Het was het tweede grote debat voor de Filipijnse presidentsverkiezingen van 9 mei dat jaar, en Duterte, toen nog burgemeester van Davao, de derde stad van het land, was niet mis te verstaan. Als hij president van de Filipijnen zou worden, dan zou er grote schoonmaak gehouden worden. De vijand: drugs, verslaafden, bendeleden, iedereen die zijn brute vorm van rechtsgang in de weg zou staan.
Wie de achtergrond van Duterte kende, wist dat het geen loos dreigement was. Onder zijn bewind als burgemeester waren in voorgaande jaren al honderden mensen die hij als ‘ongewenste elementen’ zag doodgeschoten door politie en door hem gesteunde doodseskaders. En Duterte deinst er ook niet voor terug zelf zijn handen vuil te maken; hij beweert eens eigenhandig drie criminelen te hebben omgebracht. Weinigen twijfelen aan het waarheidsgehalte van die bewering
Aldus geschiedde. Duterte won op 9 mei met grote overmacht de verkiezingen in de archipel, en na zijn aantreden op 30 juni wachtte hij geen dag met het in gang zetten van zijn drugsoorlog. Meteen stroopten doodseskaders en pelotons politieagenten het land af, op zoek naar drugsverslaafden en -criminelen, de carte blanche van hun nieuwe president in de hand. ‘Hitler heeft drie miljoen Joden afgeslacht. Er zijn nu drie miljoen drugsverslaafden in de Filipijnen,’ zei hij in september, kort na zijn aantreden. ‘Ik zou ze met plezier afslachten.’ Inmiddels is Rodrigo Duterte, door zijn aanhangers liefkozend ‘Digong’ genoemd, een jaar aan de macht, en ook al heeft zijn historische feiten niet helemaal op een rijtje, woord heeft hij gehouden. Sinds zijn aantreden zijn meer dan 3.000 Filipino’s die zijn nieuwe bewind verdacht van drugshandel en -gebruik genadeloos afgeslacht door de politie en door doodseskaders. Mensenrechtenorganisaties berichten wekelijks verbijsterd over het bloedbad in de sloppenwijken van de grote steden, dat door critici een terreurcampagne wordt genoemd.
Al maanden gaan beelden van huilende vrouwen met hun net doodgeschoten echtgenoten, familieleden of kinderen de wereld over. Philippine National Inquirer, een van de grootste kranten van het land, hield tot afgelopen februari een dodenlijst bij. Dagelijks werden er namen aan toegevoegd. Eugene Padilla, op de verdachte drugslijst van de politie in Manila: vermoord door onbekenden. Ace Cemetera, verdacht van drugshandel, 12 juli doodgeschoten in Manlla door onbekenden. Irene Dacoba, vermoord door onbekenden op 7 februari toen ze haar kleinzoon Ibrahim, verdacht van drugshandel, wilde beschermen. De lijst is eindeloos, droog en feitelijk; ze heeft veel weg van de Iraq Body Count, de website die sinds de Amerikaanse invasie van 2003 in Irak het geweld in dat land bijhoudt.
‘Onder het bewind van president Duterte breekt de nationale politie wetten die ze zou moeten handhaven,’ stelde mensenrechtenorganisatie Amnesty International begin dit jaar. ‘Dezelfde straten die Duterte had gezworen vrij te maken van misdaad zijn nu gevuld met de lichamen van de mensen die door zijn eigen politie op onwettige wijze zijn vermoord.’
