Mijn hart huilt altijd een beetje als het over Kanaleneiland in Utrecht gaat. Huilt, omdat de wijk zelden positief in het nieuws komt.
En mijn hart omdat ik er geboren ben, bijna vijftig jaar geleden. Ik maak er soms grapjes over dat ik uit het getto van Utrecht kom, en dan zet ik mijn meest Elvis-achtige stem op en zing “In the ghetto... and his mama cries...”
Volgens de autoriteiten van de stad werden ruim voor de rellen op social media al berichten rondgestuurd door mensen die duidelijk uit waren op onrust. Locoburgemeester Lot van Hooijdonk schreef in een brief aan de gemeenteraad dat de driehoek, dus de burgemeester, de politie en justitie, al een dag voor de rellen op de hoogte was dat er iets zou gebeuren. Op de dag zelf verschenen er zo’n 250 tot 300 jongeren bij winkelcentrum Rijnbaan. Er werd vuurwerk afgestoken en een bushokje en een openbare orde-camera werden vernield. Toen iets later een auto in de brand vloog en de brandweer eraan te pas moest komen om te blussen, vond de gemeente het welletjes. Er werden achttien jongeren aangehouden.
Armoe en troosteloosheid
Ik neem u graag even mee naar mijn Kanaleneiland. Dan heb ik het over het Kanaleneiland van de eerste helft van de jaren 70. De wijk werd gezien als wijk van de toekomst. Niet alleen omdat de buurt zo ruim en groen was, maar ook omdat er heel veel gezinnen met jonge kinderen naartoe gingen. Mijn moeder en ik woonden aan de Auriollaan, een laan die evenwijdig loopt aan de Marshallaan. Nu zijn het allebei doodlopende wegen, toen wij er woonden reed er verkeer door de straten en leek het altijd goed weer te zijn. Of zou dat komen omdat ik altijd buiten speelde? Ik kan me herinneren hoe in de zomer de ijscoman met een vrolijk deuntje de straat in kwam rijden.
In Kanaleneiland overheerst angst. Bewoners durven niet de politie te bellen of jongeren aan te spreken op hun gedrag omdat ‘ze je weten te vinden’
Voor onze woning was een gigantisch plein waar altijd kinderen speelden, erachter waren spannende bosjes waar het avontuur op de loer lag. Uren heb ik daar rondgedwaald, ik heb me nooit bedreigd gevoeld.
Toen ik 9 werd zijn we verhuisd en kwam ik er eigenlijk nooit meer. Tot de jaren 90. Toen ging ik in Utrecht journalistiek studeren. In het weekend pakte ik een keer de fiets en reed van het centrum naar Kanaleneiland. Ik schrok me kapot toen ik mijn oude buurt zag: wat een armoe en wat een troosteloosheid. Het zag er grauw en grijs uit en ik vroeg me af waar het toch fout was gegaan met deze buurt.
Het is hetzelfde antwoord dat je krijgt in wijken als de Schilderswijk in Den Haag of Overvecht in Utrecht: de overheid leek in die tijd dit stukje stad wel vergeten te zijn. Buurthuizen werden gesloten, mensen trokken weg en de buurt verloederde in rap tempo. Kanaleneiland, maar ook de Schilderswijk, trok alleen nog maar allochtonen aan: op de balkons stonden de schotels allemaal gericht op het oosten.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- ProShots