Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Ja tegen Coca, nee tegen Cocaïne: war on drugs werkt niet in Bolivia

Ja tegen Coca, nee tegen Cocaïne: war on drugs werkt niet in Bolivia

Terwijl in buurlanden als Peru en Colombia drugskartels voor veel geweld en misdaad zorgen, was Bolivia de afgelopen jaren een baken van rust. Opzienbarend omdat het land een van de drie grootste producenten is van de cocaplant, die aan de basis staat van cocaïne. Met dank aan voormalig president Evo Morales, die de cocaplantages legaliseerde. Nu hij van het politieke toneel verdreven is, dreigt nieuwe onrust.

Al honderden jaren kauwen Bolivianen graag op een cocablaadje. Het is een onderdeel van hun cultuur. Het helpt de bevolking hun honger- en dorstgevoel te onderdrukken, het helpt tegen hoogteziekte en verzacht pijn. In Bolivia is dat kauwen of een cocathee drinken van oudsher dan ook niets bijzonders. In 2019 nog werden in een Boliviaanse grot resten van cocaïne – en andere hallucinerende middelen – gevonden bij de resten van een sjamaan. In Peru werd zelfs bewijs gevonden dat daar al achtduizend jaar geleden coca werd gebruikt. Coca was er al lang voordat er handel in drugs was. Gebruik van cocabladeren was een algemeen geaccepteerde gewoonte en een onderdeel van de Boliviaanse cultuur. De cocaplant is voor Bolivianen hetzelfde als melk voor de Nederlander. Niet weg te denken uit hun dagelijkse leven en een belangrijk product voor boeren om van te leven.

Dat Boliviaanse gebruik van de cocabladeren mocht dan wel niet al te gevaarlijk zijn, het feit dat er in het Zuid-Amerikaanse land zoveel van werd geproduceerd dat ze verantwoordelijk zijn voor ongeveer een derde van de totale wereldproductie, trok wel de aandacht van drugsbaronnen. En toen begin tachtiger jaren een zware economische crisis uitbrak in het land, bleek de lokroep van die baronnen om voor hen te gaan produceren voor velen moeilijk te weerstaan. Bolivia was rijk aan schulden én rijk aan cocaplanten. Het bood sommige boeren plots een kans uit die enorme misère te ontsnappen. Helaas zorgde de drugshandel ook voor toenemend geweld in het land.

Terwijl in beslag genomen drugs worden verbrand, gaat het werk op de cocaplantages door.

Illegale activiteit

In 1961 al werd coca samen met cocaïne tijdens het VN-verdrag in Genève gepromoveerd naar lijst 1 van verboden middelen. Dit gebeurde overigens onder aanvoering en druk van Amerika en zonder enig onderzoek naar andere heilzame werkingen van de cocaplant. Gevolg was dat export verboden werd en dat de link met cocaïne voor de buitenwereld vanaf dat moment onlosmakelijk was geworden. Terwijl cocabladeren in effectiviteit niet eens zo heel veel verschillen met het concentratieverhogende effect van het drinken van een bak koffie. Coca is op zich ook geen verslavende stof, wel een voedzame. Met een relatief hoge concentratie van fosfor, calcium, ijzer en vitamine A en B2.

Maar in 1994 oordeelde de International Narcotics Control Board (INCB) desondanks dat het verbouwen van coca nu ook een illegale activiteit was. Het besluit van de INCB opende de deuren om deze plantages actief te gaan vernietigen. Een kans die met name door de Amerikaanse drugsbrigades die actief waren in Zuid-Amerika met beide handen werd aangegrepen. Zelfs de legale Boliviaanse cocaplantages vielen ten prooi aan de vernietigingsdrift van de Drug Enforcement Administration (DEA). Ook in Capare, waar Evo Morales opgroeide als zoon van een cocaboer.

