1. Je eerste single Ik was toch je meisje scoorde goed. Hoe heb je dat beleefd?
Laat ik beginnen met te zeggen dat het niet mijn keuze was om die als eerste single uit te brengen. Ik sta achter al mijn liedjes op mijn album, er staan geen vullers op. Maar goed, je hebt altijd wel een favoriet en die van mij zijn Radadadai en In mijn bloed. Ik wilde heel graag een van die twee als single, maar toen zei Kees de Koning terecht: ‘Ja, maar Rox, mensen kennen jou van het levenslied, je hebt altijd de muziek van je vader gezongen, bent nog steeds dat volkse meisje, je moet dan wel nog met één been in dat volkse blijven staan zodat het andere – die popkant waar je naartoe wil – openblijft. Je moet ze niet laten schrikken’. Dat advies heb ik gelukkig opgevolgd.
2. Waar heb je je door laten inspireren bij het maken van dit album?
Lana del Rey is echt mijn heldin. Haar teksten zijn kwetsbaar, iets wat ik ook in mijn teksten probeer te stoppen. In onze maatschappij werkt het zo dat een vrouw niet als eerste mag appen, want je moet hard to get spelen. Joh, dat is zo vermoeiend. Liefde is iets moois. Ik vind het mooi om daarover te schrijven, om me kwetsbaar op te stellen. Ik krijg veel reacties van mensen die niet zo lekker in hun vel zaten of zitten, die me dan bedanken voor het schrijven van Ik was toch je meisje. Dat zijn mooie dingen, ik heb hier zelf ook in gezeten. Ik weet hoe fucked up dat kan zijn.
3. Je mag je ook kut voelen.
Hartenpijn doet echt veel zeer, het is met niets te vergelijken. Mijn vader is overleden en dierbaren om mij heen zijn weggevallen, dat is een totaal andere pijn dan liefdesverdriet. Er lijkt een taboe op te heersen. Wij vrouwen moeten zeggen ‘Ah doet me niks’, maar het doet fakking veel pijn.
4. Je verandert een paar keer van perspectief op je album. ‘Ga weg’, ‘Kom terug, ‘Blijf weg’. Hoe zit dat?
Veel gaat over dezelfde liefde, maar het geheel is een ode aan al mijn exen. Daar zat ik laatst over na te denken: ik ben pas 24 jaar, maar heb best wel rare exen. Er was altijd wel iets mee. Toen ik nog tiener was, heb ik bijvoorbeeld een heel agressieve relatie gehad, dat had veel impact. Dat heb ik lang met me meegedragen. Heb er een groot minderwaardigheidscomplex aan overgehouden, nooit mezelf genoeg vinden. Kijk, alles wat verboden is als je jong bent, is interessant. Mijn moeder had door met wat voor jongen ik te maken had. Dat botste, maar ik was er blind voor. Toen ze erachter kwam dat haar dochter klappen kreeg, hield ze me thuis. Ik heb hem daarna nooit meer gezien, de relatie is telefonisch beëindigd, mede door mijn moeder die zei: ‘Je blijft nu van mijn dochter af’.
5. Hoe vind je het om daar nu over te praten?
Ik heb me er lang voor geschaamd, in de media heb ik er nooit over gepraat. Privé wel veel, daardoor kan ik er nu makkelijker over praten. Ik ben er sterker door geworden en ik zit lekker in mijn vel, dus die schaamte dat het mij overkomen is valt nu van me af. Het lucht zelfs op áls ik erover praat. Het vormt je. Tot je vijfentwintigste ben je ermee bezig achter te komen: ‘Wie ben ik nou eigenlijk?’ De afgelopen drie jaar zijn een soort therapie voor me geweest, mijn dagboek.
6. Je bent van kinds af aan gewend om in de media te komen. Hoe ga je er nu mee om?
Ik heb een brede rug inmiddels. Mijn vader was erg onzeker, dat zit er bij mij ook wel in. Maar in die tijd had je nog geen social media. Het is nu een belangrijk onderdeel van het leven, het blijft toch een poos hangen als iemand een naar berichtje stuurt of over jou schrijft. Je kan natuurlijk wel een beetje inschatten met wat voor persoon je te maken hebt, dat scheelt een hoop. Maar het is wel echt naar als een muziekjournalist kut over je schrijft, dat heb ik de afgelopen tien jaar wel meegemaakt.
