Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Reinder Nummerdor

Oud-(beach)volleyballer Reinder Nummerdor: ‘Wij hebben geen strandcultuur'

In Tokio zullen momenteel weinig mensen rondlopen die vaker aan een Olympische Spelen hebben meegedaan dan Reinder Nummerdor (44). Voor de zesde keer is hij erbij: twee keer als speler van het Nederlandse zaalvolleybalteam, drie keer als deelnemer aan het beachvolleytoernooi en nu als assistent-bondscoach van de Nederlandse beachvolleybalheren. Een gouden medaille zou een unicum zijn: “Anders dan Brazilianen leven wij niet op het strand.”

Heb je er eigenlijk wel een beetje zin in?

“Tuurlijk, dit is waar we lang met elkaar naartoe hebben geleefd, dus het is heel bijzonder dat dat moment er nu eindelijk is. Ook al zijn deze Spelen natuurlijk anders dan anders. Saaier misschien wel. Het zal een uitdaging zijn om de dagen te vullen.”

Tokio, en dan met name het olympisch dorp, voelt als een gevangenis, zeggen veel mensen.

“Ik slaap niet eens in het olympisch dorp, kun je nagaan. Er mag maar één begeleider van het mannenteam mee het dorp in en dat is, als vanzelfsprekend, de bondscoach. Ik zit in een hotel. Er moest voor mij worden gevochten om een volledige accreditatie voor het dorp te krijgen. Om überhaupt het dorp in te kunnen, bijvoorbeeld voor een videoanalyse.”

Gedoe!

“Nogal. Ook elke dag testen, dat hoort nu eenmaal bij de tijd waarin we leven.”

En dan nóg heb je er zin in!

“Natuurlijk, maar al dat gedoe eromheen haalt wel een deel van het plezier weg, zo eerlijk moeten we wel zijn.”

‘Al dat gedoe eromheen haalt wel een deel van het plezier weg, zo eerlijk moeten we wel zijn’

Dat is voor de atleten toch altijd een van de hoogtepunten van de Olympische Spelen, dat je met sporters vanuit de hele wereld samenkomt en buiten de wedstrijden om volledige bewegingsvrijheid hebt, toch?

“Zeker. Vijf jaar geleden in Rio de Janeiro hadden we in ons appartementencomplex een hele verdieping die als sociale ruimte was bedoeld. Waar heel veel, weliswaar alleen Nederlandse, atleten samenkwamen, of je nou hockeyde of volleybalde. We hadden daar Nederlandse televisie, we konden alle Nederlanders in actie zien en je kon daar ook gewoon met iedereen socializen. Probeer dat nu maar eens te doen terwijl je minimaal twee meter afstand moet houden.”

Twee meter?

“Dat is een van de regels, ja. Er mag ook maar een beperkt aantal mensen tegelijkertijd in één ruimte zijn, met maximaal vier mensen tegelijk eten in het restaurant en dat soort dingen. Het is allemaal heel bijzonder, laat ik het daarop houden. Als atleet vond ik die afleiding juist wel lekker, dat je even uit je eigen wereld kon stappen, een blokje om kon lopen of met andere atleten kon praten over hun belevingen en hun voorbereidingen op de wedstrijden.

In 2012 in Londen waren mijn ouders er ook, met hen kon ik na de wedstrijd een kopje koffie drinken. Je had toen behoorlijk wat bewegingsvrijheid, die is er nu niet. Als je alleen maar in je eentje op je kamer zit en je je de hele dag alleen maar focust op de wedstrijd, kun je best wel snel introvert raken. Althans, zo ervoer ik dat altijd. Best lastig: ontspannen is er dan niet echt bij.”

Is dat jouw belangrijkste taak nu, om ervoor te zorgen dat je spelers zo ontspannen, gezond en gemotiveerd mogelijk blijven?

“Misschien wel, binnen de kaders van wat is toegestaan natuurlijk.”

Wat zei je voor vertrek tegen de jongens: neem vooral veel boeken mee?

“Volgens mij gamen ze veel, je moet wat.”

En dan is er ook al geen publiek aanwezig bij de wedstrijden.

