Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

‘Ik ben een psychopaat’

Elke zaterdag delen we een artikel uit de archieven van Panorama.nl dat het lezen nog een keer de moeite waard is. Met vandaag, uit februari dit jaar, de reportage over Hugo Broers.

Hugo Broers was een zware jongen in de Amsterdamse onderwereld

Hugo Broers was een zware jongen in het Amsterdamse criminele milieu die twintig jaar vastzat voor onder meer doodslag. In de bajes was hij de bodyguard van Willem Holleeder en Cor van Hout.

Hugo stond bekend om drugshandel, overvallen, ripdeals, afpersingen en incasso’s. Dat laatste doet hij nog steeds. Ook geeft deze vertegenwoordiger van de oude penoze rondleidingen op de Wallen, de door hem zo geliefde buurt waar hij werd geboren en getogen. Panorama loopt een dagje mee.

Incasso’s doet hij nu nog steeds, maar dan anders. “Tegenwoordig kom ik met twee modellen langs voor bemiddeling. Als er een vrouw opendoet geef ik een visitekaartje om haar man even te laten bellen,” zegt hij. Via de site penozetourtrust.nl is Hugo ook te boeken als gangstertourgids op de Wallen. “Ik doe het nu anderhalf jaar voor de mazzel, maar dit jaar ga ik er geld voor vragen.”

In 2013 vertelde Hugo Broers (lijfspreuk ‘Oké dan!’) in het RTL4-programma Echte Penoze zijn levensverhaal. Het bleek met 777.000 kijkers de best bekeken uitzending in de zesdelige documentairereeks. Jarenlang had Hugo aan de Nieuwendijk vlakbij de Dam zijn eigen security- en incassobedrijf Trust. Boven een grote seksshop hield hij kantoor waar hij met een uitgebreid camerasysteem de veiligheid verzorgde voor winkel- en horecabedrijven in de buurt. Hugo trad ook op als bodyguard tijdens onder meer de begrafenis van topcrimineel Sam Klepper in 2000.

Zandbak vol heroïne

De rondleiding begint bij café De Zon op de Nieuwmarkt. Hugo’s biograaf Paul Schrijver (hoe toepasselijk!) is ook van de partij. Zijn boek over deze levende legende komt later dit jaar uit. Ook een vriendengroep uit Hoorn loopt mee. Hugo loopt voorop de Zeedijk in. De beruchte straat stond bekend als centrum van de drugshandel. Hier struikelde je over de junks en dealers. Pas na 1986 kwam het herstel toen de gemeente (drugs)panden opkocht en de honderden junks die er rondhingen begon te weren. We lopen door het hart van Chinatown en stoppen bij Chinees restaurant Hoi Thin. “Hier stonden die Chinezen in de jaren70 en 80 allemaal drugs te verkopen. Op de plek waar je die draak ziet, stond toen een speeltuintje met een zandbak waar al die heroïne in verstopt werd. Je had hier ook overal auto’s geparkeerd staan. Iedereen zat op de Zeedijk te gokken in Chinese gokhuizen.”

Hugo draagt een zwarte muts, een bril met zwart montuur en is volledig in het zwart gekleed. Zijn jas hangt open, daaronder een zwart shirt met twee doodshoofden. Om zijn nek twee gouden kettingen: één met een adelaar, de ander met een kruis. Een zwarte trainingsbroek en zwarte schoenen completeren zijn outfit. Als hij lacht blinken twee gouden tanden je tegemoet, in zijn linkeroor hangt een oorbel. Hugo gebruikt verschillende stopwoorden. Enkele daarvan zijn: ‘Oké dan’, ‘honderd’, ‘halleluja’, ‘kolere’, ‘crick crick’ en ‘appie kim’. Als hij praat kapt hij zijn zinnen aan het einde soms af om direct een nieuwe te beginnen. Het maakt hem bij wijlen onnavolgbaar, maar wel uiterst amusant. Aan de groeven in zijn gezicht zie je dat Hugo geleefd heeft. Met drank en drugs ging hij elke keer naar de klote als een vrouw van hem overleed. “Drie keer is een vrouw van me overleden en drie keer ben ik een gebruiker geweest. Ik heb er miljoenen doorheen gegooid, maar dat interesseerde me niet want ik had pijn en pijn slijt nooit. Ik heb nooit gesnoven en gespoten, altijd gerookt. Heroïne en cocaïne. Ik doe tegenwoordig geen drugs meer, ben er klaar mee.” Nu drinkt hij alleen rode wijn en sport hij. “Ik train zes keer per week. Vier keer gewichten en twee keer thaiboksen. Ik ben eigenlijk een straatvechter, een jongen voor buiten de ring. Ik train twee dagen in de week bij mijn goede vriend Bert Kops (worstellegende en MMA-coach, RJ).”

