Zabel of Blijlevens?! Zabel of Blijlevens?! Cipollini! Cipollini? Moncassin denk ik. Ik denk Moncassin,” zegt Mart Smeets als de eerste etappe van de Tour de France in 1996 wordt beslist via een massasprint. Cocommentator Steven Rooks sluit nog niet uit dat het toch Blijlevens was die als eerste over de finish kwam in Den Bosch. “Het zal erom hangen. Een banddikte. Wat zou dat zonde zijn, zeg.” Sinds het etappeschema is gepresenteerd, wordt er gekeken naar Jeroen Blijlevens. Hij is de hoop van de wielernatie, de nieuwe Jean-Paul van Poppel, roept Jean Nelissen later in zijn televisieverslag. In de Tour van ’95 had Blijlevens zijn talent al bevestigd door voor het eerst naar een etappezege te sprinten.
Nu de Ronde van Frankrijk in eigen land begint, in zijn eigen Brabant nog wel, droomt wielerminnend Nederland van een Hollandse etappewinnaar in de rit die begint en eindigt in Den Bosch. De kans is namelijk levensgroot dat het eindigt met een massasprint. Mario Cipollini is de grote favoriet, dat vindt Blijlevens zelf ook, maar hij is op z’n minst een serieuze kanshebber. “Er werd een jaar lang naar de etappe toegeleefd,” zegt Blijlevens 25 jaar later aan zijn keukentafel in zijn huis net over de Belgische grens. “Natuurlijk gaf dat druk, maar die heb je als topsporter ook nodig.
Dan komen de toppers bovendrijven, dat zijn degenen die het beste met de druk om kunnen gaan.”
Blijlevens kan het zich best voorstellen dat je gebukt gaat onder die continue belangstelling en druk van het moeten presteren.
Tom Dumoulin ging eraan onderdoor en staakte zelfs zijn carrière. Maar Blijlevens, inmiddels 49, zit karakterologisch anders in elkaar. “Toen ik in ’95 een rit won, was ik opeens een bekende Nederlander. We hadden niet zoveel successen als nu, dus dan krijg je ook meer aandacht. Mensen willen iets van je en dat is niet altijd leuk, aan de andere kant is erkenning ook fijn.
Ook daar doe je het voor, dus ik had niet zoveel problemen met de druk.”
‘Er werd een jaar naar die eerste etappe etappe toegeleefd. Natuurlijk gaf dat druk, maar die heb je als topsporter ook nodig. Dan komen de toppers bovendrijven’
Favorieten geklopt
Niet alleen de wielernatie hoopt op een Nederlandse zege in Den Bosch, zelf wil Jerommeke ook niets liever. “Ik ben Brabander, hè. We reden door mijn trainingsgebied, heel bijzonder.” De etappe gaat langs Waalwijk, Zaltbommel, Sint-Michielsgestel. Blijlevens hoeft maar een klein stukje om te fietsen om in zijn ouderlijk huis in Rijen op de koffie te gaan. Maar daar is geen tijd voor, Blijlevens weet dat familie en vrienden langs de kant staan, maar hij is gefocust op de meet in Den Bosch. Dáár moet het gebeuren. Helaas krijgt het Brabantse wielerfeest niet de apotheose waar zo op is gehoopt. Waar Smeets en vooral Rooks nog hopen op Blijlevens, weet hij het zelf gelijk al: het is minimaal, maar hij is verslagen. “Als ploeg hebben we alles goed gedaan en vijftig meter voor de finish ging ik nog aan de leiding. Ik klopte alle favorieten, Cipollini, Zabel en Steels. Maar Moncassin kwam van achteruit, hij had net wat meer snelheid.”
In de vijfde rit, als de Tour weer gewoon door Frankrijk raast, krijgt hij alsnog zijn etappezege.
En hoe. Nu is het Blijlevens die uit het wiel komt van Moncassin en je ziet het zelden in een massasprint, maar Blijlevens wint met zoveel overmacht dat hij al voor de drie Fiat-logo’s rechtop gaat zitten en vervolgens een vuist in de lucht balt. “Een sprinter weet precies of hij heeft gewonnen. Jekent elkaars snelheid, ook bij een fotofinish, zoals in de etappe in Den Bosch, voel je het gewoon. Heel soms zie je iemand te vroeg juichen en dat ziet er dan lullig uit, maar dat is eigenlijk ook hopen tegen beter weten in.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- Ruben Eshuis