7. Vanaf oktober ga je toeren. Hoe gaat dat eruitzien?
We gaan sowieso het hele album spelen, sets van een uur. Dat ben ik niet gewend, eerder was het standaard een half uur. Het zal zo’n drie kwartier album zijn en dan een medley van commerciële jaren 90-muziek, en daar heb ik dan zelf teksten op geschreven in het Nederlands. Lekker op de Rox-manier. De teksten zijn ook niet vertaald, ik ben er blanco met mijn producer voor gaan zitten. Lekker grof en duidelijk. Poppodia in Nederland staan in de rij en bellen boos op waarom ze nog niet op de poster staan. Dat had ik nooit durven dromen.
8. Heb je een rem die je ervan weerhoudt om niet meteen overal in te duiken?
Nee, maar ik heb de juiste mensen om me heen die het zeggen wanneer ik het een tandje minder moet doen. Tijdens de promo van Ballade van de moord ben ik flauwgevallen, er kwam ineens zoveel op me af. Mijn vriend vond me in de wc met mijn ogen weggedraaid. En toen moest ik ’s avonds naar De Wereld Draait Door. Ik zei nog ‘Het kan wel, we gaan gewoon’. Maar hij was duidelijk: ‘We gaan niet.’ Ik was echt ziek, moest de hele tijd spugen. Al had ik op de fiets moeten gaan, ik was gegaan. Gelukkig zijn er mensen die op me letten.
9. Je besteedt veel aandacht aan de clips.
Ik heb zoveel scripts binnen gekregen, maar bijna alles was lieflijk. Toen zei ik dat ze meer Tarantino moesten denken. Voor mij kan het niet heftig genoeg, een clip moet je wel bij blijven. In Ballade van de moord schiet Thijs Boontjes mij dood en in Ik was toch je meisje rijd ik mijn ex te pletter.
10. Wat is op dit moment het grootste verdriet in je leven?
Ik vond het heel erg dat mijn moeder zo slecht ging. Voor iemand te zorgen die op dat moment niet zichzelf is, is zo lastig. Je grootste steunpilaar, mijn grote voorbeeld. Als dat dan wegvalt, word je gek. Mijn oma zei altijd: ‘Een moeder kan wel voor tien kinderen zorgen, maar tien kinderen niet voor hun moeder’. Ik kan er voor haar zijn, maar haar helpen, dat kan ik niet. Heel naar om haar zo door mijn vingers te voelen glippen. Dat vond ik voor mijn moeder verdrietig, maar ook voor mezelf. Ook omdat mijn moeder altijd zei: ‘Rox, kom op’. Andersom zit ze me dan zo aan te kijken zo van: ‘Je begrijpt het niet’. Nee, natuurlijk begrijp ik het niet.
11. Waar geef jij je geld aan uit?
Voornamelijk aan goed eten. Je maakt mij niet gelukkig met McDonald’s, daar krijg ik buikpijn van en ik ga er niet lekker van in mijn velletje zitten. Na een avond stappen een goeie shoarma, is lekker. Daar ben ik de volgende dag nog het meest ziek van. Oesters, daar kan je me echt voor wakker maken. Dat heb ik het afgelopen jaar leren eten en nu moet ik het standaard elke week eten. Laatst, dat was zo asociaal, heb ik 24 oesters besteld. Toen dacht ik daarna wel ‘Dit gaat te ver, ik eet ze nooit meer’.
12. In welk ander land zou je kunnen wonen?
Ik ben snel tevreden. Een paar weken geleden ben ik voor het eerst naar Ibiza geweest. Zo in mijn eentje op een berg, dat ik dan oud ben en elke dag een beetje kan blowen. Dat is iets voor als de kinderen groot zijn. Lekker naakt door de tuin lopen met je man en dan ’s middags een jointje roken, echt super. En Amerika, daar ben ik in mijn jeugd elke zomer geweest, dat voelt voor mij als een soort tweede thuis. Het is alleen wat moeilijker om daar te gaan wonen.
13. Kun je goed nee zeggen?
Nee, helemaal niet. Ik ben een pleaser en ik voel me snel aangesproken. Als een vriendin vraagt of we wat gaan doen, zeg ik meteen ja. Later denk ik: ‘Ik heb helemaal geen zin om met jou alleen naar de tering te gaan’. Ik vind het lastig om nee te zeggen. Mensen zijn vandaag de dag ook zo snel teleurgesteld. Ik heb daar weleens discussies over met vriendinnen. Na het beëindigen van mijn vorige relatie zijn er een hoop mensen weggevallen. Dat was een eyeopener. Nee, ik ben niet meer dezelfde Rox. Ik zat hartstikke kut in mijn vel, dus ja, het liefst ging ik elk weekend stappen en gek doen. Die persoon ben ik niet meer.
