Op donderdagavond 16 juli 1998 rijden de twee broers Frank (18) en Polle (20) van de welgestelde textielfamilie Taminiau in een witte Citroën AX langs safaripark Beekse Bergen een bospad in. De weg geeft toegang tot landgoed De Blauwe Hoef in Hilvarenbeek, vlakbij hun ouderlijk huis. De oudste heeft net de jongste opgehaald die theorieles voor zijn rijbewijs had. Ze zijn bijna thuis, als ze plotseling in de verlichting van de koplampen zien dat twee voor hen onbekende mannen koelbloedig worden geliquideerd. Het gaat om de Maastrichtse drugscriminelen Rinus den Boer (45) en Nico van Golde (39). Polle geeft in paniek gas, waarna de schutters de auto onder vuur nemen. De broers worden gedwongen uit te stappen en op hun knieën te zitten. Vervolgens worden de ooggetuigen van de dubbele liquidatie koelbloedig met een nekschot geëxecuteerd.
Omdat de Taminiau-broers vakantie hebben, denken de ouders aanvankelijk dat ze ergens een biertje zitten te drinken. Als ze de volgende ochtend nog steeds niet thuis zijn, nemen de zorgen toe. Vanuit hun villa op het landgoed belt de vader naar de politie of er mogelijk een ongeluk is gebeurd, maar daar blijkt geen sprake van. De ouders lopen vervolgens het bospad af, waarna ze de met kogels doorzeefde auto van hun zoons zien. In de auto ligt bloed. Even verderop doen ze in de berm langs het zandpad een gruwelijke ontdekking. Naast de dode lichamen van twee onbekenden zien ze hun twee zoons op hun buik liggen met dodelijke schotwonden. De als spontaan bekendstaande broers waren jonge studenten en enthousiaste hockeyspelers bij een Tilburgse club. Zij waren die bewuste zomeravond ongewild getuige van iets dat ze blijkbaar niet mochten zien. Ze zagen te veel.
Drugshandelaren
De viervoudige moord maakt diepe indruk in Hilvarenbeek en ver daarbuiten. Een week later worden de broers Taminiau onder enorme belangstelling begraven. Enkele dagen later blijkt uit vingerafdrukken dat de twee andere slachtoffers bekenden zijn van politie en justitie. Het gaat om de Maastrichtse drugshandelaren Rinus den Boer en Nico van Golde. Ze waren al tien jaar actief in het Limburgse criminele milieu. Zo waren ze betrokken bij grootschalige softdrugshandel en leidden ze naar verluidt ook een xtc-bende. Het Openbaar Ministerie verdacht Den Boer in 1993 ervan een kopstuk te zijn van een hasjbende.
Tot een veroordeling kwam het niet. Ook in dossiers van de Belgische politie circuleerden de namen van Van Golde en Den Boer. Volgens justitie in België was de organisatie van het Limburgse duo betrokken bij de grootschalige afzet van xtc-pillen in Belgisch Limburg. Volgens de recherche waren de twee Limburgse xtc-handelaren bezig met een grote drugsdeal, maar met wie is dan nog geheel onduidelijk.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- ANP