“Zegt u het maar,” klinkt het uit de intercom. “Ah, u werd al verwacht. Parkeer uw auto achteruit in.” Waarom achteruit, vragen we met overslaande stem. “Zodat u bij een calamiteit snel kunt wegrijden.” We staan voor een slagboom bij de ingang van kerncentrale Borssele, gelegen in een Zeelandse uithoek langs de monding van de Westerschelde. Links de karakteristieke koepel met schoorsteen. Rechts een immens hoogspanningsstation. Op de achtergrond klinkt het gezoem van windmolens. Trekvogels buigen plots hun route af. Het geeft een akelige aanblik. Gespannen rijden we stapvoets onder de slagboom door. Op een bord staat onverbiddelijk: 100% NUCLEAR SAFETY. 0% ALCOHOL & DRUGS.
Op het parkeerterrein staan alle auto’s nauwkeurig achteruit ingeparkeerd als bij een autohandelaar. Naast ons stationeert een camper. “Van een medewerker die ver weg woont en hier overnacht,” vertelt Monique (61) - persvoorlichter, blonde krullen, funky bril - later in het bezoekerscentrum. Samen met Tom (60) - fuel cycle manager, Brabants accent, type professor - ontvangt ze ons met alle egards. Luxe belegde broodjes, beveiliging en een gelikte presentatie; het ontvangst heeft iets van een staatsbezoek. “Er komen hier veel hoogwaardigheidsbekleders langs. Ministeries, Provinciale Staten, Kamerleden, maar ook burgemeesters. Minister Jetten verwachten we binnenkort. En dan geven we ook rondleidingen aan scholen. Er zou iemand fulltime mee bezig kunnen zijn,” zegt Monique.
Spookbeelden
Slurpend aan de koffie, en met de spookbeelden uit Fukushima en Tsjernobyl in ons achterhoofd, biechten we de angst voor een radioactieve besmetting op. Monique stelt ons moederlijk gerust. “Veel mensen weten niet dat je dagelijks wordt blootgesteld aan straling. Waar denk je dat je meer radioactiviteit oploopt? Een week op skivakantie of in een kerncentrale?” Het antwoord laat zich raden. “Nucleaire veiligheid is bij ons het belangrijkste,” vult Tom kalmpjes aan. “Mensen beschermen tegen de schadelijke effecten van radioactieve lozing en straling - dat staat bij ons bovenaan.” Volgens Tom staat elke stap op het terrein in het teken van veiligheid. “Om te checken of we niet te veel straling in de centrale op ons krijgen, gebruiken we een dosimeter.” De boomlange beveiliger Peer (22) tikt op een apparaatje in z’n borstzak. “Als we aan te veel straling blootgesteld worden, gaat het piepen.”
Nog niet zo heel lang geleden besloten veel Europese landen om kerncentrales gefaseerd te sluiten. Maar door de energieafhankelijkheid van Rusland en het klimaatakkoord - kernenergie is een relatief schone manier van energie produceren - is de discussie rondom kernenergie weer springlevend, en is de roep om centrales langer open te houden groter dan ooit. Duitsland, België en Frankrijk, waar men 70 procent van de energiebehoefte opwekt met kerncentrales, besloten allen (een deel van) hun centrales langer te laten draaien.
Aanvankelijk zou de kerncentrale in Borssele (1973) in 2034 ontmanteld moeten zijn. Maar ook hier overweegt de overheid die periode te verlengen. ‘Borssele’ produceert zo’n 3800 GWh per jaar, goed voor 3 procent van de energievoorziening in Nederland. Als het aan het kabinet ligt, wordt dit in 2035 vergroot naar 11 à 15 procent. Dit betekent dat er twee nieuwe centrales bij moeten komen. “Wij hopen dat die hier komen,” zegt Monique. “We hebben de kennis en de infrastructuur. Bovendien is de omgeving ermee bekend. Veel mensen uit de omgeving werken hier, zijn binnen geweest, kennen iemand die er werkt of zijn toeleverancier. Er zijn mensen voor, maar ook zeker tegen.” Dat bleek onlangs in een poll van de Provinciale Zeeuwse Courant. Tweederde van de lezers stemde voor. De rest tegen.
Milieuorganisaties vrezen de veiligheidsrisico's en wijzen op het kernafval dat duizenden jaren radioactief blijft en op een veilige plek opgeborgen moet worden. Een kerncentrale bouwen duurt bovendien lang: 10 jaar, mogelijk langer. Op korte termijn draagt een nieuwe kerncentrale dus niet bij aan de klimaatdoelen. Daarnaast is de voorraad uranium niet oneindig. De stof komt overal op aarde voor, maar het uranium-deel op aarde dat economisch interessant is om te winnen, is beperkt. Met het huidige uranium-verbruik zou de voorraad over 130 jaar op zijn. Daarnaast heeft de winning van uranium impact op mens en milieu. De kans op een ernstig ongeval waarbij radioactieve stoffen in de omgeving vrijkomen is weliswaar klein, maar de mogelijke gevolgen groot.
