Het interview zit erop en de foto’s zijn gemaakt, maar ik kan natuurlijk niet naar huis zonder even tegen ‘The Godfather of streetfootball’ te hebben gespeeld.
“Geen probleem,” zegt Edward van Gils. “Pak ik wel even twee doeltjes.” Niet dat ik kans denk te maken of zo, maar ik ben een liefhebber, voetbal op mijn 36ste nog twee keer in de week en wil voelen hoe goed de man is die het respect afdwong van types als Ronaldinho en Maradona. Ik ben te gast op zijn terrein, dus hij geeft mij de bal uit. Ik maak een paar bewegingen die ik uit het diepst van mijn tenen moet halen en waar mijn jongere teamgenoten allang niet meer intrappen. Die weten hoe traag ik ben, maar Edward nog niet. Ik weet ook niet precies hoe, maar ik kom hem voorbij en schiet met links raak: 1-0!
Dolgedraaid
Edward van Gils, het zei me helemaal niets toen een mailtje over zijn boek binnenkwam. Maar na één tik op Google herkende ik hem gelijk. Hij is een van de pioniers van het straatvoetbal, de vorm waarin het draait om trucs en panna’s. Rond de eeuwwisseling kwamen die toernooien altijd op televisie. Ik keek niet alleen alles, ik nam het ook op en speelde een bepaalde actie soms wel twaalf keer terug, net zolang tot ik snapte hoe de truc in elkaar zat.
En daarna naar het pleintje om te oefenen.
Dat is zo’n twintig jaar en twintig kilo geleden. Toen ging ik regelmatig met mijn vrienden naar andere pleintjes om tegen Marokkaanse jongens te spelen, die waren altijd het best. Op het veld speelde ik linksbuiten en was ik een trage dribbelaar, nu speel ik op het middenveld, op een zeer bescheiden niveau. Dribbelen doe ik allang niet meer, zit er fysiek niet meer in. Dat heb ik Edward net allemaal verteld, hij zal me vast hebben onderschat. Na die 1-0 heb ik natuurlijk niks meer te vertellen.
We spelen een minuutje of vijf, als hij wil had hij er 24 kunnen maken. Maar dat wil hij niet, hij wil een panna en het is zijn eigen schuld dat het niet lukt.
Die jaren dat hij het straatvoetbal groot maakte hebben mij gevormd als voetballer. Ook al lijk ik in niets meer op die versie uit 2001, een panna vind ik nog steeds de grootste vernedering die er bestaat. Ik kan sowieso niet verdedigen, maar één aspect beheers ik wel. Benen bij elkaar houden, dat kan iedereen. Een panna krijg ik gelukkig niet, verder draait Edward me helemaal dol. Bijna letterlijk. De beweging waarmee kan ik niet omschrijven, ik heb er namelijk niks van gezien. Hij doet iets met de bal waardoor ik me half omdraai, maar de bal ligt daar helemaal niet. Als ik weer voor me kijk, ligt die gewoon weer onder zijn voet. “Zullen we ’m nog een keer doen?” vraagt Edward. Voor ik antwoord geef doet hij dezelfde truc. Weer kijk ik achter me, weer ben ik de bal volledig kwijt. Op zondag zou mijn ego zijn gekrenkt na zo’n actie, nu vind ik het eigenlijk wel een eer om vernederd te worden. We hebben het hier wel over de grootste straatvoetballer ter wereld.
Ronaldinho op bezoek
Zaandam. Tussen de voetbalvelden van de lokale amateurvereniging staat een loods. Op de benedenverdieping een heerlijk rauw straatvoetbalveld, maar dan dus met overkapping. Nog drie keer in de week voetbalt Edward hier met zijn vrienden. Ronaldinho lacht je vanaf verschillende plekken tegemoet. “Daar stond hij,” knikt Edward naar het raam. “Te kijken naar al het spektakel.” We zitten in de bovenruimte die wel iets wegheeft van een kantine. Vanaf deze plek stond Ronaldinho dus te kijken naar een straatvoetbaltoernooi. De bal bracht Edward en de Braziliaan, vermoedelijk de leukste voetballer van deze eeuw, al vaker samen. Ze speelden samen in een door Edward samengesteld team, op verzoek van Ronaldinho.
‘HET WAS EEN KWESTIE VAN OVERLEVEN. HET BEGINT MET IETS PIKKEN, DRUGS, HET WERD STEEDS GROTER. OP STRAAT KRIJG JE ANDERE NORMEN EN WAARDEN’
“Corona heeft veel veranderd, dus ik spreek hem nu minder. Maar we waren bezig om een straatvoetbalcompetitie op te zetten in Afrika, ik hoop dat dat later dit jaar lukt.” Edward en Ronaldinho, allebei zijn ze begonnen op straat.
Maar waar Ronaldinho zijn kunsten later vertoonde op het veld bij clubs als Barcelona, AC Milan en Paris Saint-Germain, haalde ook Edward de wereldtop, maar zijn optredens bleven beperkt tot de pleintjes. Jawel, hij voetbalde ook op het veld, zelfs in de jeugdopleiding van AZ en later bij HFC Haarlem. Daar kon hij ophoepelen nadat hij op de club een scooter had gestolen. “Zoiets gaat snel rond, ik kwam nergens meer aan de bak. Nog één keer kreeg ik een kans bij Excelsior, maar die heb ik niet gepakt. Toen ben ik gestopt met veldvoetbal.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- Paul Tolenaar