8 juli 2017, deze week exact zes jaar geleden, is een hete zomerdag in Zillertal. De idyllische vallei in de Oostenrijke Alpen is een geliefde bestemming voor wintersporters en vakantiegangers, maar ook voor de succesvolste club uit de eredivisie. Hier bereidt Ajax zich voor op het nieuwe seizoen. Die dag staat een oefenpotje tegen Werder Bremen op het programma. In de tweede helft leiden de Duitsers met 2-1 als Abdelhak Nouri, de bevlogen middenvelder waar al zo lang alle ogen op zijn gericht, ineens richting de grond zakt.
De scheidsrechter en enkele spelers verzamelen zich om de 20-jarige Amsterdammer heen. Niemand op het veld lijkt nog goed te begrijpen wat er precies aan de hand is. Ook clubarts Don de Winter niet. Nouri ligt op de grond met een hartstilstand, maar wordt nog niet gereanimeerd. Als dat proces eindelijk op gang komt, heeft de jonge Ajacied al te lang geen zuurstof gehad. Na een langdurige reanimatie landt een rode traumahelikopter op het veld. In het ziekenhuis van Innsbruck verklaren de artsen die avond dat de voetballer weliswaar buiten levensgevaar is, maar dat hij wel kunstmatig in slaap wordt gehouden. Om zijn herstel te bespoedigen.
Die doelstelling blijkt al snel ambitieus. Drie dagen na het incident klinkt er nog voorzichtig optimisme: een hersenscan toont geen neurologische afwijkingen. Twee dagen daarna wordt alle hoop op herstel alsnog in de kiem gesmoord. Nader onderzoek toont aan dat Nouri ernstige en blijvende hersenschade heeft opgelopen, wegens zuurstofgebrek. Een groot deel van zijn hersenen functioneert niet meer en de kans op herstel is nihil.
Vanuit Ajax is het algemeen directeur Edwin van der Sar die het schokkende nieuws naar buiten brengt. “Dit het slechtst denkbare bericht. Het is verschrikkelijk. Wij voelen enorm mee met zijn ouders, zijn broers en zussen en zijn overige naasten. Voor hen is dit leed niet te beschrijven. De klap is hier bij Ajax ook keihard aangekomen. Abdelhak is zo’n groot talent, maar helaas zullen we nooit weten hoe ver zijn ster gereikt zou hebben als dit niet was gebeurd.”
Wereldkampioen?
Die laatste vraag houdt de voetbalwereld nu al zes jaar bezig. Hoe groot was Nouri geworden? Een Ajax-icoon? Finales in de Champions League? Wereldkampioen? Wel als het aan ‘Appie’ zelf had gelegen. In de straten van Geuzenveld droomde hij als kleuter al hardop over al dat moois. Maar: je moet ergens beginnen. En dus stond Appie als kleine opdonder langs de lijn van het Nigel de Jongplein, pal achter zijn ouderlijk huis in Nieuw-West, ongeduldig te wachten op zijn beurt. Pingelen, trucjes doen, scoren: het piepjonge talentje stond te popelen om zichzelf te bewijzen. Zijn oudere broers lieten hem nog weleens wachten. Als hij dan eindelijk mocht meedoen, maakte hij vrienden, maar hij kreeg vooral bewonderaars. “Ik zei altijd tegen de jongens met wie ik speelde: jullie gaan achter staan en als jullie de bal afpakken, schiet ’m dan maar naar mij. En dan gaan we lekker voetballen,” vertelde Nouri over zijn eigen skills, in een korte documentaire op YouTube, met een stevige grijns op zijn gezicht.
Met school had hij niet zoveel, vakanties waren er niet. Appie at, sliep en dacht voetbal. Iedere minuut die niet werd doorgebracht op het pleintje, was simpelweg verspilde tijd. “Ik stond hier om tien uur ’s ochtends en bleef tot negen uur ’s avonds. Ik was de eerste die er was en de laatste die naar huis ging. Alsof ik een winkel runde die ik dagelijks opende en sloot.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Pro Shots, ANP