“Oké dan!” Hugo Broers heeft altijd tijd voor een dolletje.

Zes keer miljonair

In zijn jeugd werd Hugo door zijn vader dagelijks geslagen om niks. “Doordat hij me zo vaak sloeg wou ik niet naar school want dan zag iedereen het. Als ik te kleine schoenen had, zei mijn vader: dan moet je je tenen maar intrekken.” Hugo begon op jonge leeftijd met stelen en inbreken (“Geen diefstal, ik leende alles”). Hij verdiende geld door als klein jochie voor de hoeren boodschappen te doen. Daarna ging hij dealen in softdrugs, op zijn 16de switchte hij naar harddrugs. “Allemaal kilo’s. Groot. Ik ben zes keer miljonair geweest en heb alles weggefeest.”

Hugo is zichtbaar in zijn nopjes als hij enthousiast en charmant verhaalt over de rosse buurt. Op rauwe wijze vertelt hij op z’n Amsterdams en met wilde handgebaren over die goeie oude tijd. Vlakbij Nachtbar San Francisco stopt hij voor een zijsteeg met ijzeren traliehekken. “Vroeger als de toeristen van het Centraal Station afkwamen, gingen ze eerst altijd de donkere buurt in om drugs te scoren. Maar er waren ook dealers bij die ze om wat voor reden dan ook de straatjes introkken en ze helemaal uitkleden. Daarom zijn later allemaal die hekken neergezet, maar ja… dan pakten we ze ergens anders. Halleluja!” Iedereen ligt in een deuk. Hugo wijst naar café de Kletskop dat vroeger De Wereld heette. De kroeg van hasjhandelaar Frits van de Wereld waar veel bekenden uit het milieu langskwamen. “Hier zat Frits van de Wereld. Die gaf altijd zakcenten net zoals Joop de Vries (Godfather van de Amsterdamse onderwereld ‘Zwarte Joop’, RJ). De mensen uit de buurt letten altijd op elkaar. Mijn overleden moeder Santa was half Italiaans en maakte altijd een pan spaghetti en dan kreeg ik zes bakjes mee die ik naar mensen moest brengen die geen eten hadden. Dat was prachtig. Frits zat in de hasjhandel, zijn stiefdochter was Thea Moear (voormalig rechterhand van topcrimineel Klaas Bruinsma, RJ). Een hele lieve vrouw die altijd correct was.” Ondertussen vraagt fotograaf Goffe of Hugo even in de lens kan kijken. “Oké dan! Honderd!” Een paar tellen later raakt hij wat ongemakkelijk van het geposeer. “Nou, kappen nou! Hahaha!”

Charlie da Silva

Hij begint ineens over Charlie da Silva, de Chileense ex-lijfwacht van Klaas Bruinsma die zo beroemd is geworden door de uitzending van Peter R. de Vries waarin hij zei dat prinses Mabel een relatie had met de maffiabaas. “Charlie was een van mijn beste vrienden. Een topper waarmee ik heel veel gelachen heb. Alleen in de bajes werd ie altijd gek gemaakt door Cor van Hout.” Hugo legt uit dat Charlie en de in 2003 geliquideerde Henk Boom (ex-bodyguard van Stanley Hillis) altijd op een hometrainer gingen fietsen in de bajes, maar dat Cor dat niet leuk vond omdat ze dan ‘niet konden knokken’ als Cor in de problemen zou komen. “Daarom huurde Cor mij in. Ik stompte elke verrader neer in de bajes. Elke pedofiel ook. Ik heb ze nog verbrand ook, heerlijk! Daar geniet ik van. Mooiste wat er is! Er was zo’n gast met zo’n nylon trainingspak aan en dan ging ik met die aansteker. Floep… zjoef! Nou, niet te geloven. Heerlijk! Hij kan nooit meer een kind meenemen want hij ziet er natuurlijk niet meer uit, oké dan!”

