Het gekste tafereel: de badjas
Ajax en PSV strijden tegen om elkaar om de cup én een ticket voor de Europa League. Maar bovenal is de bekerfinale een keihard duel om de juiste kleur badjas. Op het eerste oog draagt het er niet aan bij om het bekertoernooi serieuzer te nemen, voetbalteams in een lullige badjas hullen. Maar aangezien het al bijna dertig jaar gebeurt, moeten we de traditie maar omarmen.
Het merkwaardige verschijnsel hebben we te danken aan sportmarketeer Frank van den Wall Bake. In opdracht van toenmalig sponsor Amstel bedenkt hij de badjassen in 1995. Een rode voor de winnaar, in de kleur van Amstel, en een witte voor de verliezer. “Het idee was natuurlijk gejat uit Engeland, daar waren de badjassen dertig, veertig jaar geleden al traditie bij bekerfinales,” zei hij in 2018 tegen de NOS. De marketeer weet kennelijk niet dat de geschiedenis nog veel verder teruggaat, ook in Nederland. Oud-bondscoach Kees van Hasselt bedenkt in 1901 het Zilveren Bal-toernooi, een voorloper van de beker. In 1912 doet Van Hasselt alle finalisten opeens een badjas cadeau. “Een uitstekend middel om kouvatten te voorkomen,” schrijft het Algemeen Handelsblad dan. “Na afloop van een finale is iedereen tenslotte bezweet en tijdens het wachten op de feestelijke uitreiking van de bokaal loopt een speler zomaar een verkoudheid op.”
Vorig jaar vierde PSV overigens feest in een groene badjas, de kleur van de tegenwoordige sponsor: Toto.
De grootste dank voor: Heerenveen
‘In Engeland hebben ze pas écht een mooie bekertraditie, de FA Cup is het mooiste toernooi ter wereld!’ Decennialang hebben we dit romantische gelul moeten aanhoren, maar het is inmiddels compleet achterhaald. De finale op Wembley blijft de moeite waard, maar hang een Engelse coach aan de leugendetector en vraag wat ie liever heeft: de vierde plaats in de competitie (en dus een Champions League-ticket) of de FA Cup en hij kiest voor dat eerste. Nu de Premier League is veranderd in een miljardenbal, is de FA Cup vaak een etalage voor wisselspelers. Daarom is het volledig misplaatst om nog denigrerend te doen over ons eigen bekertoernooi. Iedere supporter droomt van een collectieve volksverhuizing naar De Kuip, maar dat hebben we vooral te danken aan sc Heerenveen. “Die beker interesseerde mij als speler en trainer nooit zoveel,” schreef Willem van Hanegem recent in zijn AD-column. Het is zo’n zinnetje dat moeilijk is te geloven, je denkt dat Van Hanegem dan weer eens dwars doet om het dwars doen. Maar in zijn tijd stelde het bekertoernooi daadwerkelijk nog niet zoveel voor. De Kuip is pas in 1989 aangewezen als de vaste speellocatie van de finale, maar het was niet dat De Kuip gelijk al werd gezien als een soort Mekka. Tijdens de eerste Kuip-finale zitten er nog geen 10.000 toeschouwers op de tribune voor PSV-Vitesse.
‘Geef ons maar 25.000 kaarten, wij zorgen wel dat die Kuip vol komt,’ zegt de Heerenveen-voorzitter. Dankzij de Friese bedevaart wordt het een voetbalfeest om nooit te vergeten.
Vanaf 1993 wint het toernooi pas echt aan status. Heerenveen is dan verrassend doorgestoten tot de finale. Verrassend ja, want sc Heerenveen is dan nog geen stabiele subtopper, maar een anoniem clubje in de eerste divisie. De KNVB vreest een nieuwe spookfinale en informeert bij Riemer van der Velde hoeveel stoelen gereserveerd moeten worden voor de Friezen. “Geef ons er maar 25.000, wij zorgen wel dat die Kuip vol komt,” zegt de voorzitter. Zoals verwacht is Ajax veel te sterk voor Heerenveen (6-2), maar dankzij de Friese bedevaart is het een voetbalfeest om nooit te vergeten en blijkt Heerenveen trendsetter. “De finale boeide de clubs toen niet,” zei Van der Velde in de bekerspecial van het tijdschrift Santos (2018). “De wijze waarop Heerenveen de bekerfinale vierde, was een voorbeeld voor anderen. Nu wil iedereen naar De Kuip. Dankzij Heerenveen heeft Nederland weer een bekertraditie.”
De vreemdste invalbeurt: Ihattaren
De bekerfinale lijkt geen geschikte wedstrijd om iemand te laten debuteren, maar daar dacht Ajax-coach Erik ten Hag vorig seizoen anders over. In de 86ste minuut bracht hij Mohamed Ihattaren in de ploeg om nog iets aan de 2-1 achterstand te doen. Tevergeefs, PSV ging er met de cup vandoor. Ten Hag kreeg gelijk vragen over de invalbeurt, want het was een nogal onorthodox moment voor een debuut. Zeker voor iemand met zo’n besmeurd cv als dat van Ihattaren. Het wonderkind van weleer dat werd uitgekotst door PSV, dat zijn afspraken bij Juventus en Sampdoria niet nakwam en ook bij Ajax niet uitblonk in discipline.
Was het een beloning voor Ihattaren? Had hij eindelijk het licht gezien? Of was het misschien een provocatie aan PSV, de club die hem opleidde, maar waar hij dus ook ontspoorde? Nee, beweerde Ten Hag, hij hoopte simpelweg op een bevlieging van de linkspoot. Die kwam er niet en het zou voor Ihattaren bij die ene invalbeurt blijven. Het bleek zijn enige wedstrijd voor Ajax en hoewel hij nog onder contract staat bij Juventus is het intussen de vraag of we hem ooit nog ergens terugzien in het internationale profvoetbal.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Pro Shots