“Ook dat is een grote uitdaging voor de jongens. Ik bedoel: er kijken miljoenen mensen over de hele wereld naar je, maar als je voor lege tribunes speelt, voel je dat niet zo. Dat contact met het publiek, ook met de tv-kijkers, is helemaal weg. Sommige spelers gaan daar heel goed op, die vinden het juist lekker om zich niet bezig te houden met toeschouwers, terwijl anderen juist iets extra’s krijgen van een volle bak. Vooral die spelers moeten zich mentaal voorbereiden op een leeg stadion.”

Hoe doe je dat?

“Door dat te visualiseren in je hoofd. In gedachten een leeg stadion binnenlopen, een voorstelling maken van hoe je daar een wedstrijd gaat spelen. Ik hoop dat we zoveel mogelijk trainingstijd krijgen op het centrecourt, om alvast aan dat gevoel te wennen.

En aan de echo’s bijvoorbeeld. Ik weet zelf niet eens hoe dat voelt.

Ik ben vijf keer op een Olympische Spelen geweest, maar ik heb dat nog nooit meegemaakt.”

Maar wel een uitverkocht stadion op de Copacabana in Rio de Janeiro!

“Dat was fantastisch ja, beachvolleyballen op misschien wel het beroemdste strand ter wereld. Maar vergis je niet in Londen in 2012, daar speelden we voor volle tribunes in het midden van de stad. Hoe gaaf is dat!”

Is een medaille nu meer waard dan in voorgaande jaren?

“Dat weet ik niet. Een medaille is een medaille, daar moet je altijd keihard voor knokken. Of we nu met lege tribunes geconfronteerd worden of niet: je moet altijd voorbereid zijn op onverwachte dingen. Je speelt buiten, dus het kan regenen, er kan wind staan, het kan heet zijn, de tribunes zijn leeg, deal er maar mee. Iedereen zit in hetzelfde schuitje.”

De beachvolleybalmannen worden slechts vertegenwoordigd door één koppel: Alexander Brouwer en Robert Meeuwsen. Maken we kans op een medaille?

“Het zit er zeker in, onlangs wonnen ze nog een toernooi, waarmee bewezen is dat ze iedereen aankunnen. Toch hadden we na de bronzen medaille van hen in Rio en op basis van het afgelopen seizoen weinig reden om te denken dat ze nu ook kans maakten op een medaille. Na dat gewonnen toernooi lieten ze toch zien dat ze er nog bij zitten. Dat is superknap.”

Die medaille van Rio was de eerste en tot nu toe enige olympische medaille die wij ooit hebben behaald in het beachvolleybal.

Da’s toch raar?

“Hoezo?”

Statistisch gezien zijn we het langste volk ter wereld én we hebben honderden kilometers kust!

“Ik zie dat anders: het is ongelooflijk knap dat wij een olympische medaille hebben gewonnen in een sport die jaren werd gedomineerd door Amerikanen en Brazilianen. Nu zie je dat Europa steeds sterker wordt. Noorwegen bijvoorbeeld, dat is echt toonaangevend op dit moment, net als Rusland en Polen.”

Noorwegen? Hebben ze daar überhaupt een strand?

“Dat is inderdaad bijzonder, die kwamen vanuit het niks en domineren nu. Net als de Zwitsers trouwens.”

Zwitsers? Zwitserland ligt niet eens aan zee!

“Raar, hè? Beachvolleybal is in Zwitserland zelfs groter dan zaalvolleybal. In Oostenrijk precies hetzelfde. Geen wereldtop, maar het zit er wel tegenaan. Ook Oostenrijk ligt niet aan zee, maar laten we eerlijk zijn: wij hebben toch ook helemaal geen strandcultuur? We hebben inderdaad honderden kilometers aan kustlijn, maar de dagen dat wij op het strand vertoeven, de dagen dat het écht mooi weer is in Nederland, kun je op de vingers van twee handen tellen. Dan kun je wel zeggen dat we zoveel kust hebben, maar dat doet er dan niet toe. In Brazilië staan ’s ochtends om zes uur al gepensioneerde mannen een bal naar elkaar te trappen, snap je wat ik bedoel? Dát is beachcultuur, die mensen léven op het strand. Wij niet. We zijn van origine meer een zaalvolleyballand.”

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Misschien ook voor jou:
Nederlandse topscheids uitgefloten: Björn Kuipers kapt ermee
Sport
  • Clemens Rikken