Het is inmiddels 17.15 uur als we de Warmoesstraat inlopen en een fietstaxi irritant toetert dat we in de weg staan. “Krijg lekker de pleuris!,” roept Hugo de bestuurder na. Hij zegt dat hij op een gegeven moment een paar keer werd neergestoken. “Ik had in mijn jas een vak gemaakt en er een machete ingedaan. Elke keer als ik ruzie kreeg pakte ik dat mes. Eén keer moet je natuurlijk wat doen. Ja, halleluja! Daarna doen ze het nooit meer.” Ondertussen loopt er een junk met dwerggroei heel langzaam voorbij. “Die berooft iedereen hier hoor. Dat is een kleine boef en hij wordt steeds kleiner!” Er wordt hard gelachen. Dan valt er een oudere man op de stoep. “Hé, til hem effe op,” roept Hugo terwijl hij hem zelf al overeind helpt. Tegelijkertijd rijdt er een politieauto langs waarbij het raampje opengaat met de vraag wat er aan de hand is. “Hij valt over die kolerezooi hier,” zegt Hugo.

We lopen door de Warmoesstraat en stoppen waar vroeger zijn ouderlijk huis was, boven wat nu de Burgerfabriek is. “Hier dealde ik vroeger altijd. Als mensen goed betaalden nam ik ze mee naar mijn huis. Dan kon ik binnen de dingen tenminste goed verkopen want de politie zat op straat natuurlijk de hele tijd te loeren.”

Iets verderop staat Hugo stil bij een pand waar kroongetuige ‘Vieze Peter’ La Serpe met de zoon van een ondernemer een coffeeshop wilde starten. Daarvoor leende La Serpe 280.000 euro van de goedgelovige zakenman en zijn vrouw tegen 10% rente, die het geld natuurlijk nooit terugzagen. Ten einde raad klopte het stel aan bij Hugo’s Trust Incasso. Tevergeefs. La Serpe verdween in een getuigenbeschermingsprogramma. “Die La Serpe, die vuile viespeuk, heeft 280 ruggen gekregen van die man als aanbetaling. Die man krijgt nog geld van die La Serpe want die vuile verrader heeft hem besodemieterd. Met Trust is hij nooit gerust.” Hugo is tegen het gebruik van kroongetuigen. “Hoe kun je nou iemand die zelf misdrijven heeft gepleegd vertrouwen als getuige? Waardeloos! Dan krijgen ze korting op hun straf en twintig ruggen per maand. Maar als justitie je niet meer nodig heeft laten ze je vallen. Klaar! Ik heb er ook een zooitje van die verraders de tering geslagen in de bajes,” roept hij met vuur in zijn ogen.

Gesloten ‘hoerenkasten’

Hugo doet dagelijks zijn ronde op de Wallen waarbij hij als een soort toezichthouder let op portiers . “Vroeger stond ik met Dick Vrij en Peter Meinkes aan de deur van de iT. Als iemand problemen zocht dan gooiden we die er gewoon uit. Tegenwoordig kun je als portier geen moer doen als iemand je uitscheldt. Nou, dan komt Hugootje af en toe langs en krijgen ze wat kletsen. Als er ergens in een zaak problemen zijn stap ik op de grootste van het stel af en die spreek ik dan aan. Ze zien in mijn ogen wat ik bedoel. Ik heb ook weleens mensen in de gracht gegooid die anderen besodemieterden of foto’s maakten van de hoeren, maar af en toe kunnen ze niet zwemmen en dan moet ze je zelf uit het water halen. Kolere zeg!”

Over de vele raambordelen die de gemeente Amsterdam de afgelopen jaren sloot, heeft Hugo een duidelijke mening. “De meeste meiden die de hoer spelen worden afgeperst. Ze krijgen een foto van hun kindje en een blaffer erbij. Dan moeten ze naar een rekeningnummer geld sturen en dat doen ze ook. Ze werken niet voor niks van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, alleen ’s avonds kunnen ze verdienen. Dus een hele hoop hoerenkasten zijn dankzij die mevrouw van de gemeente dicht.” Hugo doelt op burgemeester Femke Halsema die hij niet bij naam noemt, maar in zijn ogen alles verkeerd doet. “Die verkoopt alles aan de yuppies, maar als je een yuppie bent moet je hier niet gaan leven, want je weet dat dit een feestbuurt is! Nu zitten de meeste hoeren in grote hotels. De meeste peepshows zijn ook weg.”

