Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Strafrechtadvocaat Gerard Spong: 'Moord op Wiersum is onze 9/11'

Strafrechtadvocaat Gerard Spong: 'Moord op Wiersum is onze 9/11'

Het zorgde voor een schokgolf in Nederland, en helemaal bij strafrechtadvocaten: de moord op Derk Wiersum, de advocaat van kroongetuige Nabil B. Mede daardoor voelt liefst driekwart van de advocaten zich nu onveilig. Volgens Gerard Spong, de Amsterdamse strafpleiter die zelf verschillende malen is bedreigd, verdient de veiligheid van advocaten dan ook serieus aandacht.

Veel van uw collega’s voelen zich onveilig. U ook?

“Oh, ik voel me al jaren onveilig. Dus voor mij is dat geen nieuw gevoel. Soms ebt dat wel even weg, maar dat betekent niet dat het voorbij is. Het komt op gezette tijden altijd weer terug.”

Dus u blijft altijd alert?

“Ja, als ik naar buiten ga, waar dan ook, kijk ik altijd wel even extra om me heen. Dat is een soort van automatisme geworden. En ik kan zeggen: dat is geen aangenaam gevoel. Maar het is helaas nodig om dat af en toe te doen.”

Verschillende advocaten hebben op dit moment persoonsbeveiliging? Geldt dat ook voor u?

“In sommige situaties heb ik inderdaad beveiliging. Maar of ik op dit moment extra word beveiligd, zeg ik niet. Wat ik wel kan zeggen is dat de Amsterdamse politie mij altijd uitermate ter wille is.”

Maar u weet ook: 100 procent veiligheid bestaat niet.

“Dat zei minister Grapperhaus onlangs ook. En daarin heeft hij natuurlijk volledig gelijk. En ja, dat is triest, maar tegelijkertijd ook de werkelijkheid. Of beter gezegd: dat is de trieste werkelijkheid... Er is inmiddels wel een noodnummer voor advocaten en rechters in het leven geroepen, maar of dat echt helpt? Ja, zo’n nummer is handig als je om reanimatie moet bellen. Maar voor de rest zet het natuurlijk niet veel zoden aan de dijk. Daarom tref ik zelf ook zoveel mogelijk maatregelen, zonder daar overigens nu verder over uit te weiden.”

Uw collega Vito Shukrula zei recent bij Nieuwsuur dat hij niet meer met zijn rug naar het raam gaat zitten. Te gevaarlijk. Doet u dat ook niet meer?

“Ik kan hem één goede raad geven: schaf kogelvrijglas aan. Dat klinkt misschien makkelijk, maar zo is het wel. Al valt er natuurlijk van alles te verzinnen. Denk daarbij aan 24-uursbewaking, bodyguards, gepantserde auto’s, safehouses.”

Maar zijn dat niet zeer vergaande maatregelen?

“Absoluut. Daarom zou je ook per geval moeten beslissen wat nodig is. Ik bedoel: als je in een hoog risicozaak moet optreden, bijvoorbeeld voor een kroongetuige, moet je daarop je veiligheidsmaatregelen afstemmen. Om het kwartier surveilleren bij een woonhuis of kantoor heeft dan niet zoveel zin. Dan zijn veel verdergaande beveiligingsmaatregelen nodig. En daar wordt ook wel over nagedacht, maar ja, dat kost natuurlijk handenvol geld.”

Maakt dat het vak nog wel leuk? Want daarnaast hebben jullie ook nog eens te maken met talloze bedreigingen.

“Natuurlijk niet. Maar we hebben geen keuze.”

Welk advies zou u aan uw collega’s willen meegeven die met bedreigingen te maken hebben?

“Doe aangifte. Ook ik heb met zekere regelmaat bedreigingen gehad. En vrijwel elke keer ben ik naar de politie gegaan. Want ja, dat heeft wel degelijk nut. Want met diezelfde regelmaat zijn daarvoor ook mensen veroordeeld.”

'Als ik naar buiten ga, waar dan ook, kijk ik altijd even extra om me heen. Dat is een soort van automatisme geworden'

Toch durven veel van uw collega’s geen aangifte te doen.

Omdat ze dan, zeker als het gaat om hun eigen cliënt, hun geheimhoudingsplicht moeten opgeven.

“Dat hangt er helemaal vanaf. Geheimhouding heeft namelijk betrekking op een normale relatie tussen advocaat en cliënt. Maar een bedreigende cliënt is natuurlijk geen normale situatie. Daarom vind ik ook niet dat mijn geheimhoudingsplicht geldt voor bedreigingen door cliënten.”

Die bedreigingen aan uw adres, hoe ver gingen die?

“Heel ver. Zo van: we komen je overhoop schieten. Of steken. Dat soort teksten krijg je dan. Of ze zeggen dat je het niet meer zo lang zult maken.”

