Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Lee Towers: 'Honderd worden hoeft niet van mij'

Lee Towers: 'Honderd worden hoeft niet van mij'

Thuis in zijn prachtige appartement in Scheveningen heeft Lee Towers (76) de dans van eb en vloed de afgelopen twee jaar op zijn duimpje leren kennen. Werkeloos turend uit het raam bracht de natuur van de Noordzee hem rust en afleiding. Toch lag een lichte depressie op de loer, want de artiest in hem hunkert altijd naar het podium. “De mensen zijn dolblij als ze me weer zien.”

Lee, laten we het eerst eens over je respectabele carrière hebben. In 1971 en 1973 bracht je twee Nederlandstalige singles uit, maar in 1975 werd je met het lied Sonny Boy van Al Johnson door radioen tv-presentator Willem Duys gepresenteerd als de zingende kraanmachinist uit de Rotterdams haven. Met je eerste single daarna, It’s Raining in My Heart van Wally Taks, brak je door in de Nederlandse hitlijsten. Wat zie jij als het beginpunt van je loopbaan als zanger?

“Het moment dat Willem Duys mij op tv introduceerde in 1975, waar in die tijd zeven miljoen mensen naar keken, betekende een boost voor mij als soloartiest. Ik was, zou je kunnen zeggen, in één klap ‘wereldberoemd’ in Nederland. Overigens maakte ik al muziek sinds mijn vijftiende met bands als The Jumping Dynamites en later met het dansorkest The Drifting Five.”

Duys gaf jou de romantische bijnaam ‘de zingende kraanmachinist’. Maar dat was je helemaal niet?

“Ik was voorheen bankwerker, scheepsdieselmonteur en later onderhoudsmonteur bij scheepswerf Boele in Bolnes, waar ik als onderdeel van mijn job ook die heel grote torenkranen op de werf repareerde. Er kwam na mijn tvoptreden bij Willem Duys een fotograaf langs namens de Avro om een foto te maken op mijn werk toen ik net boven in zo’n kraan zat om die te repareren. Duys had er verder geen verstand van en dacht gewoon toen hij de foto zag: die man is kraanmachinist! Die foto sprak bovendien zeer tot de verbeelding.”

‘Al mijn herinneringen her beleven, dat was emotioneel en liefdevol’

Die zingende kraanmachinist heeft inmiddels twee jaar niet kunnen optreden, maar het mag nu weer. Heb je het al druk met optredens?

“Nee, niet druk natuurlijk, alle restricties om weer te kunnen en te mogen optreden zijn nog maar net sinds eind maart vrijgegeven. Maar tijdens de pandemie heb ik niet stilgezeten, alleen mijn zingen beperkte zich tot de studio van Fred Bourgonje. Ik nam daar dingen op en hield the voice bij.

Daar was ik zo’n paar uur in de week mee bezig. De stem moest in shape blijven; het is toch een spier en die moet je blijven oefenen en onderhouden. Het was fijn en vakmatig bovendien een verstandig, plezierig en mooi tijdverdrijf om dat zo te doen.”

We hebben elkaar in de eerste vier maanden van 2021 geregeld gesproken en je klonk toen wat neerslachtig. Zat je in een lichte depressie?

“Ja en nee. Nee: omdat ik niet neerslachtig was, zoals je dat kunt zijn als er iets ergs met je kinderen, familie of een vriend is. Maar die pandemie bracht – en ik denk niet alleen bij mij – zoveel ellende op mijn netvlies, dat ik begaan was met mensen die het overkwam. Helemaal in het begin werden mensen op hun buik naar de ic van het ziekenhuis gebracht; velen kwamen daar niet meer vanaf en mochten zelfs van de familie geen afscheid meer nemen! Ze werden daarna zelfs gecremeerd of begraven zonder de aanwezigheid van de familie. Dat grijpt je bij de keel toch? Als dat je niks doet, dan is er iets mis met je. Dus ja: we waren begaan met wat er om ons heen gebeurde. In 2020 waren we naar ons huisje op Curaçao gegaan om te overwinteren, wat we altijd doen, maar we konden op een gegeven moment door de lockdown in Nederland niet terug. Pas eind juni 2021 mochten we weer naar Nederland. Het was voor ons toen verder, ondanks vele beperkingen ook op Curaçao, goed te doen. Afgelopen winter durfden we er niet heen. Curaçao koos, met het water aan de lippen door afhankelijkheid van toerisme, voor de economie. De gezondheidsnorm met betrekkelijk weinig ic-capaciteit op het eiland, was voor ons een te grote risicofactor om er weer heen te gaan.”

In die periode kon je niet zo heel veel bedenken waar je gelukkig van werd. Je kon je 75ste verjaardag niet echt vieren en je kon je kleinkinderen niet knuffelen. Je vertelde toen dat je hoofd er ook niet naar stond.

“Zo was het precies. De omstandigheden waren niet van dien aard, dat je uitbundig een feest kon vieren of kon optreden. Zoals ik al zei, het kon niet, maar het mocht ook niet, alles zat op slot. Het had ondanks alle belemmeringen onverwacht ook iets positiefs: in die periode heb ik thuis al mijn foto en videomateriaal gedigitaliseerd.”

Kinderen, kleinkinderen, vakanties, optredens, interviews; je hebt alles bewaard...

“En als je dat allemaal terugkijkt om het in het juiste mapje te zetten, beleef je alles opnieuw.”

Kwamen daar emoties bij vrij?

Om je kinderen opnieuw te zien opgroeien en je eerste optredens te herbeleven?

“O ja natuurlijk! Het was soms best emotioneel, maar ook liefdevol. Hoe ik voor het eerst zus en voor het eerst zo... We zaten met elkaar voor het eerst in een vliegtuig naar Spanje toen onze jongste dochter onderweg ziek werd. Daarbij kwam ook nog dat we een noodlanding moesten maken op vliegveld Orly bij Parijs, omdat er een breuk in de ruit van de cockpit was ontstaan. Als je dan in een vliegtuig zit met al je kinderen en een kapot vliegtuigraam, ben je aardig van slag, kan ik je vertellen. In mijn carrière hebben we met onze kinderen mooie dingen beleefd, die anderen wellicht nooit meemaken. Daar ben ik met schrijver Louis du Moulin momenteel een boek over aan het maken. Een biografie over zowat alles wat we hebben beleefd en meegemaakt. Het komt uit als het klaar is en als er een goede kapstok voor is. Het was een mooie gelegenheid geweest toen ik 75 werd, maar toen zat alles op slot vanwege corona.

‘Als ik nu achter de schermen iedereen een hand geef, denken sommigen achteraf nog blij: Lee Towers gaf me een hand’

We kijken uit naar een geschikte aanleiding om het boek en een nieuw album te presenteren.”

Misschien als je straks honderd wordt?

“Optimist. Ik word al moe als ik eraan denk dat ik honderd zou kunnen worden.”

De nieuwe Panorama ligt nu in de winkel en is hier te bestellen.

Zou je het niet willen worden dan?

“Nee, dat denk ik niet, maar wie wil dat doorsnee genomen wel? Het heeft ermee te maken dat ik een aantal jaar geleden een rugoperatie heb ondergaan, waardoor ik lastig loop. En dat zal er niet beter op worden. Ik ben nu 76; stel je voor dat ik nog 24 jaar zou moeten doormodderen... Maar goed, ik doe er alles aan: ik train fanatiek en ben heel gedreven en gedisciplineerd om de dingen te doen die ik moet doen.”

Benieuwd naar de rest van het interview? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Entertainment
  • Clemens Rikken