/ HOERENZONEN
Maar het is niet alleen zijn drugsoorlog en afkeer van democratische basisrechten en de vrije pers waar Duterte berucht mee is geworden. De president bedient zich geregeld van uitspraken waar zelfs Donald Trump voor terugschrikt. Zo noemde hij Barack Obama, Paus Franciscus en de VN-ambassadeur in de Filipijnse hoofdstad Manila allen ‘hoerenzonen’, was eerdergenoemde uitspraak niet de enige keer dat hij zich positief uitliet over Adolf Hitler en suggereerde hij tijdens zijn campagne dat hij als burgemeester vooraan had moeten staan toen gevangenen tijdens een opstand in een cellencomplex in 1989 in Davao, waar hij destijds burgemeester was, een Australische vrouw verkrachtten en vermoordden. Een moord op een Filipijnse journalist vond hij allerminst een drama: ‘Dat je journalist bent, wil nog niet zeggen dat je ervan vrijgesteld bent vermoord te worden als je een klootzak bent.’
De lijst grove uitspraken is schier onuitputtelijk en heeft van de nieuwe Filipijnse president internationaal een diplomatieke paria gemaakt. Zo zegde Barack Obama in september, nadat hij voor hoerenzoon is uitgemaakt, een eerste ontmoeting met Duterte af. Diplomaten en mensenrechtenactivisten spreken geregeld hun afschuw uit over zijn steun voor buitengerechtelijke executies van drugdealers en verslaafden. Een jaar geleden waarschuwde de toenmalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon, dat Duterte’s drugsoorlog ‘illegaal en een schending van fundamentele rechten en vrijheden’ is. Inmiddels weten ook diplomaten en wereldleiders echter dat fel reageren op Duterte alleen maar olie op het vuur gooit. Ban’s kritiek op de drugsoorlog? Volgens de president zijn de VN ‘stom’ en zouden de Filipijnen er misschien maar gewoon uit moeten stappen. Obama die weigert hem te ontmoeten? In plaats van pas op de plaats te maken, speelt Duterte ineens met het idee de innige banden met de voormalige kolonisator Verenigde Staten in te ruilen voor een romance met China. Kritiek van de kerk? Duterte, overigens zelf een vroom katholiek, slaat doodleuk terug door te zeggen dat de kerk ‘niet met hem moet fucken’.
/ DOODSESKADERS
Wie denkt dat de 100 miljoen Filipino’s, het gros rooms-katholiek, inmiddels vol afgrijzen zitten te wachten op het einde van Duterte’s bewind komt echter bedrogen uit. Een jaar na zijn aantreden is de president ongekend populair, al is de waardering de laatste maanden wel iets afgenomen. Volgens de meest recente peiling kan zijn regering nog altijd op de steun van liefst 78 procent van de Filipino’s rekenen.
Zijn kiezers zien hem niet als een grofgebekte demagoog die medeburgers zonder proces laat doodschieten en het imago van hun land internationaal schade berokkent. Voor hen is de 72-jarige Duterte een patriottische held die een broodnodige schoonmaak houdt in een land dat al jaren gebukt gaat onder grootschalig drugsgebruik. Zijn afkeer van de instituties, autoritaire uitspattingen en minachting voor zijn critici symboliseren voor hen een ruggengraat die andere politici niet hebben.
Bovendien delen ze zijn afkeer van drugs. Vooral in de sloppenwijken van grote steden als hoofdstad Manila is methamfetamine, dat door ‘pedicabs’ (fietstaxi’s) wordt gebruikt om de lange werkdagen door te komen, een groot probleem. Veel Filipino’s hebben het gevoel dat normen en waarden in hun land ten onder dreigen te gaan aan drugs, alcohol en andere slechte gewoontes. Duterte biedt daarop een antwoord met de ijzeren vuist. Als burgemeester van Davao liet hij niet alleen doodseskaders los op drugsgebruikers en dealers, maar verbood hij ook roken in openbare ruimtes, verlaagde hij de maximumsnelheid naar amper 30 kilometer per uur en verbood hij de bevolking rotjes af te steken op straat. De gevolgen waren navenant; hoewel Davao nog altijd hoog scoort qua criminaliteit, voelen de inwoners zich de laatste jaren steeds veiliger.