Hoe vaak is dat gebeurd?

“Oh, heel vaak.”

Wat doet dat met iemand, zo’n dreigement?

“Ik kan u zeggen: dat geeft een heel unheimisch gevoel. Dat komt ook omdat je het in beginsel altijd heel serieus moet nemen. Het beeld is misschien anders, maar de meeste mensen menen het wel. Alleen, wat je vaak ziet is dat ze zo’n dreigement meestal in een opgewonden toestand sturen, of in een door alcoholica benevelde bui. Dat zie je wel aan het tijdstip: ’s nachts om vier uur. En ja, dan weet je zowel letterlijk als figuurlijk wel hoe laat het is.”

Want dan heb je te maken met een notoire gek die alleen dreigt?

“Ja, maar ook dan ga ik er nog heel serieus mee om, hoor. Het is veelzeggend dat ik in negen van de tien gevallen de politie inschakel.”

U bent gelukkig nooit gemolesteerd. Weleens gedacht: het wordt me te gevaarlijk, ik stop ermee?

“Nee, daarvoor is het vak van advocaat te mooi.”

Wat maakt het dan zo mooi?

“Je wordt voortdurend voor nieuwe problemen geplaatst. En om dat op te lossen moet je je creatieve en intellectuele vermogens aanspreken. Dat vind ik mooi. En daar komt bij: net als verpleegsters, artsen en andere hulpverleners verlenen we hulp. Dat geeft ook een zekere genoegdoening.”

Dus u snapte heel goed dat uw collega’s onlangs in de Tweede Kamer demonstratief wegliepen bij een debat over de gesubsidieerde rechtsbijstand.

“Dat kan ik me heel goed voorstellen. Ze willen, net zoals ik, dolgraag het vak uitoefenen, maar door de veel te lage tarieven in het regeerakkoord is dat bijna onmogelijk. Want vergis je niet: voor sociale advocaten is het tegenwoordig hongerlijden, hoor. En dan zitten ze ook nog eens opgescheept met een gladjakker van een Dekker, de minister van Rechtsbescherming die van gekkigheid niet weet wat ie moet zeggen. En daarom stelt hij maar de ene na de andere domme maatregel voor.”

Heeft de moord op uw collega Derk Wiersum u wel banger gemaakt?

“Ook niet. Dat komt ook omdat je deze ontwikkeling eigenlijk alleen maar ziet in een paar liquidatiezaken die nu behandeld worden. En ik zit op dit moment niet in de liquidatiezaken. Wel in de gewone huis-tuin-en-keukenmoordzaken, om het maar zo te zeggen, maar dus niet in de georganiseerde liquidatiecriminaliteit.”

Is het vak van advocaat wel gevaarlijker geworden?

“Absoluut. Helemaal als je het vergelijkt met pakweg twintig à dertig jaar geleden. Dan lijkt het toch wel, helaas, een nieuwe betreurenswaardige ontwikkeling. Kijk, dat criminelen elkaar uitmoorden is niet zo verrassend. Dat gebeurt al sinds het criminele beroep bestaat. Maar advocaten om zeep helpen, vanwege het werk wat ze doen, dat is wel een nieuw fenomeen.”

Over Gerard Spong

Gerard Spong (9 juni 1946, Paramaribo) is een advocaat gespecialiseerd in strafrecht. Daarnaast treedt hij op in cassatiezaken, medische tuchtzaken en Antilliaanse strafzaken. Spong, die in Amsterdam rechten studeerde en zeven keer werd verkozen tot beste strafpleiter van Nederland, begon zijn carrière in Suriname, waar hij in 1973 werd beëdigd als advocaat. In 1976 keerde hij terug naar Nederland waar hij in Den Haag, samen met Mischa Wladimiroffhet advocatenkantoor Wladimiroff-Spong startte. Zijn eerste grote zaak was die van de leden van de Rote Armee Fraktion in 1978. Later verdedigde Spong onder meer tegenstanders van Desi Bouterse, meesterkraker Aage Meinesz, drugshandelaar Koos R. en voetballer Patrick Kluivert, nadat die was beschuldigd van verkrachting. In 2000 begon Spong in Amsterdam het advocatenkantoor Spong Advocaten, waaraan hij nog altijd verbonden is. Na de aanslag op Derk Wiersum kwam Spong met het idee om een fonds te starten zodat geld kan worden ingezameld voor de kinderen van zijn vermoorde collega, zodat die zonder geldzorgen kunnen studeren. Daarnaast heeft Spong, net als een paar van zijn collega’s, een aantal zaken van Wiersum overgenomen. Naast zijn werk als strafpleiter staat Spong in het theater, waarin hij met een soort van college-voor-stelling een uniek inkijkje geeft in zijn leven als advocaat.