Na het drogen (boven) gaan de zakken coca naar de markt (onder)

Het vernietigen zorgde echter niet voor een oplossing, wel voor steeds meer illegale cocaplantages. Dit omdat boeren geen enkel uitzicht hadden op een andere manier van geld verdienen. Bovendien zorgde het bij de Boliviaanse bevolking, die gehecht was aan het kauwen op ‘hun’ cocabladeren en andere manieren van traditionele consumptie, voor een gevoel van onbegrip. Sterker, zij zagen het als een gebrek aan respect voor hun cultuur. Al was dat al eeuwen zo. Al toen de eerste ontdekkingsreizigers in Zuid-Amerika aankwamen, bekeken zij de op cocabladeren kauwende inheemse bevolking met minachting. Zij zagen dat gekauw op bladeren als een bewijs van hun primitieve beschaving. Nu werd het verbouwen van de plant dus door druk van die buitenlanders verboden. Het zorgde niet alleen voor gewelddadige confrontaties tussen militairen en cocaboeren, vele kwetsbare groepen raakten ook hun enige bron van inkomen kwijt.

Morales, zelf ooit cocaverbouwer, maar ook voormalig lamaherder, legaliseerde 12.000 hectare cocaplantages

Lamaherder

Dat veranderde allemaal toen Evo Morales in 2005 door ruim 53 procent van de bevolking tot eerste inheemse president van Bolivia werd gekozen. Morales, zelf ooit cocaverbouwer, maar ook voormalig lamaherder, muzikant en en oudvakbondsleider van cocaboeren, nam het opzienbarende besluit om 12.000 hectare cocaplantages te legaliseren.

Zijn kreet was: ja tegen coca, nee tegen cocaïne. Het kwam hem direct op een reprimande te staan van de Amerikaanse regering. Hetzelfde Amerika overigens dat verantwoordelijk was voor een enorme vraag naar cocaïne en daarmee ook voor een belangrijk onderdeel medeveroorzaker van de hele drugsproblematiek.

De Bolivianen zelf reageerden echter enthousiast.

Door de cocaplantages te legaliseren, wilde Morales de cocaboeren een alternatief bieden voor de drugshandel. De hoeveelheid cocaplanten werd wel gereguleerd, maar nu ze hun producten weer gewoon legaal mochten produceren, was cocabladeren laten groeien niet meer de enige optie. Ze konden met de bladeren een basisinkomen garanderen en dat met andere producten verhogen. Het besluit gaf boeren de mogelijkheid zelfstandig en legaal een inkomen te krijgen.

Ze konden weer zakjes met cocabladeren verkopen op de markten, terwijl drankjes, thee, tandpasta en andere producten met coca als ingrediënt in de supermarkt verkrijgbaar waren.

Cocaverbouwer Elton Antonio Moran pauzeert met een kauwsessie.

Het besluit leverde zowel gejubel als boegeroep op, dat laatste met name uit de VS. Want Amerika was uiteraard fel tegen. Al jaren deden zij er juist alles aan om cocaplantages te vernietigen. Speciale narcoticabrigades deden dat ook in Bolivia, soms met geweld, soms door vanuit de lucht chemische middelen over de cocaplantages te sproeien, wat gevolgen had voor de gezondheid van de bodem en de bewoners rondom het gebied. In 2008 stuurde Morales daarom ook de Amerikaanse DEA-brigades het land uit. Hij verweet ze het vaak onevenredige geweld dat met hun acties gepaard ging. En al kreeg hij vervolgens elk jaar weer, jaar in jaar uit, de hoon van Amerika over zich heen, langzaamaan leken zijn innovatieve en tolerante manier van drugsbestrijding beter te werken dat het gewelddadige zerotolerancebeleid van zijn grootste criticaster. Onder Morales steeg Bolivia bijvoorbeeld met stip op de lijst van landen met het minste aantal moorden. In 2019 stonden tegenover 27 moorden per 100.000 inwoners in Mexico en 25 in Colombia, er in Bolivia slechts zes. Er is geen misverstand over mogelijk, de criminaliteit in Bolivia is al jaren dalende. Toen bleek dat de aanpak van Morales tegen alle verwachtingen in wel degelijk werkte, kreeg het ook steeds bredere steun. Tot aan de Europese Unie aan toe.

