De grootste verandering is te zien bij de arctische ganzensoorten, zoals de kolganzen en toendrarietganzen. Deze soorten arriveerden de afgelopen drie winters steeds later in het najaar in Nederland. Door zachtere winters verschuift het gebied waar de ganzen overwinteren richting het noordoosten en komen ze pas later aan.
Deze daling kan betekenen dat er iets minder overlast komt door ganzen, zegt de woordvoerder van Sovon. "Die schadeproblematiek komt namelijk onder meer door de kolgans. Maar er zijn nog steeds veel ganzen in Nederland, nu alleen in iets lagere aantallen. Maar in het algemeen kun je zeggen: minder ganzen, minder schade."
Nederland is een van de belangrijkste ganzenlanden in Europa, met in topjaren wel 2,3 miljoen ganzen in de winter.