Peter de Bie heeft niet één levensverhaal, het lijkt wel of hij er vijf levens op heeft zitten. Tot zijn 28ste verloopt alles nog vrij burgerlijk: hij is getrouwd en werkt als graficus bij een uitgeverij. Aan dat huisje-boompje-beestjebestaan komt een einde als zijn vrouw verliefd wordt op een goede vriend. Peter ontfermt zich vervolgens over de vrouw en de nog jonge kindjes van die vriend. “Hem lukte het niet ze te onderhouden, dus ik dacht: ik pak dat er wel even bij.”
‘Toen werd ik van achteren neergeschoten. Ik werd wakker in het ziekenhuis, zonder gevoel in mijn benen. Ik ging toch niet de rest van mijn leven in een rolstoel zitten?’
De Bie is regelmatig te vinden in de cafés van Zaandam en als je daar toch bent, kun je vanuit je achterbak net zo goed een handeltje opstarten. “Trainingspakken hier, spijkerbroeken daar, dat werk.” Later komt daar antiek bij en een wat schimmig project met Postbankcheques die hij voor iemand inwisselt in Zwitserland. Daar wordt hij voor gepakt; hij moet een half jaar zitten. “Toen vroeg een vriend of ik ’m kon helpen een tapijtenzaak op te zetten. Omdat mijn centen erin zaten, ging ik daar ook staan, in die winkel. Goede business, ik had altijd wel een stapel biljetten in mijn zak. Dat was opgevallen. Ik had een afspraak met iemand die interesse had in tapijten. Ik had stalen mee in m’n auto en voor ik het doorhad, kreeg ik een pistool tegen m’n hoofd. Wat was dit nou weer voor onzin? Ik trapte de autodeur open, gaf een ruk aan allebei zijn armen, zoals ik ook tapijtrollen oppakte. We eindigden naast de auto. Nou moet ik wegwezen, dacht ik. Toen werd ik van achteren in mijn benen en rug geschoten. Pang pang pang pang, tot dat ding leeg was. Die gast ging weg en ik wilde mezelf even naar het ziekenhuis rijden. Met geen mogelijkheid kreeg ik de koppeling in, dat been deed niks meer. Daarna werd ik wakker in het ziekenhuis, zonder gevoel in mijn benen. Zo had ik niet wakker willen worden. Ik ging toch niet de rest van mijn leven in een rolstoel zitten?”
Maar De Bie herstelt. “Inmiddels had ik een beetje het imago: daar valt niet mee te sollen. Ik had alles doorstaan. Ik voelde me, laat ik het zo zeggen, onoverwinnelijk ja. Ik had toen het besef, en misschien was dat wel een fout besef hoor, dat het leven zo afgelopen kon zijn. Waar had dat vrouwtje met die kinderen dan gestaan? Ik was bijna dood geweest en dacht: wat er nu nog komt is bonus. Toen ben ik, zo noem ik dat, ‘op de wilde vaart’ gegaan.”
10.000 pillen
“Ik kreeg de vraag: weet jij geen pillen te koop? xtc, MDMA, het waren de beginjaren 90, dat was net in opkomst. Ik kende wel iemand die weer iemand kende met een laboratorium in Limburg. Wij daarheen, dat regelen. Vanaf dat moment vroeg die gozer zo drie, vier keer in de week 10.000 pillen aan me. Later vroegen anderen ook om grondstoffen. Dan ging ik in de rondte vragen: ken jij iemand, weet jij een mannetje? Ik leerde steeds meer mensen kennen en zo werd ik een beetje de spil. Ik kon overal aankomen: aceton, BMK, PMK. Doordat ik de grondstoffen kon leveren, kreeg ik de handel vaak ook weer wat goedkoper.
Waarom ík die spil werd en niet een ander? Omdat ik mijn afspraken nakwam, de materialen waren van goede kwaliteit. Over het algemeen kon ik ruiken of spul in orde was. Was het een keer niet goed, dan gaf ik meteen het geld terug. Als je er hard ingaat, kom je in de kijker. Door het te sussen en eerlijk te blijven, houd je alleen de goede mensen over.
Ik gebruikte geen geweld: stak niemand neer, had geen pistool. Ik lees weleens in de krant hoe dat nu gaat: allemaal hard tegen hard. In mijn tijd ging dat toch vriendschappelijker.”
De zaken gaan goed, de vraag wordt steeds groter. “Toen kwam de gedachte: als ik hier nou eens miljonair mee kan worden? Alcohol was vroeger ook verboden, maar zie Heineken nu eens. Vanuit de Brijderstichting kon je je xtc voor je naar discotheek de iT of de Zaanse Hemkade ging gewoon laten testen. Ik dacht: dat gaat de goede kant uit. Dan zal het ook wel legaal worden. Daar had ik op gehoopt, maar zo ver is het nooit gekomen.”
Miljonair werd hij wel. “Ik kon met niks de deur uitgaan en met 80.000 gulden thuiskomen. Of met 150.000 schuld. Dat kon ook. Maar dat gebeurde niet veel. Het was een spel en ik was er goed in.” En legaal was het in zekere mate ook, in ieder geval een tijdje. “Die Limburgers met wie ik werkte, hadden een advocaat die voor hen een maas in de wet had gevonden. Maakte je MDMA, dan was je strafbaar. Veranderde je de chemische formule iets, dan had je MDEA. Dat deed hetzelfde, maar daar stond niets over in de wet. Voordat zo’n wet is aangepast, daar gaat wel een paar jaar overheen. Al die tijd was het dus eigenlijk legaal. Die advocaat is nu een belangrijke in de politiek trouwens, maar z’n naam heb ik uit m’n boek gehouden. Straks heb ik nog een claim aan m’n broek.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Mariska Schulte
- Paul Tolenaar e.a.