“Het belangrijkste in de centrale is dat de kern gekoeld blijft met ongeveer 10.000 kg water per seconde,” antwoord Tom tijdens zijn presentatie over de centrale desgevraagd. Hoe werkt zo’n centrale eigenlijk? Tom legt het in een notendop uit. “In het reactorvat zit splijtstof. Door deze splijtstof te splitsen middels kernsplijting produceren we heel veel warmte. Deze warmte gaat via een stoomgenerator naar een tweede watercircuit: de stoomturbine. De expansie van de stoom wordt omgezet in rotatie-energie die de generator aandrijft en elektra geeft aan het net. De stoom wordt vervolgens weer gecondenseerd tot water. Die condensatie is dus essentieel voor de centrale. Dit gebeurt met water uit de Westerschelde, in een gesloten watercircuit.”
De kans op een meltdown is dus weliswaar klein, volgens de laatste ‘stresstest’ in Borssele eens per 500.000 jaar. Maar niet nul.
Stresstest
Zonder koeling zouden de splijtingsproducten zo veel hitte genereren dat de radioactieve uraniumkern smelt en er radioactieve stoffen in de lucht vrijkomen. Zo’n kernsmelting of meltdown ontstond bij de kernramp in Fukushima. Als in Borssele de hoofdstroom uitvalt en tegelijkertijd alle backup-systemen niet meer functioneren, zijn de ingrediënten voor een meltdown aanwezig. Tom: “Pompinstallaties zijn belangrijk voor de kernkoeling. Van elke pomp hebben wij twee backups, met de gedachte dat er een kapot kan zijn en de ander in onderhoud; de derde moet vervolgens functioneren. Ook werken ze allemaal op een andere manier. Zo sluiten we gemeenschappelijk falen uit.” De kans op een meltdown is dus weliswaar klein, volgens de laatste ‘stresstest’ in Borssele eens per 500.000 jaar, maar niet nul. Een natuurramp, zoals een zware aardbeving of een grote overstroming met een vloedgolf van boven de negen meter, kan een aanleiding zijn.
“Hier stond vroeger een kolencentrale,” zegt Tom wijzend naar een stuk braakliggend terrein. Met een helm, bril en iets te grote veiligheidsschoenen sloffen we richting de centrale. “Die hebben we heel voorzichtig ontmanteld vanwege de kerncentrale.” Waar een schoorsteen normaal gesproken met dynamiet wordt gevloerd, werd de toren nu gesloopt met de zorgvuldigheid van een hartchirurg. Toch ontstond er in 2021 tijdens de sloop brand in de turbine. De brandweer rukte met meerdere eenheden uit. “Voor de zekerheid ontruimden we de kantoren. Er vielen geen gewonden en ook de kerncentrale was geen moment in gevaar,” zegt Monique.
Naast de centrale zelf bestaat het terrein uit tal van bijgebouwen, waaronder een opleidingscentrum en een eigen brandweerkazerne. “Jullie zijn net te laat,” zegt een uitgebluste brandweerman. Met een brandblusser in zijn hand en loszittende bretels sjokt hij het bezoek voorbij. “Brandoefening,” zegt Monique. Peer, die de hele dag meeloopt en alle veiligheidsprotocollen uit zijn hoofd heeft gestampt, is oproepkracht. “Er zijn 24/7 vier brandweerlieden aanwezig: een bevelvoerder, pompbediende en twee manschappen. Daarnaast zijn er nog vrijwilligers van de brandweer die 24/7 oproepbaar zijn. We beschikken over een brandweerwagen, schuimkar, en een vliegtuigblusser - voor het geval er hier een vliegtuig neerstort.” De brandweer rukt een aantal keer per jaar uit voor huisvlijt, zoals een rokende pomp of een overhitte TL-buis. “Maar meestal is het vals alarm. Wat wij doen als er echt iets mis gaat? Voor ons is het dan ook te gevaarlijk en we willen zo min mogelijk slachtoffers. Automatische blussystemen werken in zo’n geval wel, maar ik zie het niet gebeuren.”
Peer heeft een punt als we kijken naar de sector binnen de EU. Tot nog toe woedde er alleen in 1957 een moeilijk beheersbare brand in een reactorkern in Windscale in Engeland. In die periode, waarin kernenergie nog in zijn kinderschoenen stond, was veiligheid in een centrale een onderbelicht thema. In de omgeving kwam een flinke hoeveelheid radioactiviteit vrij, maar nog altijd ‘maar’ een duizendste in vergelijking met Tsjernobyl of Fukushima. Medische onderzoeken toonden geen gezondheidseffecten op het personeel of de omwonenden
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk ‘m in de nieuwste Panorama of check het via Blendle
- Paul Tolenaar