Duterte cultiveert daarbij een imago van een sterke leider die met de ijzeren vuist bestuurt, maar wel de taal van de gewone Filipino spreekt. Hij kleedt zich simpel, is nooit te betrappen op een luxe levensstijl en spreekt simpel en begrijpelijk, met veel krachttermen. Hij presenteert zich als een vrome rooms-katholiek en nationalist, maar schept ook graag op over zijn mannelijkheid. ‘Als ik 100 miljoen Filipino’s lief kan hebben, dan kan ik ook van vier vrouwen tegelijkertijd houden,’ grapt hij tijdens zijn campagne. Zijn kiezers vinden het prachtig.
/ POPULISME
Het is moeilijk om Duterte niet te zien als een product van zijn tijd. 2016 was immers hét jaar van de opkomst van het populisme. Overal ter wereld dongen grofgebekte politici met een geen-woorden-maar-daden discours naar de hand van de kiezer. En ze behaalden grote successen in Groot-Brittannië, waar Nigel Farage het land naar Brexit duwde, en de Verenigde Staten, waar Donald Trump voor een grote verrassing zorgde door het presidentschap te veroveren. Het is dan ook aanlokkelijk om Duterte te betitelen als de Filipijnse Donald Trump. Zijn grofgebektheid, zijn lak aan de gangbare politieke normen en waarden, zijn neiging om zich zo mannelijk, hard en compromisloos te presenteren; het zijn allemaal karaktertrekken die hij op het eerste gezicht deelt met de nieuwe Amerikaanse president.
Bovendien deelt Duterte Trump’s minachting voor democratische instituties en kritische journalisten, al gaat de Filipino daar heel wat verder in dan zijn Amerikaanse ambtsgenoot. Waar Trump kritische media de ‘vijand van het Amerikaanse volk’ noemde, keurde Duterte in mei vorig jaar het vermoorden van ‘corrupte’ journalisten goed in een land waar verslaggevers vaak het slachtoffer van geweld zijn: ‘Ze zullen wel iets hebben uitgehaald,’ zei hij daar minachtend over. In februari beweerde een voormalig politieagent zelfs dat hij in 2003 een radiojournalist had vermoord in opdracht van Duterte, toen laatstgenoemde nog burgemeester was. Toch gaat die vergelijking met Trump in veel opzichten ook weer niet op, al was het alleen maar omdat Duterte, in tegenstelling tot Trump, allerminst een buitenstaander is in de Filipijnse politiek. Integendeel: hij is een telg van een uiterst succesvolle politieke dynastie, die in de zuidelijke regio Mindanao al decennia feitelijk de regionale macht in handen heeft. En waar Trump een nieuweling is in de Amerikaanse politiek die Washington hoegenaamd bestormt om af te rekenen met de instituties waar zoveel Amerikanen een hartgrondige hekel aan hebben gekregen, is het presidentschap voor Duterte juist het eindpunt van een lange mars door de politiek.
/ BLOEDIGE BURGEROORLOG
Rodrigo Roa Duterte werd geboren in 1945 in Maasin, in het centrum van de Filipijnse archipel. Van jongs af aan stond hij nooit ver van macht en politiek; vader Vicente was eind jaren 40 burgemeester van Danao, een kleine stad in de provincie Cebu. Moeder Soledad was een sociaal activiste en lerares. Toen Rodrigo vijf jaar oud was, vertrok het gezin naar het zuidelijke eiland Mindanao, het op een na grootste van de 89 Profiel RODGRIGO DUTERTE Filipijnen. Het eiland was destijds nog een ruig pioniersgebied, waar vele duizenden Filipino’s na de Tweede Wereldoorlog hun geluk wilden beproeven. Zijn familie vestigde zich in Davao, een stad omringd door uitgestrekte plantages. Vader Vicente schopte het in 1959 tot gouverneur van de gelijknamige provincie en vanaf dat moment was de politieke Duterte-dynastie geboren; dochter Sara is nu burgemeester van Davao, een zoon vice-burgemeester.