Hugo denkt er over na een politieke partij te beginnen. “Iedereen wil dat ik het doe. Ik heb al duizenden mensen die op mij stemmen want dit gaat niet goed hiero. Hoe de partij gaat heten? Trust. Mijn standpunten? Overal tegenin gaan waar zij (burgemeester Halsema, RJ) voor is. Geen handhavers, maar politieagenten. Handhavers moeten dingen doen die agenten niet willen omdat ze allemaal op video’s kijken. De buurt gaat zo kapot. Mensen hebben hun levenlang gewerkt voor die panden en dat moeten ze maar opgeven. Kun je niet maken! Als een hoer hier wil werken moet ze zóveel papieren invullen. Daarom gaan ze ook allemaal die hotels in.” Ondertussen is het gaan schemeren en wandelen we door de Trompettersteeg, de smalste steeg van Amsterdam. Ook hier zijn veel ramen inmiddels gesloten.

Tussen Amerikaanse bendes

We doen een tussenstop in de loungebar van coffeeshop The Bulldog waar we proosten met bier én rode wijn voor Hugo. Binnen vertelt hij over de tijd dat hij een relatie kreeg met een paaldanseres uit Las Vegas en naar Amerika verhuisde. Door vechtpartijen belandde hij elf maanden in de gevangenis in Houston. Daar zat hij tussen levenslang gestraften en gevaarlijke straatbendes, zoals de Bloods en de Crips en de neonazi-bende Aryan Brotherhood. Die neo-nazi’s wilden dat Hugo als blanke bij hen in de cel kwam, maar hij ging bij de Mexicanen zitten. “Ik hou niet van racisten. Ik ben opgegroeid in de Warmoesstraat en daar woonden alle kleuren van de regenboog.” Hij moet er dagelijks knokken voor zijn leven en wordt ook gesteund door de Bloods en de Crips.

De heftige verhalen spoelen we weg met bier, waarna we de wietdampen uit The Bulldog weer verlaten en de straat opgaan. Het gesprek komt op de in 2006 geliquideerde kroegbaas Thomas van der Bijl. Die kreeg ooit een kaakslag van Hugo in Zandvoort. Hugo heeft altijd ontkend dat hij dit in opdracht deed van Willem Holleeder die volgens Van der Bijl van een afstandje toekeek. Hugo zegt nu dat hij toen nog 5000 euro kreeg van Van der Bijl. “Thomas dacht dat hij koning was nadat Cor dood was. Cor had mij nog een paar panden beloofd voor Joegoslaven, dus ik ging naar die strandtent toe en vroeg waar die panden waren. Ik heb die schadevergoeding geëist en hem de tering geslagen. Toen zat ik weer vast.” Hij noemt Van der Bijl een verrader omdat hij met de politie sprak.

Verkleed als Sinterklaas

Hij leidt ons over de Oudezijds Achterburgwal waar langs de grachten sekstheater Casa Rosso ligt. Daar stoppen we voor een groepsfoto, waarbij Hugo het voor elkaar krijgt om alle toeristen op deze drukke zaterdagavond op straat te laten wachten zodat onze fotograaf fatsoenlijk zijn werk kan doen. “Hier bij de Casa Rosso stond vroeger vaak wereldkampioen worstelen Chris Dolman aan de deur. Sporters waren vroeger belangrijk. Tegenwoordig wordt het een beetje homo-achtig allemaal aan de deuren.”

Casa Rosso-eigenaar Jan Otten werkt hier al ruim veertig jaar. De gemeente Amsterdam dreigde in 2008 met sluiting van Casa Rosso en de Bananenbar omdat er criminele activiteiten zouden plaatsvinden, zoals witwassen. Doordat Otten de verdenkingen weerlegde, bleven de zaken open. Hugo wijst: “Dit is Jantje Otten, maar die heeft geen zin om te ouwehoeren omdat hij een beetje ouder wordt, dus we gaan gewoon een foto maken en dan is het klaar. Deze man is heel goed voor zijn buurt geweest.”

Iedereen heeft ontzag voor Hugo, zelfs de dronken toeristen.

In 1983 stak de rancuneuze ex-werknemer Joseph Lan Casa Rosso in brand waarbij dertien mensen om het leven kwamen. Lan was net ontslagen door toenmalig eigenaar Maurits de Vries alias ‘Zwarte Joop’. Hugo steekt een peuk op en staat stil bij het herdenkingsmonument waarop staat: ‘De ochtend is gekomen, maar het is nog nacht.’ Hugo was bevriend met Joop de Vries die na deze inktzwarte nacht nooit meer de oude werd en enkele jaren later overleed. In de bajes komt Hugo Lan tegen. Verkleed als Sinterklaas slaat hij Lan ‘de tering’. “Holleeder stond naast me en zei door z’n neus: hij is het! Toen gaf ik Lan eerst een paar pompen en daarna met die staf.”

