Van de 18- tot 25-jarigen gaf 86 procent aan gelukkig te zijn, in 1997 was dat nog 91 procent. Onder 55-plussers steeg het aandeel dat zegt gelukkig te zijn in diezelfde periode van 84 naar 89 procent.
Mensen met een niet-westerse achtergrond zijn vaker gelukkig en tevreden dan in 1997, waardoor het verschil met mensen met een Nederlandse achtergrond kleiner is geworden. Ze hebben volgens het CBS duidelijk een inhaalslag gemaakt. Laagopgeleiden gaven in 2018 juist minder vaak aan gelukkig te zijn, terwijl er onder middelbaar en hoogopgeleiden geen verschil is met 21 jaar geleden. Hoogopgeleiden gaven vaker dan toen aan dat ze tevreden zijn met het leven.
Over het algemeen zijn de ontwikkelingen op landelijk niveau minimaal. "In Nederland is steevast een relatief hoog aandeel gelukkig of tevreden met het leven en daarmee scoort Nederland ook hoog ten opzichte van andere landen. Veel mensen hebben in ons land al een hoog welzijn en geven al (bijna) de maximale score. Hierdoor is sprake van een 'plafondeffect'."