijk ook een grote binnenkant. Alle drie eigenwijze klootzakken. Dat is een mooie combi, want ik ben de vierde.”
Oh ja? Ben je een eigenwijze klootzak?
“Ja, zeker.”
Wat maakt jou dat?
“Dat ik heel erg waardeer dat ik leef. En dat ik graag zelf zoveel mogelijk mijn levenspad bepaal. Niet alleen, maar samen met degenen die me lief zijn. Ik wil me zo weinig mogelijk laten mangelen door de maatschappij.”
Ben je vooral eigenwijs of ben je vooral een klootzak?
“Ik bedoel dat natuurlijk als een metafoor, want ik ben natuurlijk niet écht een klootzak. Maar ik laat me niet in hokjes duwen. Klaar.”
Dat bewijs je ook keer op keer. Nederland kent jou als Mister Toppop, maar je gaat mooi je eigen weg met artistieke dingen, zoals het uitbrengen van alternatieve muziek.
“Dat Mister Toppop zie ik als een geuzennaam, heel leuk. Ik heb het van 1970 tot 1985 gepresenteerd, interessant dat men het vijftig jaar later nóg over dat programma heeft. Ik ben er altijd vrij laconiek onder geweest, want ik geef niks om thema’s als populariteit, bekendheid en roem. Het is - vooral economisch - fijn als het gebeurt, omdat het je een platform geeft. Verder interesseert het me helemaal nul. Anders zou ik ook geen nummers maken van zeventien minuten. Of, wat ik eerder uitbracht, een lied van 8 uur, 39 minuten en 39 seconden.”
Dat werk uit 2005 ging de boeken in als de langste popsong aller tijden.
“Dat wist ik zelf ook nog niet; het gaat om de kwaliteit, niet om de kwantiteit. Maar De parade van de hemelse tragedie is zo geworden: een tekst in gedichtvorm van 1050 coupletten. Ik deed dat niet voor mijn platenmaatschappij, want daar leef ik niet voor. En ik leef ook niet voor de radio en de televisie.”
Het lange nummer paste prima bij de Ad Visser die zich niet in hokjes laat duwen.
“Precies. Ik besloot uiteraard niet te luisteren naar de muziekbusiness, maar mijn eigen pad te gaan.”
Dat pad leidde je niet alleen naar je nieuwe cd Meedogenloos, maar ook naar de documentaire Being Ad Visser, die eind april op tv te zien was. Waarom vind je het belangrijk te stellen dat het een film is óver jou en niet ván jou?
“Mensen maken tegenwoordig geregeld zelf een film van zichzelf. Dat is niet objectief. Volledig gefilterd. En dat was bij deze documentaire niet zo. Ze hadden de vrije hand, ik had geen idee wat ze deden in die twee jaren dat ze eraan werkten. Soms maakten ze weer een afspraak voor een gesprek, dan weer kwamen ze thuis filmen.”
De makers doken niet alleen in je leven, maar ook in je hart. Het is erg intiem wat de kijker te zien krijgt.
“Ik vind zelf dat het portret goed gelukt is. Mijn vrouw vindt dat ook, ze stelt dat de kern van ons is geraakt. We vinden het heel puur en erg goed gemaakt.”
‘Dat Mister Toppop zie ik als een geuzennaam. Maar ik ben er altijd vrij laconiek onder geweest, want ik geef niks om populariteit, bekendheid en roem’
Het onderwerp Toppop, waar je zo bekend mee bent geworden, komt niet eens aan bod. De kijker ziet onder andere van dichtbij hoe je je nieuwe plaat maakt; je hebt op de drie mannen die je bezingt veel gestudeerd.
“Ik wil dat niet graag studeren noemen, want dat klinkt als een opdracht waarmee je aan het werk moet. Zo beschouw ik het leven niet. Ik ben oprecht geïnteresseerd in de levens van die drie gasten en ik wil er dan ook zoveel mogelijk over weten. Voordat ik iets zinvols over ze kon zeggen, vond ik dat ik eerst een paar duizend pagina’s over hen moest lezen.”
Heb je je afgevraagd wie er geïnteresseerd zou zijn in deze documentaire over jou?
“Jawel. Maar daar ben ik meteen van afgestapt, want dat is de verantwoordelijkheid van de makers. Nu de docu er is, krijg ik heel veel interessante en plezierige reacties. Waar ik ook ben en wie me ook aanschiet, mensen zeggen dat ze het boeiend vonden. Echt verrassend.”
‘Vrouwen waren soms dusdanig aantrekkelijk dat ik ook wel meer van hen wilde. Maar dat is niet altijd verstandig om te doen’
Een bruggetje naar een nieuw onderwerp, waarvoor we een stukje tekst uit jouw lied over Casanova gebruiken: ‘Ik laat u mijn memoires: 4000 pagina’s! Inclusief escapades: 4000 vagina’s!’ Mister Toppop was in zijn gloriejaren ook retepopulair.
Ben jij vatbaar geweest voor verleiding in jouw rock-’n-roll-jaren en in de periode dat je de grootste muzikanten van de aardbol interviewde?
“Met verleiding heb ik geen moeite gehad. Wel ben ik geboeid geweest door verleiding. Ik ben eerder geïnteresseerd in de principes: hoe werkt het, hoe doen mensen het en hoe ervaren ze het zelf?
Mijn levenshouding kenmerkt zich door iets wat ik ironische distantie noem. Ik houd enige afstand van het leven en beschouw alles graag van een afstandje.
Dat doe ik al van kinds af aan; ik meed bij het naar huis lopen bewust sommige straten omdat de huizen me niet aanspraken.
We woonden in Amsterdam vlak langs het Vondelpark: prachtige plek, heerlijke jeugd. Een paar huizen verderop woonde de dichter-schrijver Bert Schierbeek, die aan de wieg stond van de literaire beweging van de Vijftigers. Zijn zoon had ongeveer dezelfde leeftijd als ik, we waren een jaar of 13,14 en we trokken samen op. Ik was vaak bij hen thuis en zag dan schilders als Karel Appel, Amerikaanse jazzmuzikanten, noem maar op. Het was rond 1959 en hasj en marihuana waren toen al in trek. Wij liepen ertussen en ik keek er beschouwend naar, maar het is nooit in me opgekomen om het zelf te gebruiken. Verleiding is geen issue voor me, daar kan ik heel goed mee omgaan. Dat beschouwende heb ik niet alleen richting andere mensen of situaties, maar ook naar mezelf.
Ik kan soms denken: hé, wat doet ie nou weer? En dat gaat dan over mij. Dat vind ik een interessante laag, want je kunt jezelf op die manier besturen.
Toch nog even door op die verleiding: popmuzikanten krijgen weleens slipjes op het podium geworpen. Heb jij ooit meegemaakt dat vrouwen meer van jou wilden dan jij van hen?
“Eh, nou ja. Hoe zal ik dat nou eens formuleren? Ze waren soms dusdanig aantrekkelijk dat ik ook best wel meer van hen wilde.
Maar dat is niet altijd verstandig om te doen. Zo simpel is het.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- Maarten Albrecht