14. Wat is de leukste anekdote die je onlangs over je vader hebt gehoord?
Ik kwam laatst een oude kennis van mijn vader tegen, die samen met hem in een bar gewerkt had. Mijn vader was destijds een zingende barman. Altijd erg grappig en superdroog, de leukste humor. Maar in dat café moest er op een gegeven moment verbouwd worden en een hoop spullen getild. Toen kwam mijn vader met gips om zijn arm binnen: arm gebroken, kon helaas niet helpen. Waren ze aan het einde van de dag klaar, terwijl mijn vader daar de hele tijd op een kruk bier had zitten drinken. Haalt hij zo dat gips van zijn arm en zegt: ‘Zo, dan gaan we nou echt beginnen.’
15. Hoor je vaak nieuwe dingen over hem?
De standaardopmerking dat mensen weleens met hem aan de bar hebben gezeten of een biertje hebben gedronken, die ken ik nou wel. Als het aan de mensen op straat ligt, dan heeft mijn vader minimaal 450 klasgenoten gehad. Maar hij ging op zijn achtste van school af, dus hoe ga je dat doen? Je pikt ze er zo tussenuit. ‘Ik heb nog met je vader in de klas gezeten!’ Really? Oké, daar gaan we weer.
16. Waar zie je jezelf over tien jaar?
Dan hoop ik veel studiowerk te mogen doen. Dat vind ik nog leuker dan optreden. Negen van de tien keer komt een zanger alleen het bandje even vol zingen, ik snap dat niet. Hoe kan je dan je hart erin leggen? Ik ben sowieso slecht in samenwerken, van kinds af aan. Soms vind ik mijn idee gewoon het beste, dan vind ik het lastig om het uit handen te geven. Dat kan ik echt niet. Natuurlijk luister ik wel naar de mensen van het label en Kees de Koning. ik kom pas net kijken. Ik heb helemaal geen verstand van wat nou het beste gaat werken. Zulke dingen zijn überhaupt niet te voorspellen.
17. Word je rijk van het zingen?
Nee, helemaal niet. Tot nu toe is het alleen maar investeren, dat is niet erg. Ik heb ook een band, die jongens moeten ook eten en betaald worden. Ik verdien niks, maar dat maakt niet uit. Het eerste jaar gaan we alleen maar knallen, investeren en werken. Daarna zien we wel.
18. Als je geen zangeres was geworden, wat was je dan gaan doen?
Dan had ik waarschijnlijk iets met dieren gedaan. Zwerfhonden verzorgen op een groot landgoed. Ik haal echt mijn geluk uit dieren. Zelf heb ik twee honden, dat zijn echt mijn maatjes. Mij gaat het echt aan het hart als ik filmpjes zie van zwerfhonden die opgeknapt worden en een leuk baasje vinden. Dan zit ik te huilen.
19. Wat doe je om fit te blijven?
Helemaal niets. Echt zonde. Ik raak nu in paniek, want mijn tour gaat beginnen. Mijn dagen zijn zo vol dat ik ’s avonds geen zin meer heb om te sporten. Er was een tijd dat ik elke dag naar de sportschool ging, stond ik ’s morgens om 9.00 uur voor de deur. Eigenlijk op het moment niet, ik heb het gewoon veel te leuk. Ook in bed ’s avonds, dan zet ik een filmpie op, zit ik gewoon weer een bak ijs te eten met mijn vriend. Ik zweer het je.
20. Je vader krijgt na zijn dood meer erkenning dan tijdens zijn carrière. Hoe kijk jij daar tegenaan?
Aan de ene kant is het mooi dat kinderen in het publiek bij Heel Holland Zingt Hazes alles woord voor woord meezingen. Blijkbaar hoort het bij de opvoeding en is het een soort cultureel erfgoed. Aan de andere kant vind ik het naar dat mijn vader bij leven nooit een nummer 1-hit heeft gehad. Ik hoop dat mijn vader dezelfde mentaliteit heeft als ik, want een nummer 1-hit interesseert mij echt niet. Zeker tegenwoordig niet, aangezien tachtig procent wordt opgekocht.