Je noemt de filmpjes op jouw YouTube-kanaal snackable video’s.
“Ja, omdat ze ideaal zijn voor in de metro, tram, speeltuin of tijdens je werk. Juist omdat ze maar een paar minuten duren. Ik merk het zelf ook. Mijn eigen spanningsboog is overdag nog geen vijf minuten. Eerder drie, of zelfs nog minder. Nou, dan hoef je onderweg echt geen lange reportages op te zetten. Die kijk ik thuis wel, via NPO Start of Netflix, wanneer je er echt voor kan gaan zitten.”
Dus maak je nu brainsnacks, zoals je die video’s noemt.
“Klopt. Omdat ze je hersenen voeden en laten werken. Het zijn aparte onderwerpen waar je nog even over na blijft denken.”
Wanneer dacht je: ik ga dit oppakken?
“Toen steeds meer van mijn tvprogramma’s door corona werden geschrapt. Of steeds meer... Ze gingen op een gegeven moment allemaal niet meer door! Financieel was het niet nodig om iets te bedenken – er komen snel wel weer nieuwe programma’s aan – maar voor mijn ziel was het wel noodzakelijk om iets te doen. En het leek me voor anderen ook wel leuk, aangezien zoiets er nog niet was.”
En dat voor een digibeet die nog maar een paar maanden op Instagram zit...
Lachend: “Ja, maar ik word gewoon blij van het creëren van mooie dingen. En dat is in mijn geval het maken van video’s en mooie reportages. Ik wil me blijven verwonderen en ook anderen blij maken met nieuwe verhalen. En dat kan dus ook gewoon. Niet alleen liggen de onderwerpen voor het oprapen en kan ik zelf de regie en research doen, ook heb ik inmiddels alle knowhow in huis.
In mijn geval zowel letterlijk als figuurlijk, aangezien ik met een cameraman ga.”
Televisie en online zijn wel twee totaal verschillende media. Zie je dat ook terug in de onderwerpen?
“Ze zijn korter, maximaal vijf minuten. Verder filmen we geen magazine-achtige onderwerpen. Dus geen lifestyle, dieet, mode of relatie. We kiezen juist voor de grotere onderwerpen. Het heelal, experimenten met het menselijk brein. Onderwerpen waarbij je denkt: huh, wat kom ik nu in godsnaam tegen? Want vergis je niet. Er is nog zoveel wat we niet weten. Daarom zeg ik ook vaak: als je echt goed om je heen kijkt, is het leven één groot wonder.”
Maar jij hebt al zoveel dingen gezien en gedaan. Jij verwondert je toch nergens meer over?
“Oh, jawel, hoor. Over nog zoveel dingen.”
Zelfs na al die honderden reportages die je in al die jaren over de hele wereld hebt gemaakt?
“Absoluut. Neem de mens. Die blijkt wel een beetje tegen te vallen, hoor. Ik dacht altijd: ooit ga ik in een commune wonen.
Niet in de file naar je werk, geen hypotheek. Heerlijk! Neem de commune in Damanhur, in de Italiaanse bergen. Dat is een hele vredige plek. Ze zijn zelfvoorzienend, verbouwen hun eigen eten, iedereen heeft een eigen taak in het systeem. Er wonen daar artsen, advocaten en IT’ers die op een gegeven moment allemaal gestopt zijn met werken en voor een relaxter leven kozen.” Lachend: “Maar goed, dat werd ’m dus niet. Mijn vriend ziet me al aankomen.”
Wat maakt dat zo interessant voor je?
“Je bent daar volledig afgesneden van constante verleidingen. Want dat is natuurlijk wel een dingetje in deze samenleving. Waar je ook komt, waar je ook bent, je wordt constant geconfronteerd met reclame en billboards. Omdat ze willen dat we iets kopen. En met uitjes, restaurants, nieuwe telefoons... En dus moet je je halve leven hard werken. Anders kan je dat allemaal niet betalen. En dus staan we elke ochtend in de file en zijn we moe in het weekend.
Terwijl je eigenlijk bijna niks nodig hebt om gelukkig te zijn.”
Maar waarom valt de mens tegen?
“Je ziet het gewoon mislukken. Mensen beginnen iets nieuws om aan het reguliere systeem te ontsnappen, om vervolgens toch daar weer in te belanden.”
Hoe komt dat, denk je?
“Omdat ook die mensen niet aan hun ego kunnen ontsnappen.
