Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Cold case

Gruwelijke misdrijven die tot op de dag van vandaag diepe sporen achterlaten

Panorama duikt in de archieven met een drieluik over de koudste cold cases van Nederland, van koelbloedige moorden tot raadselachtige verdwijningen. Kunnen deze zaken na al die jaren nog worden opgelost? In het laatste deel kijken we naar de jaren 60 en begin 70. In de flowerpowertijd wordt ons land opgeschrikt door enkele gruwelijke misdrijven die tot op de dag van vandaag diepe sporen achterlaten.

Gruweldaad

Rotterdam, 8-9 februari 1963

Sinds de vroege dood van haar man bestiert Barbara van der Hoff-Van Heck (38) zelf de tabakswinkel aan het Brekelsveld. Ze woont boven de zaak met haar vier jonge zoons. Kinderen uit de wijk kopen snoep bij ‘Babs’, anderen kopen er sigaretten en vullen de Toto in. De nieuwbouwwijk in Rotterdam-Zuidwijk staat in de jaren 60 goed aangeschreven, suffig bijna. Bij Babs hangen de sleutels met een touwtje door de brievenbus. ‘Op Zuid’ is dit vrij normaal. Dit gevoel van veiligheid wordt op een ijskoude winternacht in 1963 wreed verstoord. Wanneer de nachtwaker rond drie uur ’s nachts langs de winkel loopt, hoort hij een jongen gillen vanuit de woning. “Mijn moeder!” Er wordt groot alarm geslagen. Niets kan de toegesnelde agenten voorbereiden op wat ze binnen aantreffen. Behalve Babs ligt ook haar 8-jarige Marcel dood in een plas bloed. Hun schedel is ingeslagen. De andere jongens, tussen de 5 en 10 jaar oud, lopen huilend door de woning. Zelfs de hoofdinspecteur is aangedaan: “In mijn lange loopbaan heb ik nooit zoiets verschrikkelijks meegemaakt.” Waarschijnlijk is de moord al rond één uur gepleegd. Babs heeft dezelfde kleding aan waarmee ze rond tien uur ’s avonds voor het laatst levend is gezien. Haar bed is onbeslapen. De politie vermoedt dat zij zich fel heeft verzet en dat de ongelukkige Marcel, een lichte slaper, op het gestommel is afgekomen...

Buurtonderzoek door de politie bij de sigarenwinkel waar de 38-jarige Barbara en haar 8-jarige zoontje Marcel vermoord zijn.

Wie heeft deze gewetenloze gruweldaad op zijn geweten? De sleutel in de brievenbus maakt het betreden van het pand kinderspel. Er ontbreekt pakweg 2000 gulden. Gaat het om roof? Alles wijst erop dat Babs haar moordenaar zelf heeft binnengelaten.

Er stromen duizenden tips binnen bij de Rotterdamse politie, die een uitgebreid buurtonderzoek instelt. Rechercheur Jan Blaauw, later hoofdcommissaris, doet zelfs een oproep via de televisie. Het mag niet baten.

Bijna een halve eeuw later, in mei 2010, krijgt een Trouw-journalist die uitgebreid verslag heeft gedaan van de zaak een mailtje.

De schrijver denkt te weten wie de dader is. Zijn eigen hoogbejaarde vader! De bron komt geloofwaardig over. Helaas is het dossier wegens verjaring grotendeels vernietigd, waardoor de waarheid niet achterhaald kan worden.

Behalve Babs ligt ook haar 8-jarige Marcel dood in een plas bloek. Hun schedel is ingeslagen. De andere kinderen lopen huilend door de woning

Koffermoord

Amsterdam & Brussel, augustus 1965

Spelend langs de Jacob van Lennepkade zien twee jongetjes iets in het water dobberen... een zilverkleurige reiskoffer. Met behulp van enkele woonbootbewoners wordt het loodzware voorwerp uit de gracht gevist. Er komt een onwelriekende geur uit. De burgers bellen meteen alarmnummer 88888. Vanwege de stank openen de agenten de koffer op de binnenplaats van Bureau Leidseplein. Er wacht ze een onaangename verrassing, zo vermeldt De Telegraaf:

“In de koffer lag, met de borst naar boven, de romp van een jongeman.” Hij is met een kofferbandje ‘terdege vastgesnoerd’. Handen, hoofd en benen ontbreken. Lijkschouwer Jan Zeldenrust ziet dat het Aziatische slachtoffer een liesbreukoperatie heeft ondergaan. Dat gegeven en een label in de onderbroek leidt tot de identificatie van Yukata Kameda (32), een vertegenwoordiger van een Japans textielbedrijf in Brussel. Hij is waarschijnlijk gewurgd.

De identificatie van de man, die in Osaka een zoontje en een zwangere vrouw achterlaat, blijkt het makkelijkste stukje van de puzzel. Maar andere vragen leiden tot eindeloos gesteggel tussen Belgische en Nederlandse speurders. De Amsterdamse politie is ervan overtuigd dat de Japanner in zijn woonplaats Brussel is vermoord. Daar is Kameda in de vroege ochtend van 21 augustus voor het laatst gezien, door de klusjesman in zijn flatgebouw. Niemand heeft hem de woning uit zien komen. Zijn Simca staat nog voor de deur. Helaas blijkt de Brusselse commissaris niet bereid om onderzoek te verrichten. “Tenzij wij hier zijn hoofd, handen of benen vinden.” Twee Japanse journalisten schrijven in 1973 een vijfdelige reportage over de zaak die ook in De Telegraaf wordt geplaatst.

