Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
De bitterbal - onze favoriete bekbrander

De bitterbal - onze favoriete bekbrander

Snack is het Engelse woord voor ‘tussendoortje’. Maar op de gevel staat ‘tussendoortjewinkel’ een beetje raar, dus is het snackbar geworden. Een appel is overigens ook een tussendoortje, maar die noemen we geen snack. Nee, snacken is ‘een vette bek halen’ en dat doen we al heel lang, heel graag. Dat bewijst onze zevendelige geschiedenis van iconische snacks.

Het is beetje de verschoppeling van de snacks geworden, want in de snackbar kun je hem vaak niet eens krijgen. Maar ooit was het de snack der snacks: de bitterbal. Onterecht trouwens die ‘degradatie’, want het krokant gefrituurde balletje is eigenlijk de enige snack die zich juist een weg úit die snackbar heeft gebaand. Voor een bitterbal ga je niet naar de snackbar, nee, de bitterbal komt naar je toe. Hij komt bij je thuis of je komt hem tegen in de kroeg. Een bitterbal is zelden alleen, hij wordt altijd vergezeld door meerdere soortgenoten. In tegenstelling tot zijn collega-snacks – die doorgaans nogal solistisch door het leven gaan – houdt de bitterbal van gezelschap. Liefst ligt hij met een groepje soortgenoten op een bord of in een schaal. Zo is hij is een graag geziene gast op partijtjes en na vergaderingen. Bijna niemand slaat een aangeboden bitterbal af, al dan niet gedipt in een klein schaaltje mosterd of mayo. Natuurlijk is de bitterbal verwant aan de kroket, maar toch is hij zijn eigen soort. En hij is niet bedacht door een slimme gast die de kroket wat gezelliger en handzamer wilde maken. Nee, de bitterbal is ontstaan uit pure wanhoop, honger en armoe.

Spaanse tapas

De eerste bitterbal-achtige verschijning zou al 200 jaar voor Christus zijn intrede hebben gedaan. Batavieren, destijds de bewoners van Nederland, maakten van restjes vlees (vooral ossenvlees), vet en oud brood een bolvormig hapje dat ze mee konden nemen om hun honger te kunnen stillen tijdens de jacht. Want jachtpartijtjes kwamen toen nog neer op met een boomtak achter een hert aanhollen. En daar werd een primitief mens behoorlijk hongerig van.

Er gaan verhalen dat het frituren van de bolvormige hapjes ontstond aan boord van een Spaans schip ergens begin 17de eeuw. Omdat het voedsel midden op zee zo ongeveer op was, besloot de scheepskok dan maar iets te fabriceren met restjes vlees en oud brood, waarna hij het frituurde om het hapje wat op te leuken.

In ons land was de bitterbal, de versie van de Batavieren, in die periode al bijna weer vergeten. Maar toen de Spanjaarden in 1568 Nederland binnenvielen, bloeide de liefde voor het balletje weer op.

De Spaanse legers namen, naast zwaarden en andere knok- en vechtspulletjes, ook hun geliefde tapas mee. Want als je – uiteindelijk tachtig jaar lang – oorlog voert in een ander land, wil je ook wel eens even ontspannen met een fijne snack uit eigen land erbij, hun gefrituurde balletje dus. Eigenlijk net zoals wij nu nog steeds na kantooruren even de kroeg ingaan en een biertje met een bitterbal nemen. Zo maakte Nederland kennis met chorizo, tortilla’s én de bitterbal. De Spaanse legerkoks hadden echter niet altijd alle ingrediënten voor de tapas op voorraad, waardoor ze moesten improviseren met Nederlandse producten als vlees en brood. En daar was de bitterbal weer, maar nu met een extra snufje, want de Spanjolen voegden er het frituren aan toe. Die ronde bal van vlees en brood kenden de Nederlanders al enigszins, maar dat frituren was nieuw. In een geschrift van een bewoner van Leiden ten tijde van de belegering is te lezen: “Toen wierpen den Spaanjolen cherolde stucken vleesch chemengd met brood in enen pot op vuur. In den pot wasch heetten olie.” Toen de Spanjaarden Nederland na tachtig jaar weer verlieten, deden ze dat zonder de bitterbal. Hun eigen tapas waren toch favoriet voor hen. Maar in Nederland was het zaadje geplant.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Lifestyle
  • Goffe Struiksma, iStock