En dus komt er ruzie. Omdat ze uiteindelijk allemaal gelijk willen hebben, de baas willen zijn en niemand de wc’s wil schoonmaken.”
Mensen lijken sowieso heel veel op elkaar, zei je weleens.
“Dat is ook zo. Ik heb in mijn leven inmiddels ontelbare mensen geïnterviewd. Van een drugsverslaafde die in de goot ligt tot een gevierd zakenman in New York, tot weet ik wie allemaal. Uiteindelijk komt het altijd op hetzelfde neer: identiteit. Daarin lijken we heel erg op elkaar. Iedereen wil uiteindelijk iemand zijn. En gezien en gehoord worden.”
Wat komt bij jou dan naar boven?
“Ik wil graag blijven leren en ervaren. En anderen laten meeleven in dat verhaal. Daarom ben ik nu met Wonderhood ook weer zoveel rare, interessante en nieuwe onderwerpen ingedoken.”
Voor je platform duik je onder meer in de wereld van de geestverruimende middelen. Waarom heb je daarvoor gekozen?
“Omdat ik heel erg benieuwd ben in hoeverre je op een ander niveau kan komen, wanneer je iemand paddenstoelen, mdma of lsd geeft. Kun je dan op een andere manier contact maken met jezelf of je omgeving? Of ga je dingen anders bezien? Dat vind ik heel wonderlijk. Wij drinken nu een wijntje, en straks ongetwijfeld nog eentje.
En nog eentje. Op een gegeven moment wordt dan een bepaald hersengebied platgeslagen.”
Maar met die geestverruimende middelen gebeurt er wat anders.
“Ja, dan lijkt het wel of er juist iets opengaat.”
Je noemt dergelijke gesprekken magic conversations.
“Omdat ik vragen stel op het moment dat die lsd werkt.
Er gebeurt van alles met hun hersenen.”
'Iedereen wil uiteindelijk iemand zijn. En gezien en gehoord worden'
Waar gaan die hersenen heen?
“Dat verschilt per persoon. We filmden bijvoorbeeld ook twee wetenschappers die lsd namen. Ze hebben het idee dat ze daardoor verbanden zien die ze nuchter niet kunnen zien. Verbanden die ze weer nodig hebben voor hun werk. Of ze dat zichzelf wijsmaken of dat dat echt zo is, dat probeer ik te onderzoeken in dat item.”
Heb je dat zelf ook weleens ervaren?
“Oh, ik heb zeker weleens geëxperimenteerd. Een pilletje en aya-huasca. En paddenstoelen.”
En? Hoe was dat?
“Ga ik dat nu vertellen?”
Natuurlijk!
Diep nadenkend: “Hmm, wil ik dat iedereen het weet?”
Joh, niemand leest dit interview...
“Ah, oké. Nou, ik heb mezelf bijvoorbeeld overtroffen op zo’n pil.”
Leg uit.
“Zonder dat ik het in de gaten had, stond ik in een of andere kooi te dansen. Daar keek ik best wel van op, omdat ik normaal gesproken tamelijk verlegen ben.”
Jij?!
“Ja, allemaal mensen die kijken en zo. Dat is best eng, hoor. Verder zei ik ineens dingen die ik je eerder zou zeggen op het moment dat iemand bijna dood is. Kortom, je gaat dingen meer uit liefde zeggen. Dat komt omdat je alles met veel meer liefde ziet. Hoe lelijk iemand ook was, je ziet juist de mooie kanten van zo’n persoon.”
Zoals je ook de waarheid zegt als je dronken bent.
“Ik niet, hoor. Als ik dronken ben, neemt de emotie het over. En dat is anders. Ik merk het thuis. Ik heb vrijwel nooit ruzie met mijn vriend. Dat heb ik eigenlijk alleen als ik veel gedronken heb.”
Terug naar de drugs: moeten die gelegaliseerd worden, vind je?
“Ik heb te weinig informatie om daar iets politieks over te zeggen. Maar wat ik wel kan zeggen: ik heb twee dochters. Als ze oud genoeg zijn, mogen ze best experimenteren. Maar dan alleen als ze zich goed hebben ingelezen. Zodat ze weten wat ze doen. Kijk, als je niks van alcohol weet, drink je zo een hele fles wodka leeg. Dat is natuurlijk levensgevaarlijk.
Als tiener ging ik eens na een fles Apfelkorn out op de motorkap. Ik kan je zeggen: dat was niet handig.”
Benieuwd naar de rest van het interview? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het gratis op Blende.
- Paul Tolenaar