“De man is een combinatie van een schavuit en een genie. Hoe hij in staat was om mensen geld af te troggelen – van kinderen tot grote casino’s in Las Vegas – vond ik fascinerend. De waarheid is simpel: zonder Colonel Parker was er geen Elvis en het omgekeerde is ook van toepassing,” aldus Tom Hanks over het personage dat hij vertolkt in de film Elvis.
Het Hollywood-kanon is lang niet de enige die is gefascineerd door Colonel Tom Parker. Natuurlijk lang niet zoveel als over Elvis zelf, maar ook over de in 1997 overleden Parker zijn boeken vol geschreven. Nog een gelijkenis: beide levens zijn omgeven door talloze mysteries. Om gelijk maar het eerste te ontrafelen: Parker was helemaal geen kolonel. Sterker nog: hij was niet eens Tom Parker. Hij maakte Elvis wijs dat hij als wees opgroeide in Amerika en op de kermis werkte. Daar zou hij mussen geel hebben geverfd en hebben verkocht als kanaries. Het was een verhaal dat het altijd lekker deed, maar of het ook op een kern van waarheid berust, weet niemand. Dan doelen we puur op de vogels, want de rest is onzin.
Dansende kippen
Kolonel Tom Parker wordt namelijk in 1909 geboren in Breda. Zijn echte naam: Dries van Kuijk. Die identiteit gooit hij op zijn 18de overboord. Hij is op de Holland America Line gestapt, kennelijk zonder paspoort. Amerika is zijn beloofde land. Uit het niets keert hij nog één keer terug naar huis. Tot veler verbazing duikt hij opeens op bij de verjaardag van zijn moeder - vader is dan al overleden - om even later voorgoed naar Amerika te vertrekken. Soms stuurt hij wat geld of een foto naar Breda, maar nooit zijn adres. Langzaam vervaagt het contact met het thuisfront.
Met zijn nieuwe naam duikt hij op in het Amerikaanse leger, maar dat is niet waarom hij de oceaan is overgestoken. Hij wil avontuur en dat vindt hij in eerste instantie bij het circus en de kermis. Als kleine jongen in Brabant heeft hij al de tijd van zijn leven als de kermis in de stad is. Hij geniet vooral van dieren die kunstjes doen. Dat wil hij ook. In het boek The Travel Log – Op zoek naar Colonel Parker, gemaakt door de Nederlands/Belgische fanclub Elvis Matters, staat dat hij kippen laat dansen op een koperen plaat. Zijn truc: de plaat verwarmen, zonder dat de toeschouwers het in de gaten hebben. Of dat klopt weten ook de auteurs niet zeker, want feiten en fictie overlappen elkaar voortdurend in het levensverhaal van Parker. Hij heeft dan ook altijd vakkundig alle sporen uitgewist, in Amerika weten ze niet beter dan dat de immer aanwezige manager van Elvis een Amerikaan is.
Pas na de dood van The King, in 1977, wordt er meer bekend over die man met de onvermijdelijke sigaar. De Nederlandse journalist Dirk Vellenga duikt in het bestaan van de kolonel en publiceert in 1989 het boek Elvis & De Colonel. Met behulp van familieleden en andere betrokken maakt hij een reconstructie van zijn eerste jaren, zoals hierboven kort samengevat.
Na de kermis en het circus stort Parker zich op artiesten. Niet dat hij verstand heeft van muziek, maar laat hem maar schuiven. Dat merkt ook ene Elvis Presley. Net 20 is de zanger als hij Tom Parker ontmoet bij een evenement. Het wil allemaal niet zo vlotten met de carrière van Elvis, maar in no time staat hij op grotere podia. Parker regelt een tournee met Hank Snow en Elvis weet niet wat hij meemaakt als Parker een cheque met een voorschot van 425 dollar stuurt. Elvis gaat er in alle opzichten op vooruit, dus hij vaart blindelings op de adviezen van Parker. Ray Connolly beschrijft het zo in zijn in 2016 uitgebrachte Elvis-biografie: “Al meteen in het begin zei de Colonel tegen Elvis dat als hij iets zou doen wat hem zou benadelen, hij eruit zou liggen. Zoals hij het bracht, was Elvis een geluksvogel dat hij een manager als Parker had en zonder hem zou hij al snel in de vergetelheid raken. Elvis geloofde hem en leek zich nooit af te vragen of de geluksvogel misschien wel Parker was.”
