Ik zie een pittig heuveltje opdoemen. Gelukkig kan Richard de Groot daar nog makkelijk omheen sturen. Maar dat is alleen in mijn wereld een logische gedachte, niet in die van Richard. Die stuurt er namelijk vol op af en terwijl de truck de heuvel met fikse snelheid bedwingt, vlieg ik een stukje van mijn bijrijdersstoel. Plots zie ik een beetje op tegen het restant van deze training voor de Dakarrace.
Of ik een stukje wilde meerijden met een training voor de Dakarrally van The Firemen Dakarteam, onder leiding van Hillegommer Richard de Groot. Dat was de vraag. En ik stemde gelijk toe. De Groot is een ervaren rot als het om Dakar gaat, zoveel wist ik al. Hij is eigenaar, teamcaptain én chauffeur van het team dat verder bestaat uit leden die vrijwel allemaal bij de brandweer werken of hebben gewerkt. Achtmaal reed De Groot al mee op zijn motor en liefst zeven van die deelnames eindigden bij de finish. Daarna stapte hij over naar de trucks, waarmee hij al vijfmaal aan de start stond. De laatste editie in januari van dit jaar eindigde zijn deelname echter voortijdig, toen zijn truck, na enkele keren over de kop te zijn geslagen, total loss ergens in de woestijn lag.
Maar de strijdlust van het team had geen deukje opgelopen. En dus werd de truck in recordtempo opgeknapt. Toen dat gedaan was, moest de wagen getest worden. Want eventuele gebreken wil je niet ginder in de woestijn tijdens de wedstrijd ontdekken, maar liefst ruim ervoor, zodat er nog aan gesleuteld kan worden. Ze eindigen elk jaar in de subtop, doorgaans vrij dicht op de eigenlijk onaantastbare Russische teams. De Groot: “Daar kunnen we niet tegenop, bij die teams wordt met miljoenen gesmeten. Het Russische Kamaz-team eindigde sinds 2000 slechts viermaal niet als eerste. Ze rijden ook met meerdere teams. Dus als het hoofdteam pech heeft, pakken ze de truck van een ander team. Als wij een keer pech hebben, kun je een goed klassement wel vergeten. Je kunt de situatie een beetje vergelijken met wielrennen, waarbij wij altijd alleen in de kopgroep rijden en Kamaz met een man of drie.’’
Geen held
Eerlijk is eerlijk. Ik ben geen held met dingen die heel erg snel gaan, hobbelen, schommelen of stuiteren. Niet zelden stond ik op een kermis met het handtasje van een vriendin te wachten tot zij weer uit de Hully Gully of een andere enge attractie stapte. Zelf ging ik er voor geen goud in. Dus waarom zei ik ja tegen deze testrit? Misschien omdat ik altijd dacht dat meedoen aan zo’n Dakar-race niet veel meer inhield dan een beetje gas geven en sturen. Alleen dan zonder stoplichten en drukke kruispunten. Kortom, bij het horen van de woorden ‘trainingsritje voor Dakar’ was bij mij geen enkel alarmbelletje gaan rinkelen. En daarom sta ik deze zondagochtend dus ergens in een natuurgebied waar The Firemen Dakarteam dit weekeinde letterlijk een klein kamp hebben opgeslagen. Er is een tent waar gegeten en gedronken kan worden, en de ‘rijdende garage’. Vol met materialen en gereedschap en vele plastic bakken waarop met zwarte stift onder meer ‘vetspuit’, ‘luchtslangen’ en ‘remblokken’ is aangebracht. Ook de twee andere wagens die deel uit gaan maken van hun mini-karavaan staan hier geparkeerd. En dan is er nog de kampeerwagen waar het team zelf in verblijft. Inclusief wasmachine, douche, toilet en negen slaapplekken. Remco Heilbron, die de contacten verzorgt op het gebied van marketing en media, noemt deze kar de hospitalitywagen. Het is een oude bloemenwagen die ze zelf hebben omgebouwd. “Voordeel daarvan is dat je deze wagen prima kunt koelen of verwarmen. En ja, je zit in de wagen dicht op elkaar. Je hoort en ruikt elkaar, haha. Gisteren nog lag een van ons een heel bos om te zagen. Daar moet je tegen kunnen.’’
'Je hoort en ruikt elkaar, haha. Gisteren nog lag een van ons een heel bos om te zagen. Daar moet je tegen kunnen'
En dat kunnen ze. De sfeer onderling is momenteel sowieso goed.
Richard is nog onderweg voor een trainingsrondje, maar de wagen heeft zich tot dusverre goed gehouden, vertellen de andere leden van het team me. En daar worden ze oprecht blij van. Want het was geen zekerheidje dat ze hier vandaag met hun truck in de rondte zouden rijden.
Voeling met het zand
Dinsdag 5 januari tijdens de derde etappe van de Dakar-rally ging het flink mis. Richard kan zich die dag nog haarscherp voor de geest halen. “We gingen supergoed, die dag. We reden op een zeven kilometer lang woestijnduinpad.” Dat zijn de plekken waar Richard en zijn team de winst kunnen pakken. Monteur Ton Markwat: “Richard heeft jarenlang op zijn motor deze rally gereden. Daardoor heeft hij enorme voeling met het zand.
Daar kunnen wij onze winst pakken. De verschillende soorten zand en hoe je er de meeste grip op blijft hebben, dat heeft geen geheimen voor hem.”
Behalve die dag dan wellicht, al houdt Richard het op een samenloop van omstandigheden. “We misten een afslag. Dus vielen we met de wagen gelijk drie meter naar beneden. We sloegen drie keer over de kop en dat was het einde van de race.” Teammaat Jan, die ook in de auto zat, brak zijn sleutelbeen. Richard brak vier ribben, een hand en had een nekfractuur. Maar die fysieke schade viel gezien de klap mee. De auto, die op foto’s nog redelijk intact oogt, had een hele harde klap gekregen. De kooistructuur in de cockpit redde ze waarschijnlijk het leven, maar deed dat wel met zijn laatste adem: total loss.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- Goffe Struiksma