Hoe hard kwam de moordaanslag op Wiersum bij u aan?

“Heel hard. En ik was uiteraard geschokt. Het raakte me dan ook echt. Bij al mijn collega’s, moet ik zeggen. Ik vergeet nooit meer de dag na de aanslag, toen we in een bekend hotel in Breukelen een bijeenkomst hadden van de vereniging van strafrechtadvocaten. Daar vloeiden de tranen rijkelijk bij deze en gene. Dan vraag je je ook wel af: had deze moord voorkomen kunnen worden? Maar dat is moeilijk te zeggen, dat weet je nooit.”

Sommigen noemden het de 9/11 van de advocatuur.

“Ja, daar kwam mijn collega Peter Plasman mee. Dat was een treffende vergelijking. Waar ik het volledig mee eens ben. De aanslag op de Twin Towers in New York kenmerkte zich door bruut zinloos geweld en werd op een wijze uitgevoerd die nooit eerder was vertoond. En zorgde voor een enorme schokgolf. Dat zijn ook de kenmerken van de moord op Derk Wiersum. Die moord is onze 9/11.”

Kun je ook zeggen dat daarmee de rechtsstaat beschadigd is?

“Zonder meer. Advocaten zijn een noodzakelijk onderdeel van de rechtsstaat. Sterker nog, advocaten zorgen ervoor dat de rechtsstaat invulling krijgt. Dus ja, als je dan een advocaat opblaast of hem beschiet, zoals vorige maand mijn collega Philippe Schol overkwam net over de grens in Duitsland, is dat wel een aanslag op de rechtsstaat.”

In onze rechtsstaat is het gebruik van een kroongetuige inmiddels een wettig bewijsmiddel. Toch bent u daar principieel op tegen. Waarom?

“Omdat ik een kroongetuige een intrinsiek onbetrouwbaar bewijsmiddel vind. Ik heb daar in de Hakkelaar-zaak zelf nog strijd tegen geleverd. Helaas heeft dat niet geholpen, maar dat neemt niet weg dat ik mijn bezwaren tegen de kroongetuige als instituut blijf behouden. Daarom zal ik nooit een kroongetuige bijstaan. Dat anderen daar anders over denken, prima. Dat is hun goed recht. Maar ik zal het nooit doen.”

'Ik zal nooit een kroongetuige bijstaan, dat vind ik een intrinsiek onbetrouwbaar bewijsmiddel'

Anderen staan uit angst geen kroongetuige bij. Snapt u dat?

“Dat begrijp ik heel goed. Zeker als je een jong gezin hebt. Dan is het vrij logisch dat je je afvraagt of je je leven moet opofferen om het recht te doen geschieden. Al zullen er altijd collega’s zijn die zeggen: na mij de zondvloed.”

Zijn er meerdere zaken die u weigert?

“Ja, ik doe geen echtscheidingen. In het begin van mijn advocatenpraktijk heb ik er honderden, zo niet duizenden gedaan. Daar raakte ik eerlijk gezegd wel een beetje op uitgekeken. Bovendien is het in de loop der jaren een enorme specialisatie geworden. Kijk, op zich is de echtscheiding an sich nog vrij eenvoudig juridisch handwerk, maar die alimentatieberekeningen... Daar heb je hele computerprogramma’s voor. Goh, ik zou niet weten wat ik daarmee zou moeten doen. Nee, dat is niet aan mij besteed.”

Te saai ook?

“Laat ik het zo zeggen: ik voel geen juridische opwinding bij het berekenen van een alimentatie. Maar er zijn genoeg collega’s die dat wel hebben. En die gun ik het van harte.”

U staat liever in het theater.

“Ja, ook omdat je een mens hiermee namelijk een hele genoeglijke avond kan bezorgen, zo heb ik gemerkt. Verder is het ontzettend leuk om te doen omdat ik ook de actualiteit erin kan verwerken. Dat is toch prachtig, zeker in combinatie met de reacties uit de zaal. Want juist vanwege de interactie tussen mij en het publiek maakt het allemaal erg uitdagend.”

Wat vragen ze dan zoal?

“Oh, dat gaat over van alles. Dat kan zijn over juryrechtspraak, of ik daar voorstander van ben. Of ze vragen of er daders zijn die ik niet zou willen verdedigen.”

Wat zegt u dan?

“Dat mijn standpunt is dat iedereen, ook al is het een moordenaar, recht heeft op bijstand van een advocaat. Maar de vraag die vrijwel altijd voorbijkomt is of ik nog wel goed kan slapen als ik een moordenaar met een vormfout heb vrij gekregen.”

En? Slaapt u dan goed?

“Jazeker. Ik slaap sowieso altijd als een roos. Of nog beter: als een marmot. Want die slaapt nog meer.”

Misdaad
  • Paul Tolenaar