Het vakbondsverleden van Morales zorgde dat hij met vakbonden en lokale autoriteiten goede afspraken kon maken over het gelimiteerd verbouwen van de cocaplant. Legaal dus, maar wel met mate. Niet verbieden, maar reguleren. Niet de plant vernietigen, maar het verbouwen van de hoeveelheid ervan onder controle houden.

In 2017 liet Morales het aantal hectares met legale cocaplantages zelfs tot ruim 22.000 stijgen. Tegenstanders van zijn beleid denken zeker te weten dat inmiddels zoveel coca wordt verbouwd dat het de nationale behoefte eraan overstijgt en een deel dus bij drugshandelaren terechtkomt. Maar onderwijl bleef het daar doorgaans mee gepaarde geweld in Bolivia achterwege. Voorstanders roemen daarom de geheel andere koers die Morales durfde te varen en zien zijn beleid als een blauwdruk voor een andere aanpak van het drugsprobleem.

De kreet 'Bolivia drugsfree' belooft weinig goeds voor de cocaboeren. Het zorgt tot heden voor onrust

Drugsbaronnen

Morales werd door binnenlandse politieke concurrenten echter beschuldigd van samenwerking met drugsbaronnen, al werd het bewijs hiervoor nooit geleverd. In 2014 werd Morales onbedreigd voor een tweede termijn herkozen. Ondanks een herziening in de grondwet, die een maximum van twee termijnen als president voorschreef, werd Morales in 2016 herkozen voor een derde termijn. Misschien ook omdat de wijziging van de grondwet in werking trad nadat de bevolking deze middels een referendum had afgewezen. Morales ging bij de verkiezingen in 2019 zelfs voor een vierde termijn, die hem aan de macht had kunnen houden tot 2025. Hij won de verkiezingen wel, maar er leefde een sterk vermoeden dat er was gefraudeerd. Nadat de Organisatie van Amerikaanse Staten officieel aangaf dat ze onregelmatigheden bij de verkiezingen hadden geconstateerd, liep het uit de hand.

De bevolking ging massaal de straat op en het straatbeeld werd steeds gewelddadiger. Mede na een verzoek van de legerleiding nam Morales op 10 november 2019 ontslag als president en ontvluchtte het land. In november afgelopen jaar keerde hij pas terug, tot enthousiasme van zijn aanhangers. Maar zijn vertrek in 2019 zorgde voor onrust. De interim-regering onder leiding van de conservatieve Jeanine Áñez kondigde aan dat ‘de cocaboeren onder haar regering een zware tijd zouden krijgen’.

Ze noemde hen zelfs de ‘narco-terroristen’. Licenties voor legale cocaplantages werden ingetrokken, ondanks de protesten van cocaboeren. Maar een duidelijk plan voor het toekomstige cocabeleid is er ook nog niet. En duidelijke communicatie ontbrak ook. Maar de kreet ‘Bolivia drugsfree’ beloofde weinig goeds voor de cocaboeren. Het zorgt tot heden voor onrust. Want de koers van de nieuwe president Luis Arce, die pas 8 november 2020 aantrad, is nog onduidelijk.

De economische crisis als gevolg van de coronapandemie lijkt al wel gevolgen te hebben. Het gebrek aan handel en dus inkomsten zorgt voor een opkomst van illegale drugshandel. In 2019 constateerde The US Office on Drugs and Crime zelfs een toename van cocaplantages in Bolivia met 10 procent. Zij baseerden dit op basis van satellietbeelden en ‘op de grond verzamelde informatie’.

Duidelijk is dat Bolivia op een kruispunt staat in de strijd tegen drugs. De regulering onder Morales bracht in ieder geval optische rust en vrede in het land. Genoeg aanhangers zien er een werkzame nieuwe bestrijdingswijze tegen de drugshandel in. Bovendien is in buurland Colombia, hoewel de DEA daar miljoenen dollars besteedde aan het actief bestrijden van de drugshandel, deze alleen maar toegenomen dus kun je de conclusie trekken dat die aanpak niet werkt. Tegenstanders stellen echter dat er wel degelijk ook grote aantallen op legale plantages gekweekte cocabladeren, geschat werd rond de 40 procent, bij drugshandelaren eindigden. Welke richting er ook gekozen wordt, de onrust zal voorlopig blijven.