De koffer waarin de romp van Yukata Kameda zat.

Ook zij zijn ervan overtuigd dat Kameda in Brussel is vermoord. Maar door wie? De Amsterdamse recherche zet in op Takeshi Okagaki. De collega van het slachtoffer heeft torenhoge casinoschulden en weet dat Kameda altijd veel geld in huis heeft. Wanneer de rechercheurs contact opnemen, poeiert Okagaki ze af met een smoesje.

Om zichzelf vervolgens met 120 kilometer per uur dood te rijden tegen een viaduct in Schaerbeek. Tragisch ongeluk van een belabberde automobilist, oordeelt ‘Brussel’. Zelfmoord uit gewetensnood, concludeert ‘Amsterdam’.

Geen van beide, menen de Japanse journalisten. Ja, Okagaki heeft gokproblemen, maar hij wordt alom gezien als een goedzak. Bovendien is hij een stuk kleiner dan het slachtoffer. Niet het type dat lijken in koffers stopt. In hun reportage laten de journalisten allerlei scenario’s de revue passeren, zelfs de mogelijkheid dat Kameda zijn eigen moord in scène heeft gezet door iemand anders in de koffer te proppen.

Hun eindconclusie is even verrassend als ook aannemelijk... Het is de klusjesman!

Die heeft Kameda als laatste gezien. Die heeft toegang tot zijn flat. Hij kent zowel Kameda als Okagaki persoonlijk. Waarom is deze ‘meneer L.’ zo vlak na de moord verhuisd? Is verdachte Okagaki door L. bedreigd? Verklaart dat diens nerveuze gedrag? Is het toeval dat het viaduct waar hij zichzelf te pletter rijdt om de hoek is van L.’s meubelfabriek?

De waarheid zal mogelijk nooit boven water komen dobberen.

Geile Willem

Eindhoven, 30 november 1966

Wanneer luitenant Ben van der Groen thuiskomt van zijn werk op Eindhoven Airport is zijn vrouw Anny (23) nergens te bekennen. Dat de kettingrookster haar sigaretten en winterjas heeft achtergelaten is tot daaraan toe. Maar dat Anny vrijwillig hun 14 maanden oude baby alleen heeft achtergelaten, uitgesloten! Ze is niet vrijwillig vertrokken. Uit politieonderzoek blijkt dat Anny rond haar verdwijning een tegelzetter uit Geldrop over de vloer heeft gehad, ene Wim S. Die naam zegt agenten op dat moment niks. Maar wanneer de 15-jarige Henny Maas uit Geldrop in 1975 spoorloos verdwijnt, laat ze een briefje achter waaruit blijkt dat ze heeft afgesproken met diezelfde Wim S. En wie is de man die in 1993 de Eindhovense Rienja Shewpersadsingh (35) een lift geeft voordat ze spoorloos verdwijnt? Inderdaad, dezelfde Wim S. Wanneer zij wél, dood, wordt teruggevonden in een ondiep graf wordt S. gearresteerd en veroordeeld tot een celstraf met tbs-verpleging.

Terwijl sommige buren ‘Wimke’ als een vriendelijke man omschrijven, schetst het Pieter Baan Centrum het beeld van een levensgevaarlijke, zwakbegaafde man die bezeten is van seks. In de Mora-fabriek waar Wim met Rienja heeft gewerkt, krijgt hij de veelzeggende bijnaam ‘Geile Willem’.

Wat heeft Wimke in vredesnaam op zijn geweten vanaf de verdwijning van Anny in 1966 tot de moord op Rienja in 1993? De vrouwen hebben in Eindhoven op nog geen twee kilometer van elkaar gewoond. Allebei hebben ze voor hun verdwijning in de ogen van Wimke gekeken.

Na zijn veroordeling schakelen de Criminele Inlichtingendiensten een Eindhovense medegevangene in om te kijken of die wat kan lospeuteren. Met succes. ‘Geile Willem’ praat honderduit over elf moorden op jonge vrouwen in Nederland en België. Namen noemt hij niet, maar uit de kleurrijke beschrijvingen is duidelijk dat Anny en de 15-jarige Henny onder de slachtoffers zijn. Ook maakt S. zichzelf hoofdverdachte in de vermissing van studente Tanja Groen in 1993.

S., die behalve in een snackfabriek ook als grafdelver werkt, zou weten hoe je lijken kunt laten verdwijnen. Maar zodra Wim S. geconfronteerd wordt met zijn uitspraken, ontkent hij wederom alles. Zelfs de moord waarvoor hij veroordeeld is. Hij houdt dit stilzwijgen vol tot zijn dood in een tbs-kliniek. De verdwijning van Anny van der Groen-Heyligers is momenteel de langstlopende vermissingszaak van Nederland.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Misdaad
  • Archief Gemeente Rotterdam, Gemeentepolitie Eindhoven, ANEFO