Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
'Ik wilde niet te hard juichen, want het was nog geen goud'

'Ik wilde niet te hard juichen, want het was nog geen goud'

De Wimbledon-zege van Richard Krajicek, etappezeges in de in Nederland gestarte Tour de France en iconische prestaties op de Olympische Spelen van Atlanta. De Hollandse sportzomer van 25 jaar geleden is onvergetelijk. Met betrokkenen van toen keren we terug naar 1996. In deel 3 van deze serie: judoka Mark Huizinga die Europees kampioen werd en een bronzen medaille pakte op de Spelen.

Verwonderd kijkt Mark Huizinga in het rond. Of beter: omhoog.

Hij is nog een broekie van net 22, in Atlanta staat hij niet alleen voor zijn eerste Olympische Spelen, het is tevens het eerste toernooi waarin hij niet alleen wordt omringd door judoka’s. “Ik stond tussen de volleyballers, lange en slungelachtige mannen. Ik dacht: er kan toch nooit veel kracht in zo’n lijf zitten? Tot ik ze zag spelen…” Huizinga hoeft niet diep te graven voor zijn herinneringen aan de sportzomer van 1996. “De Spelen zijn voor mij iets magisch. Als kleine, jonge jongen las ik boeken over de geschiedenis, zelfs over de Spelen van 1896. Ik wist er veel vanaf en keek naar álle sporten.

En dan sta je er opeens zelf.” Zijn coach, Chris de Korte, weet hoe hij zijn pupil moet voorbereiden.

“Hij heeft me zoveel mogelijk afgeschermd van het olympische circus. Op een fiets hebben we het Olympisch dorp verkend, zodat we er ons thuis voelden. Verder was het trainen, eten en slapen.

Ik ben ook niet naar de openingsceremonie of andere sporten geweest. Gelukkig kwam ik al op de derde dag in actie, tot dat moment stond alles in het teken van de wedstrijddag.”

Ippon! De jonge Mark Huizinga pakt brons. En wéér een ippon!

Zware loting

Huizinga is niet met de olympische gedachte naar Amerika gevlogen. Even terug naar een paar maanden vóór de Spelen, naar het EK in Den Haag. “In 2000 won ik goud op de Spelen, dat blijft voor mij het hoogtepunt, maar op twee komt dat EK. Daar maakte ik echt de stap naar de wereldtop. Ik had al brons gewonnen op een EK en won weleens van de echte toppers, maar in het judo draait het om de EK’s, WK’s en Olympische Spelen. En in ’96 werd ik voor het eerst Europees kampioen, met veel vrienden, familie en clubgenoten op de tribune. Sowieso ging het publiek uit zijn dak als er een Nederlander op de mat kwam, en ik won elke wedstrijd met een ippon, dat gaf steeds extra ontlading in de zaal.”

Dus ja, van Huizinga wordt wat verwacht in Atlanta. Maar de loting kan niet slechter. Er is dan nog geen sprake van een plaatsingssysteem, zoals in het tennis.

De Europees kampioen wordt in zijn openingspartij gekoppeld aan de wereldkampioen, de Zuid- Koreaan Jeon Ki-Young. “Hij had in drie jaar tijd maar één wedstrijd verloren, maar dat was wel van mij.” Dat kunstje kan Huizinga nu niet herhalen. Het gevecht eindigt in een gelijkspel. Waar er 25 jaar later dan in een verlenging wordt doorgejudood, wijzen de juryleden nu een winnaar aan. Die gaan voor de Zuid-Koreaan, omdat die iets meer initiatief heeft genomen. Een beslissing waar Huizinga mee kan leven. Hij moet nu hopen dat Jeon Ki-Young doorstoot tot de halve finale, dan mag Huizinga verder in het toernooi, met brons als het maximaal haalbare. “Dat was geen probleem, want hij was echt een stuk sterker dan de rest.”

Huizinga poetst de plaat.

Aanvallen!

Huizinga bevestigt zijn status in de vier volgende partijen, die hij allemaal wint via een ippon. Zo doet hij dat het liefst. Als een soort FC Barcelona, of een bokser op jacht naar een knock-out, zoekt Huizinga de aanval, jagend op een ippon. Exemplarisch voor de judoka die hij is, heeft hij zijn tegenstander in de vierde wedstrijd binnen vijf tellen op de rug liggen.

“Ik zocht altijd naar het gaatje om een aanval in te zetten. Je hebt judoka’s die heel goed zijn in één aspect, maar ik wilde variëren. Linksom, rechtsom. Mijn tegenstander verrassen. Dat maakt het trainen ook leuker. Als je jaar na jaar hetzelfde doet, was ik het plezier verloren en had ik het nooit tot mijn 35ste volgehouden.” Ook de wedstrijd om de bronzen medaille beslist Huizinga via een ippon, hij balt de vuisten en springt in de lucht. Met zijn medaille om de nek roept hij in de camera: “Hij lijkt wel goud!”

Huizinga wint de vier volgende partijen. Als een bokser op jacht naar een knock out zoekt hij de aanval, jagend op een ippon

Dat is niet hoe het voelt, hij bedoelt het letterlijk. “Ze hadden ’m zo mooi opgepoetst, de medaille glom helemaal. Ik was er blij mee, maar nog voor ik landde dacht ik al: niet te uitgebreid juichen, want het is geen goud. Over vier jaar wil ik twee treetjes hoger.”

Als zijn wedstrijddag is volbracht, heeft Huizinga nog anderhalve week om te genieten van de Spelen.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Sport
  • Sander Boer