‘Ronnie bedankte mij, onvoorstelbaar!’
“Het was zaterdagmiddag, kwart over twee. Ik word gebeld door collega Eva die in het Rijksmuseum speciale gasten begeleidt. Ze zegt: Patries, de Rolling Stones komen vanmiddag en jij moet erbij zijn. Ik begreep niet wat ze zei, waar hád ze het over? Toen viel het kwartje. En ik mocht niet als fan komen, dus geen T-shirtje van de Stones aan. Ik kleed me om, ga naar het museum en daar staat de directeur en iemand die over de events in het museum gaat. Ik was bloednerveus. En toen, ineens, daar kwamen ze. Ronnie (Wood) en Keith (Richards), mét hun vrouwen. Steve Jordan, de nieuwe drummer, was alleen. Ze hadden wel alle drie een beveiliger bij zich. Ik gaf ze een hand en stond gewoon te beven. Maar toen we gingen kletsen was dat weg, ineens was het ouwe-jongens-krentenbrood. We spraken over Amsterdam en ik vroeg aan Ronnie’s vrouw Sally hoe het met hun tweeling was. Ronnie was ook geïnteresseerd in allerlei vormen van kunst, hij had ook leuke vragen over het materiaal dat Rembrandt had gebruikt. Van schilderijen weet ik niks, maar ik deed net alsof ik wel verstand van kunst had. Ik vertelde dat er in De Nachtwacht een meisje staat met een dood dier aan haar riem. Dat vond Ron een heel interessant detail. Sally zei dat ze de volgende dag zonder beveiliging wat in Amsterdam wilde doen en toen wilde ik nog voorstellen om met mij naar het Vondelpark te gaan. Nee, niet gedaan. Dat kon ik niet maken want ik moest me als personal assistant van de directeur gedragen en niet als fan. Ik dacht: ga nu niet de hele boel lopen verkloten door even bijdehand te doen.
Och, ik ben de mensen van het Rijks zo dankbaar dat ze aan mij gedacht hebben.
De juffrouw van de catering… Ja, ze zijn altijd heel betrokken en weten dat ik een enorme Stones-fan ben. Op 7 juli maak ik mijn 56ste concert mee en later deze maand ga ik ook naar Lyon en Stockholm. En nu heb ik ze in levenden lijve ontmoet. Ik heb nooit durven dromen dat ik dit nog eens zou meemaken en met ze op een bankje heb mogen zitten.
Ik kon Keith gewoon aanraken! En Ronnie bedankte mij voor de rondleiding.
Hé, Ronnie bedankte míj, hè? Veel gekker moet het niet worden. ’s Avonds in bed heb ik vaak gedacht: is dit echt gebeurd? Ja, dit is echt gebeurd. Onvergetelijk. En toen er een paar dagen later wat Amerikanen hier kwamen, heb ik de Walk of the Rolling Stones met ze gedaan. Dus precies de route gelopen die we deden met de jongens. En ze wilden ook allemaal op dat bankje zitten.
Dat is nu echt een iconisch meubelstuk in het Rijksmuseum.”
‘Vier borsten en een schaal coke’
“In een vorig leven was ik journalist bij De Telegraaf. In 2002 overleed Jip Golsteijn en hij interviewde altijd ouwe rockers voor de krant. Niemand wilde hem opvolgen en mij leek het wel leuk. Een jaar later kwam Bill Wyman met de Rhythm Kings naar Paradiso in Amsterdam. Ik zei op de krant: zal ik Wyman doen? De Telegraaf is pragmatisch: de krant moet vol, ja, doe jij maar Bill Wyman, wat maakt het uit, lachen. Ik woon om de hoek bij Paradiso dus kon ik er lopend heen en we hadden afgesproken in de kelder, dat doet het altijd goed. Op zich was het gezellig en relaxt met een kerel van over de 60, hij zag er toen al niet fris uit. Wat mij vooral bijstaat is dat ik vroeg: hoe zit dat nou met al die vrouwen en al die drugs? Hij zei: Als je een Rolling Stone bent, ben je altijd op tournee en als je zo groot bent als wij kun je alleen maar op je hotelkamer blijven, je kunt nooit even de stad in. En toen, heel opgewekt: Als er dan aangeklopt wordt en er staan vier borsten en berg coke voor je deur, dan moet je wel open doen. Ja, zo kun je het leven ook bekijken. Dat interview was trouwens zó geregeld met een particuliere promotor uit Nederland, want in die tijd, voor Spotify en de hele mikmak, moesten bands als Rhythm Kings gewoon plaatjes zien te verkopen en was elke publiciteit welkom. Nee, zenuwachtig was ik niet. Ik heb ook niet zoveel met de Stones, ik denk dat ik iets te laat ben geboren. Het was gewoon een heel ontspannen gesprek met totaal geen verwachtingen. Ik geloof ook niet dat hij heel zenuwachtig was... Wat me wel opviel: omdat het concert bijna ging beginnen waren er wat mensen de kelder ingelopen en die schrokken zich rot toen ze Wyman zagen. Echt bloednerveuze, shakende vaders en zonen om me heen. Toen hebben we er maar een eind aan gebreid.”
‘Mick is een enorm lieve man’
“In 2005 mocht ik Mick Jagger portretteren. Volgens mij was dat toen voor muziek- en jongerenblad Hitkrant. Ik naar LA en dan verwacht je dus een enorm circus met allemaal mensen die zich er even tegenaan gaan bemoeien.
Het tegendeel was waar: er was alleen een manager. Ik kon rustig mijn gang gaan en hoefde vooraf ook niets te tekenen. En Mick Jagger bleek gewoon een heel lieve, warme man. Ik weet ook dat de Stones soms naar Nederland gingen om platen op te nemen in de Wisseloordstudio’s in Hilversum. Dan jogde Mick wat in de omgeving en dronk ie een biertje in het café bij mij om de hoek. De mensen in het café hebben weken niet geweten wie die man nou was. Toen ik zei dat het om Mick Jagger ging, konden ze mij wel wat aandoen, want de volgende dag was hij weer terug naar huis. Waarschijnlijk hadden ze net de plaat afgerond.
Ik weet ook nog wel dat ik in 1997 in Amerika was voor hele andere fotozaken. Een goede vriend van me, die de kleding ontwierp voor Mick, vroeg of ik zin had om op een afterparty van de Stones te komen. Dat bleek in een gigantische mansion te zijn bovenaan de hills in Los Angeles. Echt een waanzinnig pand met een boom midden in de woonkamer die door het dak groeide. Ik dacht dat het een feestje van de crew was, maar ze waren er allemaal: Mick Jagger, Ron Wood, Keith Richards, Charlie Watts en Rod Stewart was er ook. Ik was echt in een twilight zone terecht gekomen, zo krankzinnig.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- ANP e.a.