Talloze B-films
Elvis noemt zijn manager consequent Colonel, terwijl hij moet weten dat die naam flauwekul is, of in ieder geval niet is gebaseerd op zijn militaire verleden. Parker had de gouverneur van Louisiana tijdens de verkiezingen een gunst verleend, als dank kreeg hij de eretitel Kolonel. Niks bijzonders, Elvis werd zelf ook tot erekolonel benoemd in Louisiana, een titel die niets voorstelt en waar je vriendelijk voor bedankt, om de oorkonde vervolgens diep in een kast met andere overbodige administratie te verstoppen.
Parker dus niet, die verandert zijn naam vanaf dat moment in Colonel Tom Parker. Volgens biograaf Connolly doet hij die naam wel eer aan tijdens zijn driftbuien. “Als Parker een goed humeur had, kon hij zeer onderhoudend zijn. Maar als dat niet zo was, gedroeg hij zich als een gepensioneerde militair die mensen opdroeg wat te doen en blaffend bevelen uitdeelde.”
Zo vaak gebeurt het overigens niet dat Parker wordt tegengesproken. Colonels wil is wet. Hij heeft Elvis in zijn macht met waterdichte contracten. In een recente documentaire verwoordt collega-zanger Jerry Lee Lewis (86) het zo: “De Colonel heeft Elvis behandeld als een aap in een kooitje. Ik had dat nooit geaccepteerd. Maar hij maakte van hem wel een ster.”
Een ster die uitsluitend in Amerika straalt. Doordat Parker niet over officiële (Amerikaanse) papieren beschikt, laat hij Elvis niet in het buitenland optreden. Wel in louche nachtclubs in Las Vegas, een ambiance waar zijn repertoire in eerste instantie niet op waarde wordt geschat. En zijn verschijning in talloze B-films kunnen we, zeker in de wetenschap dat Elvis slechts 44 jaar werd, afdoen als kostbare tijdsverspilling. Tien jaar lang zal Elvis amper optreden, het maakt allemaal onderdeel uit van Parkers masterplan. “De beste manier om je handel waardeloos te maken, is door hem weg te geven. Ik geloof niet in het te vaak in het openbaar verschijnen van een artiest. Ik denk dat een van de redenen waarom Elvis een ster is, ligt in het feit dat hij niet te vaak optrad of op tv te zien is geweest. Laat de fans maar knokken om een blik op het product te kunnen werpen,” zegt hij in een van spaarzame interviews.
De duivel zelf
Ook een kleine halve eeuw na dato is de dood van Elvis nog altijd met vraagtekens omgeven. Waarom werd hij niet ouder dan 44 jaar? Was het zijn verslavingsgevoeligheid en/of ongezonde leefstijl? Was hij mentaal niet opgewassen tegen alle adoratie? Of was hij simpelweg opgebrand en de dood ingejaagd door zijn manager? Die laatste theorie krijgt bijzonder veel bijval in Amerika. Lees de door Connolly geschreven biografie en er is eigenlijk maar één conclusie mogelijk: Colonel Tom Parker is verantwoordelijk voor zo’n beetje alles wat verkeerd ging in het veel te korte leven van Elvis. “Die Kolonel… dat is de duivel zelf,” zou moeder Gladys vaak tegen haar zoon hebben gezegd. Toch betwist Connolly Parkers aandeel in het succes van Elvis niet. Hoe je het ook wendt of keert, Parker heeft indirect grote invloed gehad op de muziekgeschiedenis, daar zijn vriend en vijand het over eens.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- ANP e.a.