“Nee je moet nou niet naar me gaan wijzen, Okkie. Daar hou ik echt niet van!”
Biograaf Wilson Boldewijn kijkt kwaad. Recht tegenover hem zit Octave ‘Okkie’ Durham. Die kijkt al net zo pissig. “En jij moet niet zeggen dat ik een moeilijke jeugd heb gehad!
Dat is gewoon niet waar! Er was bij ons in de buurt maar één jongen wiens vader aanwezig was. Dat was bij mij! Ik heb juist een fantastische jeugd gehad!” Een aantal gasten in het restaurant kijkt op richting de luid pratende Okkie. Die is inmiddels, druk gebarend, van tafel opgestaan. Boldewijn lijkt daar niet in het minst van op te kijken en zegt: “Een topjeugd? Nou dat vind ik eigenlijk wel meevallen. Volgens mij was het best zwaar, want…” Nog voordat hij zijn zin kan afmaken, onderbreekt Okkie hem luidkeels. “Best zwaar? Wat lul jij nou?
Ik ben vijf keer naar Suriname geweest met die ouwe van me. Dat was echt helemaal te gek!”
De toon is gezet.
Boldewijn zucht eens diep en rolt zijn ogen omhoog. “Nou zie je dus hoe het is om een biografie over de Van Goghrover te schrijven. Zo ging het echt maandenlang. Het was loodzwaar.” Om daar later op diplomatieke toon aan toe te voegen: “Ja zeggen tegen een biografie is jezelf helemaal blootgeven. Dat is natuurlijk best moeilijk.”
Die biografie heet Meesterdief en heeft als ondertitel De bizarre belevenissen van Van Gogh-rover Okkie Durham, die opgroeide als straatschoffie in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt. De bekendste van die ‘belevenissen’ is de diefstal van twee schilderijen uit het Amsterdamse Van Gogh Museum, nu bijna zestien jaar geleden.
Wereldnieuws
Op zaterdag 7 december 2002, om iets voor acht uur ’s ochtends, zet Octave Durham de kraak die wereldnieuws zal worden. Samen met zijn kompaan Henk ‘Frenkie’ B. zet hij een ladder tegen de muur van het museum en klimt naar boven. Om snijwonden tegen te gaan dragen de mannen leren jassen. Ook hebben ze bivakmutsen op. Eenmaal op het dak, maakt Durham een touw vast aan een vlaggenmast. Dat vormt straks het begin van hun vluchtroute.
Op het dak pakken de mannen zwartgeverfde mokers en beginnen tegen het raam te beuken. “We moesten wel twintig tot dertig keer rammen voordat we door het veiligheidsglas waren,” herinnert Okkie zich. Zodra er een gat in het raam zit, wurmt hij zich naar binnen.
Hij ziet dat het gat in het raam te klein is om De Aardappeleters door naar buiten te krijgen. Daarop zet hij een breekijzer achter een kleiner schilderij en wrikt het los van de muur. Vervolgens grijpt hij de lijst met twee handen, zet zijn voet tegen de muur en trekt het schilderij in één ruk van de gipswand. Hij helpt Henk B. het andere schilderij van de muur te trekken.
Eenmaal terug op het dak doen de mannen de schilderijen in een grote wastas, daarna verdwijnt Henk over de dakrand. Nu moet Okkie via het vluchttouw naar beneden. “Ik was vergeten om knopen in het touw te leggen. Die zorgen ervoor dat je niet te snel glijdt. Door het gewicht van die schilderijen denderde ik dus met een rotgang naar beneden. De rook schoot uit mijn handschoenen.” Vlak voordat hij op de grond smakt, blijft zijn been in het touw haken. Okkie zwiept ondersteboven over de stoep. De twee Van Goghs vallen uit zijn tas en kletteren op de grond. Vlug bevrijdt hij zich uit zijn benarde positie, graait de schilderijen bij elkaar en geeft de tas aan Henk. Expres in rustig tempo, met Zeegezicht bij Scheveningen uit 1882 en Het uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen uit 1884 op de achterbank rijdt het duo weer langs het museum. Daar ziet het op dat moment blauw van de politie. Eenmaal thuis bergt Okkie de twee schilderijen op in zijn gangkast.