Doodslag

Na twee en een half uur is de Penoze Trust Tour ten einde. De vriendengroep uit Hoorn gaat ergens eten. Wij ploffen neer in café De Zon om de gangstergids nog wat vragen te stellen. Want waarom zat hij in de bajes? Hugo vertelt dat dit kwam door een ruzie met een drugsdealer in een illegaal gokhuis op de Haarlemmerdijk. “Hij had ruzie met een vriend van mijn broertje. Hij wou toen zijn blaffer pakken, dus toen heb ik hem doodgestoken. Ik kreeg zeven jaar voor doodslag en nog wat straffen erbij want ik had een zooitje mensen in elkaar geslagen. In de bajes ging ik veel om met Cor van Hout. Die werd helemaal gek van mij, want ik ben een psychopaat. Geen verkeerde psychopaat, maar een leuke. Ik doe leuke dingen, gezellige dingen.”

In totaal zat hij twintig jaar vast. Wettelijk gezien pleegde hij één moord. “Ik ga ook niet meer vertellen. Dat lees je wel in mijn boek,” lacht hij. Over moorden in de onderwereld: “Vroeger kreeg je twee of drie ton om iemand te laten verdwijnen, maar tegenwoordig doen sommige jongens het al voor een scootertje! En dan schieten ze ook nog de verkeerde neer. Vroeger schoten we ook nooit iemand neer die bij vrouwen en kinderen liep.”

Hugo erkent dat hij altijd een mes op zak draagt. “Ik heb altijd een prikker bij me. Nu ook. Voor als het me met babbelen niet lukt en ze jullie iets willen aandoen. Alleen ter verdediging van anderen. Vroeger toen ik in de hossel zat prikte ik andere dealers regelmatig in de kont. Dan voel je het vaak niet. Gewoon een stukkie, niet tot op het bot. Dat gaat bloeden. Dat wil je niet geloven.”

Bajesbodyguard

Het gesprek komt op de grote namen van de Nederlandse misdaad. “Cor van Hout was een van de liefste mensen die ik heb gekend. Klaas was ook een topper en Thea ook. Dat waren mensen die heel eerlijk waren. Op de Wallen en in de Warmoesstraat had ik Gary Remmers bij me (op zijn 23ste overleden bij een auto-ongeluk, RJ), die heeft me altijd geholpen de buurt schoon te houden. Maar hij stond er ook als ik ruzie had, soms met vijf of zes mensen. Gary was heel goed in pencak silat (oosterse vechtkunst, RJ). Gary, R.I.P. Ik hou van je en mis je nog steeds. Greg is zijn broer en ook een goeie gozer.”

Greg Remmers zit op z’n ouwe dag vast in de Caloh Wagoh-strafzaak. “Dat komt doordat mensen altijd met hem willen ouwehoeren, terwijl hij dat helemaal niet wil! Maar hij is niet schuldig aan die zaken. Bij justitie geldt: één en één is twee, maar dat is niet altijd zo. Ze maken zóveel vergissingen. Dino (Soerel, in 2017 tot levenslang veroordeeld in liquidatieproces Passage, RJ) zit ook voor geen moer. Dino is een topgozer. Altijd netjes tegen iedereen. Willem. Ik geloof ook niet dat dat allemaal waar is, want de familie deed het alleen maar voor het geld. Astrid en ‘Boxie’, ik ken ze alle twee. Ik vind het heel jammer dat zij tegen hun broer zijn gaan getuigen. Justitie geloof ik niet. Ik moet het horen van mensen, maar ik hoor het niet dus het is voor mij dan niet gebeurd. Willem is een aparte man, maar hij was met mij altijd correct omdat ik een psychopaat ben. Met een psychopaat moet je nooit niet correct zijn, want ik kom achter je aan. Dan kun je honderd bodyguards hebben. Ik heb veel geld verdiend, ook in de bajes. Daar lette ik op Cor en Willem. Daarom kon ik ook makkelijk geld geven aan de moeders van mijn kinderen die op bezoek kwamen.” Maar Cor en Willem konden toch wel op zichzelf letten? “Nee, want ze kunnen niet straatvechten! Ze denken het wel, maar ze hebben kleine benen. Ze hadden zúlke lichamen, maar die konden niet fijnknijpen. Ik pak je poten, ik ben een straatvechter (maakt ineens een trappende schijnbeweging naar de fotograaf, RJ). Ik pak je strot. Ik ken het menselijk lichaam. Ik ben een aparte gozer, ik pak je dáár. Ik heb nog zoveel plekjes voor je, dat wil je niet eens weten…”