Als kind werd Duterte sterk beïnvloed door zijn strenge moeder, die hem zwaar strafte als hij zich volgens haar niet gedroeg, terwijl zijn jeugd werd gedomineerd door de politieke carrière van zijn vader. In een profielschets in The New Yorker, afgelopen november, vertelde Duterte’s jongste zus Jocelyn hoe haar broer omringd door militairen en politieagenten opgroeide en zich als scholier vooral bezighield met bromfietsen en meisjes. ‘Als hij zich bedreigd voelt, dan haalt hij uit,’ zei ze.
Tijdens zijn jeugd zou Duterte ook een haat-liefdeverhouding ontwikkelen met de Verenigde Staten, die het land in 1898 na een gewonnen oorlog tegen Spanje in handen kregen. Tijdens de koloniale periode stonden de Amerikanen oogluikend toe dat het land werd gedomineerd door een kleine elite van grootgrondbezitters, terwijl Amerikaanse troepen vaak op gewelddadige wijze huishielden op Mindanao, waar een grote islamitische minderheid zich traditioneel tegen alle overheersers verzet. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de Filipijnen na de herovering op de Japanners een belangrijke uitvalsbasis voor Amerikaanse operaties in Azië. Amerikaanse legerbases en veteranen bleven na de oorlog en de Filipijnse onafhankelijkheid in 1946 achter op Mindanao als zichtbare overblijfselen van het koloniale verleden. Duterte zou later rechten studeren in Manila (hij vertelt graag en vaak de anekdote dat hij ooit een medeleerling die hem lastigviel in zijn been schoot) en werd openbaar aanklager in een tijd dat de Filipijnen werden geteisterd door geweld. Het land werd met ijzeren vuist geregeerd door dictator Ferdinand Marcos, die vele duizenden dissidenten liet opsluiten en martelen, terwijl hijzelf en zijn vrouw Imelda dankzij corruptie een leven in ongekende luxe leidden. Tegelijkertijd werden Mindanao en Davao, waar Duterte zijn eerste baan als openbaar aanklager vond, geteisterd door een bloedige burgeroorlog tussen communistische rebellen en de regeringstroepen van Marcos.
In de jaren 80, na de val en vlucht van Marcos en de terugkeer van de democratie in de Filipijnen, trad Duterte in de voetsporen van zijn vader: hij werd burgemeester van Davao. Gedurende de jaren die volgden zou hij een imago uitdragen van linkse populist met oog voor sociale gelijkheid, maar geen enkele tolerantie voor die elementen in de samenleving die hij niet kan uitstaan: corrupte politici, drugsgebruikers, criminelen. Hij werd door zijn ondergeschikten dusdanig gevreesd dat zelfs het verbod op roken in Davao door politieagenten strikt werd nageleefd.
/ MENSENRECHTEN
Ook daarin verschilt Duterte dan ook veel van Trump: waar de Amerikaanse miljardair geen enkele ervaring als bestuurder had voor zijn verrassende verkiezingsoverwinning en niemand precies wist hoe zijn regering eruit zou gaan zien, hoefden de Filipino’s alleen maar naar de laatste 25 jaar in Davao te kijken hoe een presidentschap van Duterte eruit zou gaan zien: doodseskaders, buitengerechtelijke executies, de ene na de andere grove uitspraak en afkeer van vrije pers, maar ook de wil om problemen die al jarenlang woekeren aan te pakken op een manier die andere politici in hun ogen niet aandurfden. Duterte vaart er wel bij.
‘Vergeet de wetten voor mensenrechten. Als ik Malacañang [de residentie van de Filipijnse president] weet te halen, zal ik precies hetzelfde doen als toen ik burgemeester was,’ zei Duterte vorig jaar, twee dagen voor zijn verkiezingsoverwinning. ‘Jullie drugdealers, tegenhouders en nietsnutten, jullie kunnen beter vertrekken, want ik zal jullie vermoorden.