Deal met Cor van Hout
Nu moet hij nog op zoek naar iemand die ze wil kopen. In januari 2003 benadert hij de Heineken-ontvoerder Cor van Hout. De twee criminelen ontmoeten elkaar op het Amsterdamse Haarlemmerplein. “Ik heb twee Van Gogghies voor je,” zegt Okkie. Van Hout doet een goed bod en de twee zijn direct akkoord. Maar de koop gaat niet door. Op de dag dat de betaling zal plaatsvinden, wordt Cor van Hout geliquideerd. Uiteindelijk komt collega Henk B. met een koper op de proppen. Een Italiaanse Camorrabaas uit Napels wil de twee schilderijen.
Dit keer lukt het wel om ze te verkopen. Justitie is inmiddels met man en macht op zoek naar de daders van de kunstroof. Er wordt een beloning van 100.000 euro uitgeloofd. Bij de politie komt dan een tip binnen dat ene Octave ‘Okkie’ Durham en Henk B. betrokken zijn bij de diefstal. Daarnaast worden een muts en een petje die bij het Van Gogh Museum gevonden zijn, onderzocht op DNA-spo-ren. Uit telefoontaps blijken zowel Octave Durham en Henk B. ineens over heel veel geld te beschikken.
In november 2003 wordt Okkie aangehouden bij de Spaanse badplaats Marbella. Hij ontkent in alle toonaarden ook maar iets met de roof van doen te hebben. Ook Henk B. ontkent. Ook tijdens hun processen geven de twee geen krimp. Mede op basis van DNA-bewijs veroordeelt de rechter beide mannen op 26 juli 2004 tot 4,5 en 4 jaar cel. Zowel Okkie als Henk B. gaan tegen het vonnis in beroep.
In de auto met Kluivert
Wilson Boldewijn werkt op dat moment nog maar kort als verslaggever voor de lokale Amsterdamse televisiezender AT5. Hij doet verslag van het hoger beroep.
Wilson: “Die kunstroof was echt een groot ding. En het was de eerste rechtszaak die ik zelf mocht verslaan voor AT5.” Voordat hij verder kan vertellen wordt hij onderbroken door een lachende Okkie. “Ik heb Wilson tijdens het hoger beroep zelfs nog bedreigd in de rechtbank. Ik zag hem zitten en zei: als je mijn gezicht filmt, krijg je problemen.” Boldewijn kan zich dit ‘geintje’ niet meer herinneren. “Het is echt zo. Dat je dat niet meer weet,” zucht Okkie. Wat Boldewijn wel nog voor de geest staat is dat hij heeft gepraat met een vriendin van de moeder van Okkie, die bij het hoger beroep aanwezig was. “Ze vertelde de hele tijd hoe onschuldig jij was.”
Tijdens het hoger beroep raakt Boldewijn gefascineerd door het brein achter de Van Gogh-roof. Uiteindelijk worden Okkie en Henk B. in hoger beroep veroordeeld tot 3,5 jaar cel en drie jaar en twee maanden. Na zijn detentie laat Okkie zich weer veelvuldig zien in de stad. In het nachtleven loopt hij Wilson Boldewijn geregeld tegen het lijf. “Ik zag dat hij met bepaalde zware jongens omging. Toen realiseerde ik me dat hij meer is dan gewoon een inbreker. Daarnaast had ik hem ook weleens in een auto zien zitten met Patrick Kluivert (zie ook kader, red.). Die speelde toen bij Barcelona. Je moet je voorstellen dat Kluivert in die tijd bijna net zo groot was als Messi nu. Tijdens het hoger beroep hoorde ik al dat Okkie ondergedoken had gezeten bij Kluivert. Dat verhaal kreeg ik destijds helaas niet rond. Dat was wereldnieuws geweest.”
Dit artikel verscheen in de Panorama van 28 november 2018. Benieuwd naar de rest van het verhaal? Lees het verder op Blendle.
- Goffe Struiksma, ProShots