Ik deed het ook weleens hoor, een maand niet drinken. Liefst in februari. Dat is een lekker korte maand, de nieuwjaarsrecepties zijn voorbij en de eerste verjaardag in de familie laat nog even op zich wachten. En zelfs dan kan het lastig zijn. Ik herinner me in zo’n maand een paar jaar geleden de wedstrijd van Feyenoord in Venlo. Toch al zo’n troosteloos stadion, De Koel. Waardeloze wedstrijd ook. De Feyenoord-supporter heeft dan weer het voordeel dat hij zelfs een kater kan hebben zónder drank. Zeker toen.
Als u dit leest drink ik een jaar niet meer. (“Goed man, respect! Dronk je dan zoveel?” ) Nou, er waren dagen dat ik een fles wijn achteroversloeg. Maar meestal was het meer.
Het vervelende van een alcoholverslaving is dat je er continu je kop bij moet houden. En juist dat wordt steeds lastiger. Nog los van alle overleden oma’s (“Corona, hè” ) die je moet opvoeren als je weer eens een afspraak hebt gemist, is het ook zaak alle verstopplekken te onthouden van de flessen. Die zijn meestal leeg, want in het huis van een alcoholist vind je zelden volle flessen. En ook moet je steeds proberen een beetje maat te houden. Niet meer dan veertien glazen per dag, nam ik me dan voor. Soms lukte dat.
20 glazen is te weinig
Maar die lege flessen - achter de boeken, onder het bed, tussen het gereedschap, in de oude piano (topplek!) - worden natuurlijk ontdekt. Op zo’n ochtend kom je (slaap)dronken naar de keuken waar de ontbijttafel vol staat met lege wijnflessen, wijnblikjes, zakflacons vieux, genoeg beugelflessen om een Grolsch-krat te vullen en hé, toch een nog niet aangebroken halve liter Leffe. Huilende vrouw, gezinsleden die je uit de weg gaan. Dan zit je in een slobberige onderbroek toch wat voor je uit te staren. Denk je aan je lieve tienerdochter die laatst een opmerking maakte over de ‘magische fles port’ in de kast. Soms was ie bijna leeg – en later op de dag ineens weer half vol! (Klopt, bijgevuld met siroop.) Elke ochtend bij het wakker worden je eerst proberen te herinneren wat je de dag ervoor gegeten hebt. Als dat niet lukt voorzichtig peilen hoe de avond verliep.
“Avond? We hebben je maar naar de slaapkamer gesleept en gegeten heb je niets.” En midden in de nacht wakker worden en ontdekken dat je vrouw in een andere kamer ligt (gelukkig nog wel in hetzelfde huis) vanwege gekots en/of gesnurk. Die lege flessen staan overigens nog steeds voor je neus (“Die ellende ruim je zelf maar op” ).
De Leffe is leeggeschud in de gootsteen. Dan is duidelijk dat alcohol niet geschikt is om het leven dragelijk te maken. Integendeel: ook het enige houvast in het bestaan lijkt te verdwijnen.
Het vinden van hulp gaat nog eenvoudiger dan 112 bellen: het intikken van de letters AA is voldoende om bij Anonieme Alcoholisten uit te komen. En ja, als Wim Kieft er baat bij heeft gehad, waarom ik dan niet? Regenachtige donderdagavond: een zaaltje van het Leger des Heils in een nieuwbouwwijk. Ik ben op weg naar mijn eerste AA-bijeen-komst en verwacht uitgewoonde ouwe mannetjes aan te treffen.
Na het legen van twee blikjes witte wijn heb ik genoeg moed verzameld om naar binnen te gaan. Joh, er zitten heel ‘gewone’ mannen én vrouwen. Zoals u en ik, zeg maar. Ze vertellen trots dat ze sinds de bijeenkomst vorige week niet gedronken hebben. En dat soms al twintig jaar en een week.
Ik probeerde toch een beetje maat te houden. Niet meer dan veertien glazen per dag, nam ik me voor. Soms lukte dat
AA hanteert een strak stappenprogramma en kent het mantra: gisteren en morgen bestaan niet, alleen vandaag telt. En het gaat om dat eerste glas alcohol dat je vandaag moet laten staan. Want na dat eerst glas komen er zonder twijfel meer. Naar het bekende motto van de ware gebruiker: één glas is te veel, maar twintig glazen zijn te weinig.
Kampioen smoezen
Aan de hand van de stappen blikken de aanwezigen terug op de periode dat ze nog dronken (‘in gebruik waren’, noemen ze dat). Zo bezingt Maria de coronatijd: kon je al om zeven uur ’s ochtends twee literflessen wijn kopen bij Appie. Herman werd onlangs door zijn oude buurvrouw aangesproken. “Leeft die klootzak van een tweelingbroer van jou nog?”
Waarop Herman antwoordde: “Meid, ik heb nooit een tweelingbroer gehad. Maar als ik vermoedde dat ik me weer eens te buiten was gegaan in de kroeg, gaf ik altijd de schuld aan die tweelingbroer.” Want ja, je moet het ons nageven: niemand zo snel en goed in het verzinnen van smoezen, verhalen en uitvluchten als de alcohollist. De verhalen aan die tafel bij dat Leger des Heils waren week in week uit soms schrijnend, vaak ontroerend en altijd herkenbaar. Het enige verschil: zij waren nuchter, en ik deed alsof.
Thuis begon de boel inmiddels aardig te escaleren. Denk even aan de pijnlijke scène in de briljante film Druk (Another Round) met Mads Mikkelsen. “Dat je te veel drinkt, is niet het probleem,” zegt de vrouw van de hoofdpersoon wanhopig. “Het hele land zuipt zich te pletter.” Maar in het geval van haar vent heeft ze er last van. Ook míjn lief had er beslist last van. Toen ik eenmaal droog stond, werd me duidelijk gemaakt dat al actief naar andere woonruimte was omgekeken… Ook qua werk kwam er steeds minder uit mijn handen. Dat was ooit anders, want net als in de film geloofde ook ik dat een kleine maar continue basislaag alcohol het werk makkelijker, het leven simpeler en sociaal contact soms leuker maakte. Maar het blijft natuurlijk niet bij die basislaag. Er is steeds meer nodig van het hoogkaratige gif.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Paul Tolenaar